Home > Apparaat-instellingen > De instellingen van het apparaat vanaf het bedieningspaneel wijzigen > Instellingen- en functietabellen > Instellingentabellen (DCP-modellen met tweeregelige LCD)
Instellingentabellen (DCP-modellen met tweeregelige LCD)
[Standaardinst.]
[Standaardinst.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Lade-instell. | Papiersoort | - | Hiermee kunt u het soort papier voor de papierlade instellen. |
Papierform. | - | Hiermee stelt u het papierformaat in de papierlade in. | |
Printpositie | X Offset | Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (linkerbovenhoek van pagina's) horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten in 300 dpi. | |
Y Offset | Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (linkerbovenhoek van pagina's) verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten in 300 dpi. | ||
Contr. papier | - | Selecteer of een bericht moet worden weergegeven dat u vraagt om de grootte en type van het papier in het apparaat en het overeenstemmende papierformaat en papiertype van het apparaat te controleren. | |
Ecologie | Ecomodus | - | |
Toner besparen | - | Hiermee verhoogt u het rendement van de tonercartridge. | |
Tijd slaapstand | - | Hiermee stelt u in na hoeveel minuten het apparaat in de slaapstand gaat. | |
Stille modus | - | Hiermee vermindert u het lawaai bij het afdrukken. | |
Aut. uitschak. | - | Hiermee kunt u de uren opgeven waarin het apparaat in de slaapstand blijft staan voordat deze wordt uitgeschakeld. | |
LCD-Contrast | - | - | Hiermee past u LCD-contrast aan. |
Toner vervangen | - | - | Stel het apparaat in op continu afdrukken nadat de LCD Toner vervangen weergeeft. |
[Kopie]
[Kopie]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Dichtheid | - | Hiermee kunt u de dichtheid instellen. |
Kwaliteit | - | Kies de kopieerresolutie voor uw documenttype. |
Contrast | - | Pas het contrast voor kopieën aan. |
Id kopieëren | Dichtheid | Hiermee kunt u de dichtheid instellen. |
Kwaliteit | Kies de kopieerresolutie voor uw documenttype. | |
Contrast | Pas het contrast voor kopieën aan. | |
2op1/1op1 | Maak 2-in-1-kopieën van identiteitskaarten. |
[Printer]
[Printer]
Voor modellen die printeremulatie ondersteunen
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Emulatie | - | - | Selecteer de printeremulatiemodus. |
Resolutie | - | - | Selecteer een afdrukresolutie. |
Dichtheid | - | - | Selecteer een hogere of een lagere afdrukdichtheid. |
Afdrukinstell. | - | - | Hiermee stelt u de afdrukinstellingen in op tekst of afbeeldingen. |
Afdrukopties | Lettert.lijst | HP LaserJet | Druk een lijst met de interne lettertypes van het apparaat af. |
BR-Script 3 | |||
Testafdruk | - | Hiermee drukt u een testpagina af. | |
Tweezijdig | 2-zijd. afdruk | - | Schakel tweezijdig afdrukken in of uit en selecteer omdraaien langs lange zijde of korte zijde. |
Eén afbeelding | - | Voor een afdruktaak waarvan de laatste pagina een enkelzijdige afbeelding is, selecteert u de optie 1-zijd. invoer om de afdruktijd te verminderen. | |
Autom. doorgaan | - | - | Selecteer deze instelling als u wilt dat het apparaat foutmeldingen over het papierformaat verwijdert en het papier in de lade gebruikt. |
Papiersoort | - | - | Hiermee stelt u de papiersoort in. |
Papierform. | - | - | Hiermee stelt u het papierformaat in. |
Aantal | - | - | Hiermee stelt u het aantal afgedrukte pagina's in. |
Orientatie | - | - | Hiermee bepaalt u of u pagina's staand of liggend wilt afdrukken. |
PrintPosition | - | - | Hiermee opent u de instellingenmenu's voor de afdrukpositie. |
Auto FF | - | - | Hiermee drukt het apparaat automatisch overblijvende gegevens af. |
HP LaserJet | Fontnr. | - | Stel het lettertypenummer in. |
Font breedte | - | Hiermee stelt u de lettertypepitch in. (Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.) | |
Font punts | - | Hiermee stelt u de grootte van het lettertype in. (Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.) | |
Symbolenset | - | Hiermee selecteert u de symbool- of tekenset. | |
Tabel afdrukk. | - | Hiermee drukt u de codetabel af. | |
Auto LF | - | AAN: CR -> CR+LF, UIT: CR -> CR | |
Auto CR | - | AAN: LF -> LF+CR, FF -> FF+CR of VT -> VT+CR UIT: LF -> LF, FF -> FF of VT -> VT | |
Auto WRAP | - | Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de rechtermarge wordt bereikt. | |
