Zoeken

Instellingstabellen (HL-L5210DN/HL-L5210DW/HL-L5215DN/HL-L6210DW)

Gerelateerde modellen:HL‑L5210DN / HL‑L5210DW / HL‑L5215DN / HL‑L6210DW
Gebruik deze tabellen om de diverse menu's en opties te begrijpen die u zult gebruiken om uw voorkeuren op het apparaat in te stellen.

[Standaardinst.]

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

Beschrijving

Lade-instell.

Papiersoort

MF-lade

-

Hiermee selecteert u de papiersoort die overeenkomt met het papier in de multifunctionele lade.

Lade1

-

Hiermee selecteert u de papiersoort die overeenkomt met het papier in de standaardpapierlade.

Lade2 *1

-

Hiermee selecteert u de papiersoort die overeenkomt met het papier in de optionele lade (lade 2).

Lade3 *1

-

Hiermee selecteert u de papiersoort die overeenkomt met het papier in de optionele lade (lade 3).

Lade4 *1

-

Hiermee selecteert u de papiersoort die overeenkomt met het papier in de optionele lade (lade 4).

Papierform.

MF-lade

-

Hiermee selecteert u het formaat van het papier dat u in de multifunctionele lade hebt geplaatst.

Lade1

-

Hiermee selecteert u het formaat van het papier dat u in de standaardpapierlade hebt geplaatst.

Lade2 *1

-

Hiermee selecteert u het formaat van het papier dat u in de optionele lade (lade 2) hebt geplaatst.

Lade3 *1

-

Hiermee selecteert u het formaat van het papier dat u in de optionele lade (lade 3) hebt geplaatst.

Lade4 *1

-

Hiermee selecteert u het formaat van het papier dat u in de optionele lade (lade 4) hebt geplaatst.

Ladegebruik

-

-

Hiermee selecteert u de papierlade die u wilt gebruiken.

Prioriteit

-

-

Wanneer Auto is geselecteerd in Ladegebruik, kunt u de volgorde selecteren waarin het apparaat papierlades gebruikt die papier van hetzelfde formaat bevatten.

Printpositie

MF-lade

X Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de multif. lade geplaatste papier horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Y Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de multif. lade geplaatste papier verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Lade1

X Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de standaardlade geplaatste papier horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Y Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de standaardlade geplaatste papier verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Lade2 *1

X Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 2) geplaatste papier horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Y Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 2) geplaatste papier verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Lade3 *1

X Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 3) geplaatste papier horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Y Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 3) geplaatste papier verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Lade4 *1

X Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 4) geplaatste papier horizontaal van -500 (links) tot +500 (rechts) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Y Offset

Hiermee verplaatst u de afdrukstartpositie (meestal de linkerbovenhoek van pagina's) voor het in de optionele lade (lade 4) geplaatste papier verticaal van -500 (boven) tot +500 (onder) punten bij het afdrukken in 300 dpi.

Lade overslaan

-

-

Hiermee selecteert u een specifieke lade die u niet wilt gebruiken als deze papier van het verkeerde formaat bevat.

Scheidingslade

-

-

Hiermee selecteert u de lade met het papier dat wordt gebruikt als scheidingspapier dat tussen elke afdruktaak wordt ingevoegd.

Contr. papier

-

-

Hiermee selecteert u of een bericht moet worden weergegeven dat vraagt om het papiertype en het papierformaat te controleren wanneer u de lade uit het apparaat trekt.

Ecologie

Ecomodus

-

-

Hiermee schakelt u de volgende apparaatinstellingen tegelijkertijd in:

  • 2-zijdige afdruk: Lange zijde *2
  • Tijd slaapstand: 0Min
  • Stille modus: Aan *2
  • Toner besparen: Aan *2

Toner besparen

-

-

Hiermee verhoogt u het rendement van de tonercartridge.

Tijd slaapstand

-

-

Hiermee bepaalt u hoeveel tijd verstrijkt voordat het apparaat naar de energiespaarstand gaat.

Stille modus

-

-

Hiermee vermindert u het lawaai bij het afdrukken.

Aut. uitschak.

-

-

Hiermee kunt u de uren opgeven waarin het apparaat in de slaapstand blijft staan voordat deze wordt uitgeschakeld.

