Home > Apparaat-instellingen > De instellingen van het apparaat vanaf het bedieningspaneel wijzigen > Instellingen- en functietabellen > Instellingstabellen (MFC-modellen met 2,7" aanraakscherm en MFC-modellen met 3,5" aanraakscherm)
Instellingstabellen (MFC-modellen met 2,7" aanraakscherm en MFC-modellen met 3,5" aanraakscherm)
[Instell.]
[Instell.]
Niveau 1 | Niveau 2 | Omschrijvingen |
---|---|---|
(Datum en tijd) | - | Hiermee krijgt u toegang tot de menu's om de datum en tijd in te stellen. |
Toner | Levensduur toner | U kunt bekijken hoeveel toner ongeveer resteert. |
Testafdruk | Hiermee drukt u een testpagina af. | |
Controle van tonercartridge | Hiermee geeft u informatie over de geïnstalleerde tonercartridge weer op het LCD-scherm, bijvoorbeeld of de tonercartridge origineel is. | |
Netwerk | LAN met kabel | Hiermee opent u het instellingenmenu voor een bedraad LAN. |
WLAN(Wi-Fi) (Voor draadloze modellen) | Hiermee opent u de WLAN-instellingenmenu's. | |
Faxvoorbeeld | - | Hiermee kunt u ontvangen faxen bekijken op de LCD. |
Lade-instell. | - | Hiermee opent u de lade-instellingenmenu's. |
Ecomodus | - | Hiermee opent u het instellingenmenu van de ecostand. |
Alle instell. | - | Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren. |
[Standaardinst.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Lade-instelling | Papiersoort | - | Hiermee kunt u het soort papier voor de papierlade instellen. |
Papierform. | - | Hiermee stelt u het papierformaat in de papierlade in. | |
Printpositie | X Offset | Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (linkerbovenhoek van pagina's) horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten in 300 dpi. | |
Y Offset | Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (linkerbovenhoek van pagina's) verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten in 300 dpi. | ||
Contr. papier | - | Selecteer of een bericht moet worden weergegeven dat u vraagt om de grootte en type van het papier in het apparaat en het overeenstemmende papierformaat en papiertype van het apparaat te controleren. | |
Volume | Belvolume | - | Hiermee kunt u het belvolume aanpassen. |
Toon | - | Hiermee past u het volume van de waarschuwingstoon aan. | |
Luidspreker | - | Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in. | |
LCD-instell. | Schermverlicht | - | Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen. |
Lichtdim-timer | - | Hiermee stelt u in hoelang de achtergrondverlichting op het LCD-scherm blijft branden nadat u naar het beginscherm bent teruggekeerd. | |
Scherminst. | Startscherm | - | Stel het hoofdbeginscherm in. |
Scherm Scannen | - | Hiermee kunt u de standaardinstellingen van het scanscherm opgeven. | |
Info weergeven | IP-adres | Hiermee bepaalt u of het IP-adres van het apparaat moet worden weergegeven op het beginscherm. | |
Ecologie | Ecomodus | - | |
Toner besparen | - | Hiermee verhoogt u het rendement van de tonercartridge. | |
Tijd slaapstand (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | Hiermee stelt u in na hoeveel minuten het apparaat in de slaapstand gaat. | |
Stille modus | - | Hiermee vermindert u het lawaai bij het afdrukken. | |
Aut. uitschak. | - | Hiermee stelt u in na hoeveel minuten of uren het apparaat in de stroom uit-modus gaat. Kies Uit als u niet wilt dat het apparaat wordt uitgeschakeld. | |
Instelblokk. | - | - | Hiermee voorkomt u dat onbevoegde gebruikers de instellingen van het apparaat wijzigen. |
Toner vervangen | - | - | Stel het apparaat in op continu afdrukken nadat de LCD Toner vervangen weergeeft. |
[Instellingen snelkoppelingen]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
(Selecteer snelkoppelingknop.) | Naamwijz | Hiermee wijzigt u de naam van de snelkoppeling. |