Auto SKIP | - | Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de onderste marge wordt bereikt. | |
Linkerkantlijn | - | Hiermee stelt u de linkermarge bij kolom 0 tot 70 in op 1 cpi. | |
Rechterkantlijn | - | Hiermee stelt u de rechtermarge bij kolom 10 tot 80 in op 1 cpi. | |
Bovenmarge | - | Hiermee stelt u de bovenste margeafstand in van de bovenrand van het papier. | |
Ondermarge | - | Stelt de onderste margeafstand in van de onderrand van het papier. | |
Regels | - | Hiermee stelt u het aantal lijnen op elke pagina in. | |
Opdracht lade | - | Selecteer deze instelling als een verkeerde lade wordt gebruikt wanneer u de HP-drivers gebruikt. | |
BR-Script 3 | Print foutlijst | - | Kies of het apparaat de foutinformatie moet afdrukken wanneer de fout zich voordoet. |
Meer pag. afdr. | - | U kunt de paginalay-out instellen wanneer u meerdere pagina's afdrukt. | |
PDF-afdrukopt. | - | Hiermee stelt u in of er naast de tekst van het pdf-bestand opmerkingen of stempels moeten worden afgedrukt als u via pdf afdrukt. | |
Aanp. aan pag. | - | Hiermee selecteert u of het apparaat de pagina's in het pdf-bestand moet vergroten of verkleinen zodat ze op het geselecteerde papierformaat passen. | |
Printer resetten | - | - | Hiermee worden de apparaatinstellingen naar de fabrieksinstellingen teruggezet. |
Voor de andere modellen
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Resolutie | - | Selecteer een afdrukresolutie. |
Dichtheid | - | Selecteer een hogere of een lagere afdrukdichtheid. |
Testafdruk | - | Hiermee drukt u een testpagina af. |
Tweezijdig (Voor modellen met automatisch tweezijdig afdrukken) | 2-zijdige afdruk | Schakel tweezijdig afdrukken in of uit en selecteer omdraaien langs lange zijde of korte zijde. |
Eén afbeelding | Voor een afdruktaak waarvan de laatste pagina een enkelzijdige afbeelding is, selecteert u de optie 1-zijd. invoer om de afdruktijd te verminderen. | |
Autom. doorgaan | - | Selecteer deze instelling als u wilt dat het apparaat foutmeldingen over het papierformaat verwijdert en het papier in de lade gebruikt. |
PrintPosition | - | Hiermee opent u de instellingenmenu's voor de afdrukpositie. |
Printer resetten | - | Hiermee worden de apparaatinstellingen naar de fabrieksinstellingen teruggezet. |
[Netwerk] (Voor modellen met netwerkfunctie)
[Netwerk]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Niveau 6 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|---|
LAN met kabel (Voor modellen met bedraad netwerk) | TCP/IP | Opstartmeth. | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. (maximaal 32 tekens) | ||
WINS Config | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server. | |||
DNS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server. | |||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
Ethernet | - | - | Hiermee selecteert u de Ethernet-verbindingsmodus. | |
Status bedraad | - | - | Hiermee geeft u de status van het bedrade netwerk weer. | |
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
Standaard (Voor draadloze modellen) | - | - | Hiermee worden de instellingen van het bedrade netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet. | |
Bekabeld insch. | - | - | Hiermee schakelt u het bedrade LAN handmatig in of uit. | |
WLAN(Wi-Fi) (Voor draadloze modellen) | Netwerk vinden | - | - | Configureer uw draadloze netwerkinstellingen handmatig. |
TCP/IP | Opstartmeth. | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. | |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. (maximaal 32 tekens) | ||
WINS Config | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server. | |||
DNS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server. | |||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
WPS/drukknop | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop. | |
WPS/pincode | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS en een pincode. | |
WLAN herst. | - | - | Reset en herstart uw draadloos netwerk. | |
Status WLAN | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige draadloze netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige netwerk weergeven. | ||
Kanaal | - | Hiermee geeft u het huidige draadloze netwerkkanaal weer. | ||
Snelheid | - | Hiermee geeft u de huidige draadloze netwerksnelheid weer. | ||
SSID | - | Hiermee geeft u de huidige SSID weer. | ||