Uitvoer verbet.

-

-

-

Schakel de functie Krullen verm. of de functie Hechting toner in om het afdrukresultaat te verbeteren.

Bediening

Toets herhalen

-

-

Stelt de tijd in voor het wijzigen van het LCD-bericht wanneer image of image ingedrukt wordt gehouden.

Bericht bladeren

-

-

Hiermee stelt u de tijd in seconden in dat een LCD-bericht op de LCD zal bladeren. Van niveau 1 (0,2 seconden) tot niveau 10 (2 seconden).

LCD-Contrast

-

-

Pas het contrast van de LCD aan.

Autom. online

-

-

Hiermee plaatst u het apparaat na 30 seconden inactiviteit terug naar de stand Gereed.

Instelblokk.

-

-

-

Hiermee vergrendelt u de instellingen van uw apparaat met het vergrendelingswachtwoord.

Interface

Selecteren

-

-

Selecteer de te gebruiken interface.

Als u Auto kiest, wijzigt het apparaat de interface naar USB of netwerk afhankelijk van welke interface gegevens ontvangt.

Auto IF-tijd

-

-

Hiermee stelt u de time-outperiode voor de automatische interfaceselectie in.

Input Buffer

-

-

Hiermee kunt u de capaciteit van de invoerbuffer vergroten of verkleinen.

Gegevens Wissen

Macro-ID=

-

-

Hiermee verwijdert u de geregistreerde macrogegevens.

Font ID=

-

-

Hiermee verwijdert u de geregistreerde lettertypegegevens.

Alles verwijderen

-

-

Hiermee herstelt u de macro-, stream en lettertypegegevens van uw apparaat naar de fabrieksinstellingen.

*1

Beschikbaar als de optionele lade(s) is (zijn) geïnstalleerd.

*2
U kunt deze instelling alleen wijzigen nadat u bepaalde andere apparaatinstellingen hebt aangepast met behulp van Beheer via een webbrowser.

[Printer]

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Beschrijving

Emulatie

-

-

Kies de emulatiemodus.

Resolutie

-

-

Selecteer een afdrukresolutie.

Dichtheid

-

-

Selecteer een hogere of een lagere afdrukdichtheid.

Printerinst.

-

-

Hiermee stelt u de afdrukinstellingen in op tekst of afbeeldingen.

Afdrukopties

Lettretypelijst

HP LaserJet

Hiermee drukt u de lijst met lettertypes en voorbeelden van HP LaserJet af.

BR-Script 3

Druk de lijst met lettertypes en voorbeelden van BR-Script af.

Testafdruk

-

Hiermee drukt u de testpagina af.

Tweezijdig

2-zijdige afdruk

-

Selecteer of op beide zijden van het papier moet worden afgedrukt.

Eén afbeelding

-

Voor een afdruktaak waarvan de laatste pagina een enkelzijdige afbeelding is, selecteert u de optie 1-zijd. invoer om de afdruktijd te verminderen.

Wanneer u briefpapier of voorgedrukt papier gebruikt, moet u de optie 2-zijd. invoer selecteren. Als u 1-zijd. invoer selecteert voor briefpapier of voorgedrukt papier, wordt de laatste pagina op de achterzijde afgedrukt.

Autom.doorgaan

-

-

Selecteer als u wilt dat het apparaat fouten met het papierformaat of fouten met het mediatype automatisch wist en papier van andere lades gebruikt.

Papiersoort

-

-

Hiermee stelt u het papiertype in.

Papierform.

-

-

Hiermee stelt u het papierformaat in.

Aantal

-

-

Hiermee stelt u het aantal afgedrukte pagina's in.

Orientatie

-

-

Hiermee bepaalt u of u pagina's staand of liggend wilt afdrukken.

Printpositie

-

-

Hiermee opent u de instellingenmenu's voor de afdrukpositie.

Auto FF

-

-

Hiermee drukt het apparaat automatisch overblijvende gegevens af.

HP LaserJet

Fontnr.

-

Stel het lettertypenummer in.

Dit menu verschijnt als een laadbaar lettertype is geïnstalleerd op uw apparaat van Brother.