Bewerken | Hiermee kunt u de snelkoppelingsinstellingen wijzigen. | |
Verwijder | Hiermee verwijdert u de snelkoppeling. | |
Kaart/NFC registreren (op bepaalde modellen beschikbaar) | Hiermee wijst u een snelkoppeling toe aan een identiteitskaart. | |
Kaart/NFC verwijderen (op bepaalde modellen beschikbaar) | Hiermee verwijdert u een snelkoppeling van een identiteitskaart. |
[Fax]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Ontvangstmenu | Belvertraging | - | Hiermee kunt u instellen hoe vaak het belsignaal moet overgaan voordat het apparaat reageert in de modus Fax of Fax/Tel. |
Ontvangstmodus | - | Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het best aan uw behoeften voldoet. | |
F/T beltijd | - | Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de modus Fax/Telefoon in. | |
Faxvoorbeeld | - | Hiermee kunt u ontvangen faxen bekijken op de LCD. | |
Fax Waarnemen | - | Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort. | |
Act.Op Afst. | Act.Op Afst. | Hiermee kunt u oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de codes op afstand in- of uitschakelen. U kunt deze codes personaliseren. | |
Afstandscode | |||
Deactiveren | |||
Auto reductie | - | Hiermee wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt. | |
PC-Fax ontv. | - | Hiermee stelt u het apparaat in om faxen naar uw computer te verzenden. U kunt dan ook de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen. | |
Geheugenontv. | Uit | - | |
Fax Doorzenden | Stel het apparaat in om faxberichten door te zenden of om binnenkomende faxen in het geheugen op te slaan, zodat u deze kunt opvragen wanneer u niet bij uw apparaat bent. Als u Fax doorzenden of Fax opslaan selecteert, kunt u de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen. | ||
Fax Opslaan | |||
Doorsturen naar cloud | Hiermee stuurt u inkomende faxen door naar de internetservice. | ||
Doorzenden nr netwerk (op bepaalde modellen beschikbaar) | Hiermee stuurt u inkomende faxen door naar een netwerkbestemming. | ||
Faxontvangststempel | - | Hiermee drukt u bovenaan ontvangen faxen de tijd en datum van ontvangst af. | |
Tweezijdig | - | Hiermee drukt u ontvangen faxen af op beide zijden van het papier. | |
Verzendmenu | Voorblad Opm. | 5. | Hier kunt u tekst voor het faxvoorblad opgeven. |
6. | |||
Automatisch herkiezen | - | Hiermee kunt u het apparaat instellen om het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw te kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was. | |
Bestemming | - | Hiermee kunt u het apparaat instellen om tijdens het kiezen van faxen gegevens over de bestemming op de LCD weer te geven. | |
Limiet inkomend (Alleen voor sommige landen beschikbaar.) | Limietmethode | - | Een methode voor het beperken van inkomende faxen selecteren. |
Kies rapport | Verzendrapp. | - | Hiermee selecteert u de begininstellingen voor het verzendrapport. |
Journaal tijd | Journaal tijd | Hiermee stelt u het interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal. | |
Tijd | Als u een andere optie dan Uit of Elke 50 faxen selecteert, kunt u de tijd voor de optie instellen. | ||
Dag | Als u Elke 7 dagen selecteert, kunt u de dag van de week instellen. | ||
Fax afdrukken | - | - | Hiermee drukt u ontvangen faxen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. |
Afst.bediening | - | - | Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in. |
Kiesbeperking | Cijfertoetsen | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van de kiestoetsen. |
Adresboek | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van het adresboek. | |
Snelk. | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van een snelkoppeling. | |
Rest. jobs | - | - | Hiermee kunt u controleren welke geplande taken in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen en geselecteerde taken annuleren. |