Comm. Modus | - | Hiermee geeft u de huidige communicatiemodus weer. | ||
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
Standaard (Voor modellen met bedraad netwerk) | - | - | Hiermee worden de instellingen van het draadloze netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet. | |
WLAN insch. | - | - | Hiermee schakelt u het WLAN handmatig in of uit. | |
Wi-Fi Direct (Voor draadloze modellen) | Handmatig | - | - | Hiermee configureert u handmatig uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen. |
Groepseigenaar | - | - | Stel uw apparaat als de Groepseigenaar in. | |
Drukknop | - | - | Hiermee configureert u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen met de drukknopmethode. | |
Pincode | - | - | Hiermee kunt u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen configureren met WPS en een pincode. | |
Apparaatinfo. | Apparaatnaam | - | Hiermee wordt de apparaatnaam van uw apparaat weergegeven. | |
SSID | - | Hiermee kunt u de SSID van de groepseigenaar weergeven. Wanneer het apparaat niet verbonden is, wordt Niet verbonden op het LCD-scherm weergegeven. | ||
IP-adres | - | Hiermee kunt u het huidige IP-adres van uw apparaat weergeven. | ||
Statusinfo | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige Wi-Fi Direct-netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige WiFi Direct-netwerk nagaan. Wanneer uw apparaat als Groepseigenaar handelt, geeft de LCD altijd een sterk signaal aan. | ||
Kanaal | - | Hiermee geeft u het huidige Wi-Fi Direct-netwerkkanaal weer. | ||
Snelheid | - | Hiermee geeft u de huidige Wi-Fi Direct-netwerksnelheid weer. | ||
Interf. insch. | - | - | Hiermee schakelt u de Wi-Fi Direct-verbinding in of uit. | |
Webgeb. beheer | - | - | - | Hiermee schakelt u Beheer via een webbrowser in en uit. Als u deze functie inschakelt, moet u ook aangeven dat de verbindingsmethode gebruik moet maken van Beheer via een webbrowser. |
GlobalNW dtct. | Detect. toest. | - | - | Hiermee schakelt u Wereldwijde detectie in en uit. Dit is een functie die onbedoelde verbinding met een wereldwijd netwerk detecteert en de gebruiker daarover informeert. |
Toeg. afwijz. | - | - | Hiermee schakelt u verbindingen met het wereldwijde netwerk uit. | |
Netw. resetten | - | - | - | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. |
[Print lijsten]
[Print lijsten]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Gebruikersinst | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw gebruikersinstellingen. |
Afdrukinstell. | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw printerinstellingen. |
Netwerk Conf. (Voor modellen met netwerkfunctie) | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw netwerkinstellingen. |
Bst.lst.afdr. (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | Hiermee drukt u een lijst af met de gegevens die zijn opgeslagen in het geheugen van het apparaat. |
Drum puntafd. | - | Hiermee drukt u een controlevel voor drumdot afdrukken af. |
WLAN-rapport (Voor modellen met draadloos netwerkfunctie) | - | Hiermee drukt u de resultaten van de draadloze LAN-verbinding af. |
[Machine-info]
[Machine-info]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Serienummer | - | Hiermee controleert u het serienummer van uw apparaat. |
Versie | Hoofdversie | Hiermee controleert u de firmwareversie van uw apparaat. |
Sub1-versie (op bepaalde modellen beschikbaar) | ||
Beveilig.ver. | ||
Paginateller | Totaal | Hiermee controleert u het totale aantal pagina's dat het apparaat tijdens zijn levensduur heeft afgedrukt. |
Kopiëren | ||
Afdrukken | ||
Overige | ||
Duur onderdelen | Toner | U kunt bekijken hoeveel toner ongeveer resteert. |
Drumeenheid | U kunt controleren hoe lang de drum nog meegaat (in %). | |
[Stand.instel.]
[Stand.instel.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Reset | Reset machine | Hiermee herstelt u alle apparaat-instellingen die u hebt gewijzigd. |
Netw. resetten (Voor modellen met netwerkfunctie) | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. | |
Alle instell. | Herstel alle instellingen van het apparaat naar de fabrieksinstellingen. | |
Fabrieksinstell. | Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van het apparaat hersteld. Voer deze handeling uit wanneer u uw apparaat wegdoet. | |
Taalkeuze (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | Hiermee wijzigt u de taal op uw LCD-scherm. |