Zoeken

Home > Software installeren > De printer verbinden met een computer of mobiel apparaat > De printer via Wi-Fi met een computer verbinden

De printer via Wi-Fi met een computer verbinden

Gerelateerde modellen:RJ‑3250WB
U kunt gebruikmaken van de volgende Wi-Fi-verbindingsmethoden:

Een Wi-Fi-router/toegangspunt gebruiken (infrastructuurmodus)

In de infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot stand brengen via een Wi-Fi-router/toegangspunt.
  • Voor u begint

    Om te beginnen moet u de Wi-Fi-instellingen op de printer configureren voor communicatie met de Wi-Fi-router/het toegangspunt. Het configureren van de printer maakt de printer toegankelijk voor computers en mobiele apparaten op het netwerk.

    • Voordat u de printer met het netwerk verbindt, moet u contact opnemen met uw systeembeheerder voor de Wi-Fi-netwerkinstellingen.
    • Reset de Wi-Fi-instellingen van de printer als u de instellingen opnieuw wilt configureren of als de status van de Wi-Fi-verbinding van de printer niet bekend is.
      1. Houd de knop image (Doorvoeren) / OK en de image (aan-/uitknop) ongeveer vijf seconden ingedrukt. Het LED-lampje gaat groen knipperen.
      2. Houd de image (aan-/uitknop) ingedrukt en druk tweemaal op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      3. Laat de image (aan-/uitknop) los.
    • Plaats de printer voor optimale afdrukresultaten zo dicht mogelijk bij de Wi-Fi-router/het toegangspunt, met zo weinig mogelijk obstakels. Grote objecten en muren tussen beide apparaten en storingen door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de snelheid van de gegevensoverdracht.

  • De printer verbinden met de Wi-Fi-router/het toegangspunt

  1. Noteer om te beginnen de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (de netwerksleutel) van de Wi-Fi-router/het toegangspunt.
  2. Gebruik een USB-kabel om de printer met de computer te verbinden.
  3. Druk op de printer op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK. Stel [Aan/Uit] in op [Aan].
  4. Configureer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
    • Vanuit het LCD-menu:
      1. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      2. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      3. Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
    • Met een Windows-computer:
      1. Start Printer Instelling Tool op de computer en klik op de knop Communicatie-instellingen.
      2. Selecteer Draadloos LAN bij Geselecteerde interface op het tabblad Algemeen en selecteer Infrastructuur bij Communicatiemodus onder Draadloze instellingen op het tabblad Draadloos LAN.
  5. Start Printer Instelling Tool op de Windows-computer en klik op de knop Communicatie-instellingen. Selecteer Draadloze instellingen op het tabblad Draadloos LAN. Vul de SSID in die u hebt genoteerd of klik op Zoeken en selecteer de SSID in de lijst die wordt weergegeven.
  6. Voer het wachtwoord in als Passphrase.
    image
    De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de versleutelingsmodus; vul alleen de gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.
  7. Klik op Toepassen.
    Als de verbinding tussen de printer en de Wi-Fi-router/het toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het pictogram image (Wi‑Fi) op het LCD-scherm van de printer weergegeven. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer hebben nu toegang tot de printer.
    image
    Als u andere netwerkinstellingen wilt wijzigen, gebruikt u daarvoor de Printer Instelling Tool.

Een Wi-Fi-router/toegangspunt gebruiken (WirelessDirect)

Met WirelessDirect kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat rechtstreeks tot stand brengen, zonder een Wi‑Fi-router/toegangspunt. De printer fungeert dan als Wi-Fi-toegangspunt.
  1. Controleer de Wireless Direct-instellingen van de printer.
    • Vanuit het LCD-menu:
      1. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      2. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      3. Selecteer [Direct] en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK. Het pictogram WirelessDirect verschijnt op het LCD-scherm.
    • Met een Windows-computer:
      1. Gebruik een USB-kabel om de printer met de computer te verbinden.
      2. Start Printer Instelling Tool op de computer en klik op de knop Communicatie-instellingen.
      3. Controleer of Wireless Direct is geselecteerd bij Geselecteerde interface op het tabblad Algemeen.
  2. Druk op de printer op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK. Stel [Aan/Uit] in op [Aan]
  3. Selecteer op de computer of het mobiele apparaat de SSID van de printer ("DIRECT-*****_RJ-3250WB"). Typ, indien nodig, het wachtwoord (325*****, waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van de printer).
OPMERKING
  • U vindt het serienummer aan de onderzijde van de printer. U kunt het serienummer ook achterhalen door de printergegevens af te drukken. Meer informatie imageimage Gerelateerde onderwerpen
  • Wijzig de netwerkinstellingen van de printer in Printer Instelling Tool.
  • Met Printer Instelling Tool kunt u de netwerkinstellingen ook toewijzen aan meerdere printers.
  • Als U WirelessDirect hebt ingeschakeld, kunt u geen verbinding maken met internet via Wi‑Fi. Als u internet wilt gebruiken, moet u verbinding maken via een Wi-Fi-router/toegangspunt (infrastructuurmodus).
  • Het verdient aanbeveling een nieuw WirelessDirect-wachtwoord in te stellen met Printer Instelling Tool om ongeautoriseerde toegang tot de printer te voorkomen.

De infrastructuurmodus en WirelessDirect samen gebruiken

  1. Stel de printer in op de infrastructuurmodus en WirelessDirect.
    • Vanuit het LCD-menu:
      1. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      2. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
      3. Selecteer [Direct/Infra] en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
    • Met een Windows-computer:
      1. Start Printer Setting Tool op uw Windows-computer.
      2. Klik op de knop Communicatie-instellingen.
      3. Klik op Algemeen>Communicatie-instellingen.
      4. Controleer of de optie Infrastructuur en Wireless Direct is geselecteerd bij de instelling Geselecteerde interface.

WPS (Wi-Fi Protected Setup) gebruiken

  1. Controleer om te beginnen of uw Wi-Fi-router/toegangspunt het WPS-symbool heeft.
    image
  2. Plaats de printer binnen het bereik van de Wi-Fi-router/het toegangspunt.
    Het bereik varieert naargelang de omgeving. Raadpleeg de instructies bij uw Wi-Fi-router/toegangspunt.
  3. Druk op de Wi-Fi-router/het toegangspunt op de WPS-knop.
  4. Druk op de printer op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
  5. Druk op de knop Menu / image (Selecteren) om het menu [WPS] te selecteren en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
  6. Selecteer het menu [Knop drukken] of [Pincode]en druk vervolgens op de knop image (Doorvoeren) / OK.
    Raadpleeg voor meer informatie de instructies bij de Wi-Fi-router/het toegangspunt. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, wordt het WLAN-pictogram op het LCD-scherm van de printer weergegeven. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer hebben nu toegang tot de printer.
image
  • De printer zal gedurende 2 minuten proberen een verbinding tot stand te brengen met behulp van WPS. Als u binnen die twee minuten op de knop Menu / image (Selecteren) drukt, zal de printer de pogingen om een verbinding tot stand te brengen nog eens twee minuten voortzetten.
  • Als de computer of het mobiele apparaat verificatie via een pincode ondersteunt, selecteert u [Pincode] voor een betere beveiliging.
Was deze pagina behulpzaam?