Diversen | Beller ID (Alleen voor sommige landen beschikbaar.) | - | Hiermee kunt u weergave van het nummer (of de naam) van de bellende partij in- of uitschakelen. Voor u deze functie gebruikt, dient u na te gaan of de instelling voor nummerweergave op Aan staat. |
[Printer]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Emulatie | - | - | Hiermee selecteert u de emulatiemodus. |
Resolutie | - | - | Selecteer een afdrukresolutie. |
Dichtheid | - | - | Selecteer een hogere of een lagere afdrukdichtheid. |
Afdrukinstellingen | - | - | Hiermee stelt u de afdrukinstellingen in op tekst of afbeeldingen. |
Afdrukopties | Lijst met Lettretypen | HP LaserJet | Druk een lijst met de interne lettertypes van het apparaat af. |
BR-Script 3 | |||
Testafdruk | - | Hiermee drukt u een testpagina af. | |
Tweezijdig | 2-zijdige afdruk | - | Hiermee schakelt u 2-zijdig afdrukken in of uit en selecteert u lange zijde of korte zijde. |
Eén afbeelding | - | Voor een afdruktaak waarvan de laatste pagina een enkelzijdige afbeelding is, selecteert u de optie 1-zijd. invoer om de afdruktijd te verminderen. | |
Autom. doorgaan | - | - | Selecteer deze instelling als u wilt dat het apparaat foutmeldingen over het papierformaat verwijdert en het papier in de lade gebruikt. |
Papiersoort | - | - | Hiermee stelt u de papiersoort in. |
Papierform. | - | - | Hiermee stelt u het papierformaat in. |
Aantal | - | - | Hiermee stelt u het aantal afgedrukte pagina's in. |
Orientatie | - | - | Hiermee bepaalt u of u pagina's staand of liggend wilt afdrukken. |
Printpositie | X Offset | - | Hiermee opent u de instellingenmenu's voor de afdrukpositie. |
Y Offset | - | ||
Auto FF | - | - | Hiermee drukt het apparaat automatisch overblijvende gegevens af. |
HP LaserJet | Fontnr. | Fontnr. | Stel het lettertypenummer in. |
Soft Font nr. | Stel het nummer van het laadbare lettertype in. Dit menu verschijnt als een laadbaar lettertype is geïnstalleerd op uw apparaat van Brother. | ||
Lettretypepitch | - | Hiermee stelt u de lettertypepitch in. (Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.) | |
Lettretypepunten | - | Hiermee stelt u de grootte van het lettertype in. (Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.) | |
Symbolenset | - | Hiermee selecteert u de symbool- of tekenset. | |
Tabel afdrukken | - | Hiermee drukt u de codetabel af. | |
Auto LF | - | AAN: CR -> CR+LF, UIT: CR -> CR | |
Auto CR | - | AAN: LF -> LF+CR, FF -> FF+CR of VT -> VT+CR UIT: LF -> LF, FF -> FF of VT -> VT | |
Auto WRAP | - | Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de rechtermarge wordt bereikt. | |
Auto SKIP | - | Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de onderste marge wordt bereikt. | |
Linkerkantlijn | - | Hiermee stelt u de linkermarge bij kolom 0 tot 70 in op 1 cpi. | |
Rechterkantlijn | - | Hiermee stelt u de rechtermarge bij kolom 10 tot 80 in op 1 cpi. | |
Bovenmarge | - | Hiermee stelt u de bovenste margeafstand in van de bovenrand van het papier. | |
Ondermarge | - | Stelt de onderste margeafstand in van de onderrand van het papier. | |
Regels | - | Hiermee stelt u het aantal lijnen op elke pagina in. | |
Opdracht lade | - | Selecteer deze instelling als een verkeerde lade wordt gebruikt wanneer u de HP-drivers gebruikt. | |
BR-Script 3 | Print foutlijst | - | Kies of het apparaat de foutinformatie moet afdrukken wanneer de fout zich voordoet. |
Meerdere pagina's | - | U kunt de paginalay-out instellen wanneer u meerdere pagina's afdrukt. | |
PDF-afdrukopties | - | Hiermee stelt u in of er naast de tekst van het pdf-bestand opmerkingen of stempels moeten worden afgedrukt als u via pdf afdrukt. | |
