Home > Problemen oplossen > Als u problemen hebt met het apparaat > Problemen met de papierverwerking en afdrukproblemen
Problemen met de papierverwerking en afdrukproblemen
Wanneer u deze tabel hebt gelezen en toch assistentie nodig hebt, raadpleegt u de meest recente tips in de Veelgestelde vragen en probleemoplossing op support.brother.comals er water, andere vloeistoffen of metalen objecten in het binnenwerk van het product terechtkomen.
Afdrukproblemen
Probleem | Suggesties |
---|
Er kan niet worden afgedrukt | (Windows) Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. |
Controleer of de LED's van het apparaat een foutmelding weergeven. |
Controleer of het apparaat online is:
|
Een of meerdere inktcartridges zijn leeg. |
Als oude, niet-afgedrukte gegevens in de spooler van de printerdriver achterblijven, verhindert dit het afdrukken van nieuwe afdruktaken. Open het printerpictogram en wis alle gegevens als volgt:
|
Kop- of voettekst is zichtbaar wanneer het document op het scherm wordt weergegeven, maar wordt niet afgedrukt. | Er is een onbedrukbaar gebied boven en onder aan de pagina. Pas de boven- en ondermarge van uw document navenant aan. |
Kan afdrukken van 'Paginalay-out' niet uitvoeren. | (Windows) Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn. |
Afdruksnelheid is te laag. | (Windows) Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer als volgt de andere kwaliteitsinstellingen in de printerdriver: Schakel het selectievakje Kleur verbetering op het tabblad Geavanceerd in de printerdriver uit. |
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. |
Schakel de stille modus uit. In de stille modus is de afdruksnelheid langzamer. |
Zorg ervoor dat de instellingen voor het type media in de printerdriver of in de toepassing waarmee u wilt afdrukken overeenkomen met het soort papier dat u gebruikt. |
Problemen met de afdrukkwaliteit
Probleem | Suggesties |
---|
Slechte afdrukkwaliteit | Controleer de afdrukkwaliteit. |
Zorg ervoor dat de instellingen voor het type media in de printerdriver of in de toepassing waarmee u wilt afdrukken overeenkomen met het soort papier dat u gebruikt. |
Zorg ervoor dat uw inktcartridges vol zijn. In de volgende omstandigheden kan de inkt klonteren:
|
Zorg dat u een van de aanbevolen papiersoorten gebruikt. |
De aanbevolen omgeving voor uw apparaat is tussen 20 °C tot 33 °C. |
Witte lijnen in tekst of grafische afbeeldingen. ![]() | Reinig de printkop. |
Controleer en wijzig de afdrukuitlijning. |
Gebruik het aanbevolen type papier. |
Om te zorgen dat de printkop en inktcartridges zo lang mogelijk meegaan en de afdrukkwaliteit op peil blijft, kunt u het apparaat het best zo min mogelijk loskoppelen van het stopcontact. Wacht na loskoppeling niet te lang voordat u het apparaat weer aansluit op het stopcontact. Gebruik bij voorkeur |
Er verschijnen regelmatig donkere lijnen. ![]() | Controleer en wijzig de afdrukuitlijning. |
Het apparaat drukt blanco pagina's af. | Controleer de afdrukkwaliteit. |
Om te zorgen dat de printkop en inktcartridges zo lang mogelijk meegaan en de afdrukkwaliteit op peil blijft, kunt u het apparaat het best zo min mogelijk loskoppelen van het stopcontact. Wacht na loskoppeling niet te lang voordat u het apparaat weer aansluit op het stopcontact. Gebruik bij voorkeur |
Tekens en regels zijn vlekkerig. ![]() | Controleer de uitlijning. |
Verander de afdrukopties. |
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef. | Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders goed zijn afgesteld. |
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is. |
Er zitten vlekken of vegen middenboven op de afgedrukte pagina. | Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. |
Op de afdruk zitten vlekken of het lijkt of de inkt vlekt. | Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. Raak het papier pas aan als de inkt droog is. |
Zorg dat het papier met de bedrukbare zijde naar beneden in de papierlade ligt. |
Zorg er bij gebruik van fotopapier voor dat het papier met de glanzende zijde naar beneden in de lade ligt en dat u de juiste papiersoort hebt ingesteld. Wanneer u een foto wilt afdrukken vanaf de computer, moet u de instellingen voor het type media opgeven in de printerdriver of in de toepassing waarmee u wilt afdrukken. |
De inkt vlekt of is vochtig bij het gebruik van glanzend fotopapier. | Controleer beide zijden van het papier. Leg het papier met het glanzende (bedrukbare) oppervlak naar beneden. |
Zorg bij gebruik van glanzend papier dat de papiersoort correct is ingesteld. |
Er zitten vlekken op de achterkant of onder aan de pagina. | Controleer of er inkt op de geleiderol zit. |
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. |
Controleer of er inkt op de papierinvoerrollen zit. |
De afdrukken zijn gekreukeld. | (Windows) Selecteer het tabblad Geavanceerd in de printerdriver, klik op Andere afdrukopties en vervolgens op Geavanceerde kleurinstellingen. Vink het selectievakje Bi-directioneel afdrukken uit. |
Problemen met de papierverwerking
Probleem | Suggesties |
---|
Het apparaat voert geen papier in. | Zorg ervoor dat de papierlade helemaal is ingeduwd tot hij op zijn plaats klikt. |
Zorg ervoor dat de klep ter verwijdering van vastgelopen papier achteraan het apparaat gesloten is. |
Als de Aan-uitlampje en de Waarschuwingslampje nog steeds knipperen |
Als de papierlade leeg is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade. |
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer het papier gekruld is, moet u het plat maken. Soms moet u het papier uit de lade halen, de stapel omdraaien en weer in de papierlade plaatsen. |
Plaats minder papier in de lade en probeer het opnieuw. |
Maak de papierdoorvoerrollen schoon. |
Zorg ervoor dat het papier voldoet aan de specificaties voor het apparaat. |
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd. | Wanneer u afdrukt op fotopapier, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. |
Het apparaat voert meerdere pagina’s in. |
|
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is. |
Controleer of het scheidingskussen in de papierlade schoon is. |
Het papier is vastgelopen. | Controleer of de papiergeleiders op het juiste papierformaat zijn afgesteld. |
Gebruik de instellingen voor het voorkomen van papierstoringen. Voor kopiëren: Voor afdrukken: |
Het papier loopt vast bij het tweezijdig afdrukken. | Als papier vaak vastloopt tijdens het tweezijdig afdrukken, zijn de papierinvoerrollen mogelijk met inkt bevuild. Reinig de papierinvoerrollen. |