Font breedte

-

Hiermee stelt u de lettertypepitch in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Font punts

-

Hiermee stelt u de grootte van het lettertype in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Symbolenset

-

Hiermee selecteert u de symbool- of tekenset.

Tabel afdrukken

-

Hiermee drukt u de codetabel af.

Auto LF

-

AAN: CR -> CR+LF, UIT: CR -> CR

Auto CR

-

AAN: LF -> LF+CR, FF -> FF+CR of VT -> VT+CR

UIT: LF -> LF, FF -> FF of VT -> VT

Auto WRAP

-

Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de rechtermarge wordt bereikt.

Auto SKIP

-

Hiermee selecteert u of er een regelinvoer en regelterugloop moeten plaatsvinden wanneer de onderste marge wordt bereikt.

Linkerkantlijn

-

Hiermee stelt u de linkermarge bij kolom 0 tot 70 in op 1 cpi.

Rechterkantlijn

-

Hiermee stelt u de rechtermarge bij kolom 10 tot 80 in op 1 cpi.

Bovenmarge

-

Hiermee stelt u de bovenste margeafstand in van de bovenrand van het papier.

Ondermarge

-

Stelt de onderste margeafstand in van de onderrand van het papier.

Regels

-

Hiermee stelt u het aantal lijnen op elke pagina in.

Opdracht lade

-

Selecteer deze instelling als een verkeerde lade wordt gebruikt wanneer u de HP-drivers gebruikt.

Epson FX-850

Fontnr.

-

Stel het lettertypenummer in.

Font breedte

-

Hiermee stelt u de lettertypepitch in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Font punts

-

Hiermee stelt u de grootte van het lettertype in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Tekenset

-

Hiermee selecteert u de symbool- of tekenset.

Tabel afdrukken

-

Hiermee drukt u de codetabel af.

Auto LF

-

AAN: CR -> CR+LF, UIT: CR -> CR

Autom. maskeren

-

Hiermee stelt u de boven- en ondermarges elk op twee regels in. Als u Autom. maskeren op Aan instelt, overschrijft deze instelling de instellingen Bovenmarge en Ondermarge.

Linkerkantlijn

-

Hiermee stelt u de linkermarge bij kolom 0 tot 70 in op 1 cpi.

Rechterkantlijn

-

Hiermee stelt u de rechtermarge bij kolom 10 tot 80 in op 1 cpi.

Bovenmarge

-

Hiermee stelt u de bovenste margeafstand in van de bovenrand van het papier.

Ondermarge

-

Stelt de onderste margeafstand in van de onderrand van het papier.

Regels

-

Hiermee stelt u het aantal lijnen op elke pagina in.

IBM Proprinter

Fontnr.

-

Stel het lettertypenummer in.

Font breedte

-

Hiermee stelt u de lettertypepitch in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Font punts

-

Hiermee stelt u de grootte van het lettertype in.

(Slechts beschikbaar voor specifieke lettertypen.)

Tekenset

-

Hiermee selecteert u de symbool- of tekenset.

Tabel afdrukken

-

Hiermee drukt u de codetabel af.

Auto LF

-

AAN: CR -> CR+LF, UIT: CR -> CR

Auto CR

-

AAN: LF -> LF+CR, FF -> FF+CR of VT -> VT+CR

UIT: LF -> LF, FF -> FF of VT -> VT

Autom. maskeren

-

Hiermee stelt u de boven- en ondermarges elk op twee regels in. Als u Autom. maskeren op Aan instelt, overschrijft deze instelling de instellingen Bovenmarge en Ondermarge.

Linkerkantlijn

-

Hiermee stelt u de linkermarge bij kolom 0 tot 70 in op 1 cpi.

Rechterkantlijn

-

Hiermee stelt u de rechtermarge bij kolom 10 tot 80 in op 1 cpi.

Bovenmarge

-

Hiermee stelt u de bovenste margeafstand in van de bovenrand van het papier.

Ondermarge

-

Stelt de onderste margeafstand in van de onderrand van het papier.

Regels

-

Hiermee stelt u het aantal lijnen op elke pagina in.

BR-Script 3

Print foutlijst

-

Kies of het apparaat de foutinformatie moet afdrukken wanneer de fout zich voordoet.