PDF aanp. aan pag. | - | Hiermee selecteert u of het apparaat de pagina's in het pdf-bestand moet vergroten of verkleinen zodat ze op het geselecteerde papierformaat passen. | |
Printer resetten | - | - | Hiermee worden de apparaatinstellingen naar de fabrieksinstellingen teruggezet. |
[Netwerk]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Niveau 6 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|---|
LAN met kabel | TCP/IP | Opstartmeth. | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. (maximaal 32 tekens) | ||
WINS-configuratie | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server. | |||
DNS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server. | |||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
Ethernet | - | - | Hiermee selecteert u de Ethernet-verbindingsmodus. | |
Status bedraad | - | - | Hiermee geeft u de status van het bedrade netwerk weer. | |
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
Standaard | - | - | Hiermee worden de instellingen van het bedrade netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet. | |
Bekabeld insch. | - | - | Hiermee schakelt u het bedrade LAN handmatig in of uit. | |
WLAN(Wi-Fi) | Wi-Fi-netwerk vinden | - | - | Configureer uw draadloze netwerkinstellingen handmatig. |
TCP/IP | Opstartmeth. | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. | |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. (maximaal 32 tekens) | ||
WINS-configuratie | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server. | |||
DNS-server | Primair | Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server. | ||
Secundair | Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server. | |||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
WPS/drukknop | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop. | |
WPS/pincode | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS en een pincode. | |
WLAN herstellen | - | - | Reset en herstart uw draadloos netwerk. | |
Status WLAN | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige draadloze netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige netwerk weergeven. | ||
SSID | - | Hiermee geeft u de huidige SSID weer. | ||
Comm. Modus | - | Hiermee geeft u de huidige communicatiemodus weer. | ||
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
Standaard | - | - | Hiermee worden de instellingen van het draadloze netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet. | |
WLAN insch. | - | - | Hiermee schakelt u de draadloze netwerkverbinding in. | |
Wi-Fi Direct | Handmatig | - | - | Hiermee configureert u handmatig uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen. |
Groepseigenaar | - | - | Stel uw apparaat als de Groepseigenaar in. | |
Drukknop | - | - | Hiermee configureert u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen met de drukknopmethode. | |
Pincode | - | - | Hiermee kunt u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen configureren met WPS en een pincode. | |
Apparaatgegevens | Apparaatnaam | - | Hiermee wordt de apparaatnaam van uw apparaat weergegeven. | |
SSID | - | Hiermee kunt u de SSID van de groepseigenaar weergeven. Wanneer het apparaat niet verbonden is, wordt Niet verbonden op het LCD-scherm weergegeven. | ||
IP-adres | - | Hiermee kunt u het huidige IP-adres van uw apparaat weergeven. | ||
Statusinformatie | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige Wi-Fi Direct-netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige WiFi Direct-netwerk nagaan. Wanneer uw apparaat als Groepseigenaar handelt, geeft de LCD altijd een sterk signaal aan. | ||
Interf. insch. | - | - | Hiermee schakelt u de Wi-Fi Direct-verbinding in of uit. | |
NFC (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | - | - | Hiermee schakelt u NFC-functie in of uit. |
