Zoeken

Home > Uw labelprinter instellen > Overzicht van het toetsenbord

Overzicht van het toetsenbord

PT-E310BT

image
  1. Aan/uit
    Druk op deze knop om de labelprinter in of uit te schakelen.
  2. Stijl
    Druk om teken- en labeleigenschappen in te stellen.
  3. Bestand
    Druk om gegevens op te halen die zijn opgeslagen in het printergeheugen.
  4. Afdrukvoorbeeld/Invoeren
    Druk op deze knop om een afdrukvoorbeeld van het label weer te geven.
    Als u de tape wilt doorvoeren, druk eenmaal op de toets Shift en druk vervolgens op de toets Afdrukvoorbeeld/Invoeren.
  5. Afdrukken/Afdrukopties
    Druk op deze knop om het afdrukken te starten.
    Als u de afdrukopties wilt instellen, drukt u eenmaal op de toets Shift en drukt u vervolgens op de toets Afdrukken/Afdrukopties.
  6. Kabelvlag/Serialiseren
    Druk om kabelvlag-labels te maken.
    Als u geserialiseerde labels wilt maken, druk dan eenmaal op de toets Shift en vervolgens op Kabelvlag/Serialiseren.
  7. Perforatieblok/Database
    Druk om labels te maken voor punch-down-blokken met maximaal twee getrokken lijnen.
    Als u labels wilt maken met het geselecteerde bereik records in de gedownloade database, druk dan eenmaal op de toets Shift en vervolgens op Perforatieblok/Database.
  8. Patchpanel/Geavanceerd serialiseren
    Druk om een- of meerregelige labels te maken voor een groep poorten op een patchpanel.
    Als u geavanceerde geserialiseerde labels wilt maken, druk dan eenmaal op de toets Shift en vervolgens op Patchpanel/Geavanceerd serialiseren.
  9. Wissen
    Druk op deze knop om alle tekst- en formaatinstellingen te wissen.
  10. OK
    Druk op deze knop om de weergegeven optie te selecteren.
  11. Cursor
    Druk op deze knop om de cursor in de richting van de pijl te verplaatsen.
  12. Letter
    Gebruik deze knoppen om letters en cijfers in te voeren.
    U kunt hoofdletters en -symbolen invoeren met deze toetsen in combinatie met de toets Hoofdletters.
  13. Backspace
    Druk op deze knop om het teken links van de cursor te verwijderen.
  14. Entertoets
    Druk om een nieuw regel in te voeren tijdens het invoeren van tekst.
    Als u de modus Algemeen selecteert voor het labeltoepassingstype en als u een nieuw tekstblok wilt invoeren, drukt u op de toets Shift en vervolgens op Entertoets.
  15. Accent
    Druk om een teken met accent te selecteren.
  16. Spatie
    Druk op deze knop om een spatie in te voegen.
    Druk op deze knop om terug te gaan naar de standaardwaarde.
  17. Hoofdletters
    Druk om de hoofdlettermodus in en uit te schakelen.
  18. Shift
    Druk om het op de toets gemarkeerde symbool in te voeren.
  19. Esc
    Druk op deze knop om de huidige bewerking te annuleren.
  20. Menu
    Druk op deze knop om een functiemenu te selecteren.
  21. Schermfolie/Symbool
    Druk om labels voor frontplaten, naamplaatjes en toepassingen met een enkele poort te maken.
    Als u een symbool uit de symboolmenu’s wilt gebruiken, druk dan eenmaal op de toets Shift en druk vervolgens op de toets Schermfolie/Symbool.
  22. Algemeen
    Druk om algemene labels te maken.
  23. Kabelwikkel/Barcode
    Druk om labels te maken die om een kabel of een draad kunnen worden gewikkeld.
    Om het barcode-instelscherm te openen, drukt u eenmaal op de toets Shift en vervolgens op Kabelwikkel/Barcode.

PT-E510/PT-E560BT

image
  1. Aan/uit
    Druk op deze knop om de labelprinter in of uit te schakelen.
  2. Stijl
    Druk om teken- en labeleigenschappen in te stellen.
  3. Afdrukvoorbeeld
    Druk op deze knop om een afdrukvoorbeeld van het label weer te geven.
  4. Feed&Cut
    Druk om 22,7 mm lege tape door te voeren en knip de tape vervolgens af.
  5. Afdrukken/Afdrukopties
    Druk op deze knop om het afdrukken te starten.
    Als u de afdrukopties wilt instellen, drukt u eenmaal op de toets Shift en drukt u vervolgens op de toets Afdrukken/Afdrukopties.
  6. Kabelvlag
    Druk om kabelvlag-labels te maken.
  7. Perforatieblok
    Druk om labels te maken voor punch-down-blokken met maximaal drie getrokken lijnen.
  8. Patchpanel
    Druk om een- of meerregelige labels te maken voor een groep poorten op een patchpanel.
  9. Wissen
    Druk op deze knop om alle tekst- en formaatinstellingen te wissen.
  10. OK
    Druk op deze knop om de weergegeven optie te selecteren.
  11. Cursor
    Druk op deze knop om de cursor in de richting van de pijl te verplaatsen.
  12. Letter
    Gebruik deze knoppen om letters en cijfers in te voeren.
    U kunt hoofdletters en -symbolen invoeren met deze toetsen in combinatie met de toets Hoofdletters.
  13. Backspace
    Druk op deze knop om het teken links van de cursor te verwijderen.
  14. Entertoets
    Druk om een nieuw regel in te voeren tijdens het invoeren van tekst.
    Als u de modus Algemeen selecteert voor het labeltoepassingstype en als u een nieuw tekstblok wilt invoeren, drukt u op de toets Shift en vervolgens op Entertoets.
  15. Accent
    Druk om een teken met accent te selecteren.
  16. Spatie
    Druk op deze knop om een spatie in te voegen.
    Druk op deze knop om terug te gaan naar de standaardwaarde.
  17. Database
    Druk om labels te maken met het geslecteerde bereik records in de gedownloade database.
  18. Geavanceerd serialiseren
    Druk om geavanceerde geserialiseerde labels te maken.
  19. Serialiseren
    Druk om geserialiseerde labels te maken.
  20. Barcode
    Druk om het scherm Barcode instellen te openen.
  21. Symbool
    Druk op deze knop om een symbool uit de symboolmenu’s te selecteren en in te voegen.
  22. Bestand
    Druk om gegevens op te halen die zijn opgeslagen in het printergeheugen.
  23. Hoofdletters
    Druk om de hoofdlettermodus in en uit te schakelen.
  24. Shift
    Druk om het op de toets gemarkeerde symbool in te voeren.
  25. Esc
    Druk op deze knop om de huidige bewerking te annuleren.
  26. Menu
    Druk op deze knop om een functiemenu te selecteren.
  27. Schermfolie
    Druk om labels voor frontplaten, naamplaatjes en toepassingen met een enkele poort te maken.
  28. Algemeen
    Druk om algemene labels te maken.
  29. Kabelwikkel
    Druk om labels te maken die om een kabel of een draad kunnen worden gewikkeld.
Was deze pagina behulpzaam?