PDF

Meerdere pagina's

-

U kunt de paginalay-out instellen wanneer u meerdere pagina's afdrukt.

PDF-afdrukopt.

-

Hiermee stelt u in of er naast de tekst van het pdf-bestand opmerkingen of stempels moeten worden afgedrukt als u via pdf afdrukt.

Aanp. aan pag.

-

Hiermee selecteert u of het apparaat de pagina's in het pdf-bestand moet vergroten of verkleinen zodat ze op het geselecteerde papierformaat passen.

Carbon-menu

Carbon Copy

-

Hiermee schakelt u de functie Carbon Copy in of uit.

Aantal

-

Stelt het aantal afgedrukte pagina's in.

Kopie1 Lade

-

Hiermee selecteert u de lade die u voor Kopie1 gebruikt.

Kopie1 Macro

-

Hiermee selecteert u een macro/stream voor Kopie1.

Kopie2 Lade

...

Kopie8 Lade

-

Hiermee selecteert u de lade die u voor Kopie2 tot Kopie8 gebruikt.

Kopie2 Macro

...

Kopie8 Macro

-

Hiermee selecteert u een macro/stream voor Kopie2 tot Kopie8.

Reset printer

-

-

Hiermee worden de apparaatinstellingen naar de fabrieksinstellingen teruggezet.

[Netwerk] (HL-L5210DN/HL-L5215DN)

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

Omschrijvingen

LAN met kabel

TCP/IP

Opstartmeth.

-

Hiermee kiest u de IP-methode die het best aan uw behoeften voldoet.

IP-adres

-

Voer het IP-adres in.

Subnetmasker

-

Voer het subnetmasker in.

Gateway

-

Voer het adres van de gateway in.

Knooppuntnaam

-

Voer de knooppuntnaam in.

WINS Config

-

Selecteert de WINS-configuratiemodus.

WINS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server.

DNS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server.

APIPA

-

Hiermee wijst u automatisch het IP-adres uit het link-local-adresbereik toe. *1

IPv6

-

Hiermee kunt u het IPv6-protocol in- of uitschakelen.

Ethernet

-

-

Hiermee kiest u de ethernetlinkmodus.

Status bedraad

-

-

Hiermee geeft u de verbindingsstatus van het draadloze netwerk weer.

MAC-adres

-

-

Hiermee geeft u het MAC-adres van uw apparaat weer.

Bekabeld insch.

-

-

Hiermee schakelt u de bedrade interface in of uit.

Webgeb. beheer

-

-

-

Schakel de functie Beheer via een webbrowser in of uit.

Als u deze functie inschakelt, moet u ook de methode aangeven om verbinding te maken met Beheer via een webbrowser.

IPsec

-

-

-

IPsec is een optionele beveiligingsfunctie van het IP-protocol dat verificatie- en versleutelingsservices voorziet. We raden u aan om contact op te nemen met uw netwerkbeheerder voordat u deze instelling wijzigt.

GlobalNW dtct.

Detect. toest.

-

-

Hiermee schakelt u een functie in en uit die detecteert en de gebruiker informeert wanneer de gebruiker onbedoeld verbinding maakt met een wereldwijd netwerk.

Toeg. afwijz.

-

-

Hiermee schakelt u verbindingen met het wereldwijde netwerk uit.

Netw. resetten

-

-

-

Hiermee herstelt u alle netwerkinstellingen van uw apparaat naar de fabrieksinstellingen.

*1
Als bij de verbinding met het netwerk de 'Opstartmethode' van het apparaat op 'Auto' staat, probeert het apparaat het IP-adres en subnetmasker in te stellen van een opstartserver als DHCP. Als er geen bootserver wordt gevonden, wordt een APIPA IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld 169. 254. (001-254). (000-255). Als de 'Opstartmethode' van het apparaat op 'Statisch' is ingesteld, moet u op het bedieningspaneel van het apparaat handmatig een IP-adres invoeren.

[Netwerk] (HL-L5210DW/HL-L6210DW)

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Niveau 6

Omschrijvingen

LAN met kabel

TCP/IP

Opstartmeth.

-

Hiermee kiest u de IP-methode die het best aan uw behoeften voldoet.