E-mail/IFAX (op bepaalde modellen beschikbaar) | E-mailadres | - | - | Hiermee voert u het e-mailadres in. (maximaal 255 tekens) |
Server instellen | SMTP | Server | Voer de SMTP-servernaam en -adres in. | |
Poort | Voer het SMTP-poortnummer in. | |||
Aut. voor SMTP | Selecteer hier de beveiligingsmethode voor e-mailmeldingen. | |||
SSL/TLS | Hiermee kunt u een e-mail verzenden of ontvangen via een e-mailserver waarvoor beveiligde SSL-/TLS-communicatie vereist is. | |||
Cert. contr. | Controleer het SMTP-servercertificaat automatisch. | |||
POP3/IMAP4 | Protocol | Hiermee selecteert u het protocol voor het ontvangen van e-mailberichten van de server. | ||
Server | Voer de servernaam en -adres in. | |||
Poort | Voer hier het poortnummer in. | |||
Postvaknaam | Hiermee voert u de naam van het postvak in. (maximaal 255 tekens) | |||
Wachtwoord postvak | Voer het wachtwoord in om in te loggen op de server. (maximaal 128 tekens) | |||
Map selecteren | Hiermee selecteert u de opgegeven map in het postvak met het IMAP4-protocol. | |||
SSL/TLS | Hiermee kunt u een e-mail verzenden of ontvangen via een e-mailserver waarvoor beveiligde SSL-/TLS-communicatie vereist is. | |||
Cert. contr. | Hiermee controleert u het servercertificaat automatisch. | |||
Ver. voor POP3/IMAP4 | Selecteer hier de beveiligingsmethode voor e-mailmeldingen. | |||
E-mail RX instellen | Autom. polling | Autom. polling | Hiermee controleert u de server automatisch op nieuwe berichten. | |
Pollfrequentie | Hiermee stelt u de interval voor het controleren van nieuwe berichten op de server in. | |||
Koptekst | - | Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt. | ||
Fout mail verw./lezen | - | Foutmeldingen worden automatisch door de POP3-server verwijderd. Foutmeldingen worden nadat u ze gelezen hebt automatisch door de IMAP4-server verwijderd. | ||
Melding | - | Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten. | ||
E-mail TX instellen | Onderw. afz. | - | Hiermee kunt u het onderwerp bekijken. | |
Groottebeperk. | Groottebeperk. | Beperkt de grootte van e-maildocumenten. | ||
Max.grootte (MB) | ||||
Melding | - | Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten. | ||
Relayeren instellen | Groepsverz. | - | Hiermee relayeert u een document naar een ander faxapparaat. | |
Groepsdomein | Groepsverz. ## | Hiermee registreert u de domeinnaam. | ||
Groepsrapport | - | Hiermee drukt u een Groepsverzendingsrapport af. | ||
Kies rapport | Verzendrapp. | Hiermee selecteert u de begininstellingen voor het verzendrapport. | ||
IFAX | Verzendrapp. | |||
Handmatig ontvangen | - | - | Hiermee controleert u de POP3- of IMAP4-server automatisch op nieuwe berichten. | |
Web Connect-instellingen | Proxy-instell. | Proxy-verbinding | - | Hiermee wijzigt u de webinstellingen. |
Adres | - | |||
Poort | - | |||
Gebruikersnaam | - | |||
Wachtwoord | - | |||
Webgebaseerd beheer | - | - | - | Hiermee schakelt u Beheer via een webbrowser in en uit. Als u deze functie inschakelt, moet u ook aangeven dat de verbindingsmethode gebruik moet maken van Beheer via een webbrowser. |
Faxen naar server (op bepaalde modellen beschikbaar) | Faxen naar server | - | - | Hiermee selecteert u het netwerkverbindingstype. |
Prefix | - | - | ||
Suffix | - | - | ||
IPsec (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | - | - | IPsec is een optionele beveiligingsfunctie van het IP-protocol dat verificatie- en versleutelingsservices voorziet. We raden u aan om contact op te nemen met uw netwerkbeheerder voordat u deze instelling wijzigt. |
GlobalNW dtct. | Detectie toestaan | - | - | Hiermee schakelt u Wereldwijde detectie in en uit. Dit is een functie die onbedoelde verbinding met een wereldwijd netwerk detecteert en de gebruiker daarover informeert. |