IP-adres

-

Voer het IP-adres in.

Subnetmasker

-

Voer het subnetmasker in.

Gateway

-

Voer het adres van de gateway in.

Knooppuntnaam

-

Voer de knooppuntnaam in.

WINS Config

-

Selecteert de WINS-configuratiemodus.

WINS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server.

DNS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server.

APIPA

-

Hiermee wijst u automatisch het IP-adres uit het link-local-adresbereik toe. *1

IPv6

-

Hiermee kunt u het IPv6-protocol in- of uitschakelen.

Ethernet

-

-

Hiermee kiest u de ethernetlinkmodus.

Status bedraad

-

-

Hiermee geeft u de verbindingsstatus van het draadloze netwerk weer.

MAC-adres

-

-

Hiermee geeft u het MAC-adres van uw apparaat weer.

Standaard

-

-

Hiermee worden de apparaatinstellingen voor het bedrade netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet.

Bekabeld insch.

-

-

Hiermee schakelt u de bedrade interface in of uit.

WLAN(Wi-Fi)

Netwerk vinden

-

-

Configureer uw draadloze netwerkinstellingen handmatig.

TCP/IP

Opstartmeth.

-

Hiermee kiest u de IP-methode die het best aan uw behoeften voldoet.

IP-adres

-

Voer het IP-adres in.

Subnetmasker

-

Voer het subnetmasker in.

Gateway

-

Voer het adres van de gateway in.

Knooppuntnaam

-

Voer de knooppuntnaam in.

WINS Config

-

Selecteert de WINS-configuratiemodus.

WINS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire WINS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire WINS-server.

DNS-server

Primair

Specificeer het IP-adres van de primaire DNS-server.

Secundair

Specificeer het IP-adres van de secundaire DNS-server.

APIPA

-

Hiermee wijst u automatisch het IP-adres uit het link-local-adresbereik toe. *1

IPv6

-

Hiermee kunt u het IPv6-protocol in- of uitschakelen.

WPS/drukknop

-

-

U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop.

WPS/pincode

-

-

Hiermee configureert u de draadloze netwerkinstellingen met WPS en een pincode.

Status WLAN

Status

-

Geeft de verbindingsstatus van het draadloos netwerk weer.

Signaal

-

Hiermee kunt u de signaalsterkte van het draadloze netwerk weergeven.

Kanaal

-

Hiermee geeft u het gebruikte kanaal weer wanneer Status op Actief staat.

Snelheid

-

Hiermee geeft u de verbindingssnelheid weer wanneer Status op Actief staat.

SSID

-

Hiermee geeft u de SSID (netwerknaam) van het draadloze netwerk weer.

Comm. Modus

-

Hiermee geeft u de huidige communicatiemodus weer.

MAC-adres

-

-

Hiermee geeft u het MAC-adres van uw apparaat weer.

Standaard

-

-

Hiermee worden de apparaatinstellingen voor het bedrade netwerk naar de fabrieksinstellingen teruggezet.

WLAN insch.

-

-

Hiermee schakelt u de draadloze interface in of uit.

Wi-Fi Direct

Handmatig

-

-

Hiermee configureert u handmatig uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen.

Groepseigenaar

-

-

Stel uw apparaat als de Groepseigenaar in.

Drukknop

-

-

Hiermee configureert u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen snel met de drukknopmethode.

Pincode

-

-

Hiermee kunt u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen snel configureren met WPS en een pincode.

Apparaatinfo.

Apparaatnaam

-

Hiermee wordt de apparaatnaam van uw apparaat weergegeven.

SSID

-

Hiermee geeft u de SSID (netwerknaam) van de groepseigenaar weer.

IP-adres

-

Hiermee geeft u het IP-adres van uw apparaat weer.

Statusinfo

Status

-

Hiermee geeft u de Wi-Fi Direct-netwerkstatus weer.

Signaal

-

Hiermee geeft u de huidige signaalsterkte van het Wi-Fi Direct-netwerk weer.

Wanneer uw apparaat als Groepseigenaar handelt, geeft de LCD altijd Sterk weer.

Kanaal

-

Hiermee geeft u het gebruikte kanaal weer wanneer de Status Gr.eig. actf of Cliënt actief is.

Snelheid

-

Hiermee geeft u de verbindingssnelheid weer wanneer Status Gr.eig. actf of Cliënt actief is.

Interf. insch.

-

-

Hiermee schakelt u de Wi-Fi Direct-verbinding in of uit.

Webgeb. beheer

-

-

-

Schakel de functie Beheer via een webbrowser in of uit.

Als u deze functie inschakelt, moet u ook de methode aangeven om verbinding te maken met Beheer via een webbrowser.

IPsec

-

-

-

IPsec is een optionele beveiligingsfunctie van het IP-protocol dat verificatie- en versleutelingsservices voorziet. We raden u aan om contact op te nemen met uw netwerkbeheerder voordat u deze instelling wijzigt.

GlobalNW dtct.

Detect. toest.

-

-

Hiermee schakelt u een functie in en uit die detecteert en de gebruiker informeert wanneer de gebruiker onbedoeld verbinding maakt met een wereldwijd netwerk.

Toeg. afwijz.

-

-

Hiermee schakelt u verbindingen met het wereldwijde netwerk uit.

Netw. resetten

-

-

-

Hiermee herstelt u alle netwerkinstellingen van uw apparaat naar de fabrieksinstellingen.

*1
Als bij de verbinding met het netwerk de 'Opstartmethode' van het apparaat op 'Auto' staat, probeert het apparaat het IP-adres en subnetmasker in te stellen van een opstartserver als DHCP. Als er geen bootserver wordt gevonden, wordt een APIPA IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld 169. 254. (001-254). (000-255). Als de 'Opstartmethode' van het apparaat op 'Statisch' is ingesteld, moet u op het bedieningspaneel van het apparaat handmatig een IP-adres invoeren.

[Print lijsten]

Niveau 3

Niveau 4

Beschrijving

Printerinst.

-

Hiermee drukt u de pagina met printerinstellingen af.

Netwerk Conf.

(Voor netwerkmodellen)

-

Hiermee drukt u het netwerkconfiguratierapport af.

Bestandsl. afdr.

-

Hiermee drukt u een lijst af met de gegevens die zijn opgeslagen in het geheugen.

Drum puntafdruk

-

Hiermee drukt u een controlevel voor drumdot afdrukken af.

WLAN-rapport

(Voor draadloze modellen)

-

Hiermee drukt u het diagnoserapport voor de draadloze verbinding af.

[Machine-info]

Niveau 3

Niveau 4

Niveau 5

Beschrijving

Serienummer

-

-

Hiermee geeft u het serienummer van het apparaat weer.

Firmware

Hoofdversie

-

Hiermee controleert u de firmwareversie van uw apparaat.

Beveiligingsversie

Paginateller

-

-

Hiermee geeft u het totale aantal gedrukte pagina's weer.

Duur onderdelen *1

Toner

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de tonercartridge weer.

Drumeenheid

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de drumeenheid weer.

Fusereenheid

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de fuseereenheid weer.

Lasereenheid

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de laser-eenheid weer.

Papiertoevoerkit MF

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de PF Kit MP weer.

Pap.toev.kit 1

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de PF Kit 1 weer.

Pap.toev.kit 2 *2

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de PF Kit 2 weer.

Pap.toev.kit 3 *2

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de PF Kit 3 weer.

Pap.toev.kit 4 *2

-

Hiermee geeft u de resterende levensduur van de PF Kit 4 weer.

*1
De gebruiksduur van onderdelen is een schatting en kan variëren naargelang het gebruik.
*2

Beschikbaar als de optionele lade(s) is (zijn) geïnstalleerd.

[Stand.instel.]

Niveau 3

Niveau 4

Beschrijving

Reset

Reset machine

Herstel alle apparaatinstellingen die u hebt gewijzigd, zoals papiersoort.

Netw. resetten

Hiermee herstelt u alle netwerkinstellingen van uw apparaat naar de fabrieksinstellingen.

Fabrieksinstell.

Hiermee reset u het apparaat en herstelt u de printerinstellingen (inclusief commando-instellingen) naar de fabrieksinstellingen.

Taalkeuze

-

Selecteer de LCD-taal voor uw land.

Was deze pagina behulpzaam?