Toegang afwijzen | - | - | Hiermee schakelt u verbindingen met het wereldwijde netwerk uit. | |
Netw. resetten | - | - | - | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. |
[Print lijsten]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Verzendrapport | Weerg. op LCD | Hiermee geeft u verzendrapporten weer over verzonden faxen. |
Afdrukrapport | Hiermee drukt u een verzendrapport van de laatste transmissie af. | |
Adresboek | - | Hiermee drukt u een lijst met namen en nummers af die in het adresboek zijn opgeslagen. |
Fax Journaal | - | Hiermee drukt u een lijst af met informatie over de laatste 200 ontvangen en verzonden faxen. (TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.) |
Gebruikersinst | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw gebruikersinstellingen. |
Printerinstellingen | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw printerinstellingen. |
Netwerkconfiguratie | - | Hiermee drukt u een lijst af met uw netwerkinstellingen. |
Bestandsl. afdr. (op bepaalde modellen beschikbaar) | - | Hiermee drukt u een lijst af met de gegevens die zijn opgeslagen in het geheugen van het apparaat. |
Drumstippen afdrukken | - | Hiermee drukt u een controlevel voor drumdot afdrukken af. |
WLAN-rapport (Voor modellen met draadloze netwerkfunctie) | - | Hiermee drukt u de resultaten van de draadloze LAN-verbinding af. |
Overzicht beller-ID (Alleen voor sommige landen beschikbaar.)
| - | Hiermee drukt u een belleroverzicht af. |
[Machine-info]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Serienummer | - | Hiermee controleert u het serienummer van uw apparaat. |
Firmware-versie | Hoofdversie | Hiermee controleert u de firmwareversie van uw apparaat. |
Sub1-versie | ||
Beveiligingsversie | ||
Firmware bijwerken | - | Hiermee werkt u het apparaat bij met de meest recente firmware. |
Firmware Auto Check | - | U kunt informatie over de firmware in het beginscherm bekijken. |
Paginateller | Totaal | Hiermee controleert u het totale aantal pagina's dat het apparaat heeft afgedrukt. |
Fax | ||
Kopiëren | ||
Afdrukken | ||
Overige | ||
Levensduur onderdelen | Drumeenheid | Controleer het percentage van de resterende beschikbare levensduur van de verbruiksartikelen. |
[Stand.instel.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Datum en tijd | Datum | Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven. |
Tijd | ||
Type klok | Hiermee selecteert u de tijdsindeling (12-uurs- of 24-uursnotatie). | |
Aut. zomertijd | Hiermee stelt u het apparaat in voor automatische aanpassing aan de zomer-/wintertijd. | |
Tijdzone | Hiermee stelt u uw tijdzone in. | |
Stations-ID | Fax | Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt. |
Telefoon | ||
Naam | ||
Toon/Puls (voor Nederland) | - | Selecteer de kiesmodus. |
Kiestoon | - | Hiermee verkort u de tijd tot de kiestoon wordt waargenomen. |
Tel lijn inst | - | Hiermee selecteert u het type telefoonlijn. |
Compatibel | - | Hiermee past u de synchronisatie aan bij verzendproblemen. VoIP-providers bieden faxondersteuning middels verschillende standaards. Als u regelmatig transmissiefouten ondervindt, selecteert u Minimaal (voor VoIP). |
Reset | Apparaat resetten | Hiermee herstelt u alle apparaat-instellingen die u hebt gewijzigd. |
Netw. resetten | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. | |
Adresboek en fax | Hiermee verwijdert u alle opgeslagen telefoonnummers en faxinstellingen. | |
Alle instellingen | Herstel alle instellingen van het apparaat naar de fabrieksinstellingen. | |
Fabrieksinstellingen | Hiermee worden alle fabrieksinstellingen hersteld. | |
Taalkeuze (Alleen voor sommige landen beschikbaar.) | - | Hiermee wijzigt u de taal op uw LCD-scherm. |