Zoeken

Home > Printerinstellingen > De printerinstellingen wijzigen met Printer Instelling Tool (Windows) > De communicatie-instellingen van Printer Instelling Tool (Windows)

De communicatie-instellingen van Printer Instelling Tool (Windows)

Met de optie Communicatie-instellingen in Printer Instelling Tool kunt u de communicatie-instellingen voor de printer opgeven of wijzigen als de printer met een USB-kabel of via een Bluetooth-verbinding met de computer wordt verbonden. U kunt de communicatie-instellingen niet alleen opgeven voor één printer, u kunt de instellingen ook toepassen op meerdere printers.

Instelvenster

image
  1. Menubalk
    Via de menubalk hebt u toegang tot diverse opdrachten, gegroepeerd onder menutitels (de menu’s Bestand, Tools en Help) op basis van de beschikbare functies.
  2. Apparaatnaam

    De naam van het apparaat wordt weergegeven.

  3. Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen
    Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item.
  4. Vernieuwen
    Klik op deze knop om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
  5. Afsluiten

    Het venster Communicatie-instellingen sluiten en terugkeren naar het hoofdvenster van Printer Instelling Tool.

    image
    Als u wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen, worden die niet op de printers toegepast als u alleen op de knop Afsluiten klikt. U moet eerst op de knop Toepassen klikken.
  6. Toepassen

    De instellingen worden op de printer toegepast. Selecteer de optie Opslaan in opdrachtbestand in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen in een opdrachtbestand op te slaan. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus massaopslag gebruiken om instellingen op een printer toe te passen.

    image
    Als u op Toepassen klikt, worden alle instellingen op alle tabbladen toegepast op de printer. Als het selectievakje Deze instellingen uitschakelen is aangevinkt, worden de instellingen niet toegepast.
  7. Items
    Als u het menu Huidige status selecteert, worden de huidige instellingen weergegeven in het gedeelte voor het weergeven en wijzigen van instellingen. Selecteer het item waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
  8. Deze instellingen uitschakelen
    Als u dit selectievakje inschakelt, wordt image weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen meer worden opgegeven of gewijzigd. Instellingen op een tabblad waarop image wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer, ook niet als u op Toepassen klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of geëxporteerd als de opdracht Opslaan in opdrachtbestand of Exporteren wordt gebruikt. Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer, wilt opslaan of wilt exporteren.
  9. Tabbladen voor instellingen
    Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen. Als image op het tabblad wordt weergegeven, worden de instellingen niet toegepast op de printer.
  10. Printer
    De lijst met aangesloten printers.

Menubalk

Bestand Menuopties

  • Instellingen op printer toepassen

    De instellingen worden op de printer toegepast.

  • Instellingen opslaan in opdrachtbestand

    De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand. De bestandsextensie is BIN. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus massaopslag gebruiken om instellingen op een printer toe te passen.

    image
    • Als het selectievakje Deze instellingen uitschakelen is aangevinkt, worden de instellingen niet opgeslagen.
    • De volgende informatie wordt niet opgeslagen in het opdrachtbestand:
      • Naam knooppunt
      • IP-adres, subnetmasker en standaardgateway (als het IP-adres is ingesteld op STATIC)
    • De opgeslagen opdrachten voor de communicatie-instellingen hebben alleen betrekking op het toepassen van de instellingen op een printer. Gebruik de modus massaopslag om de instellingen met behulp van dit opdrachtbestand op de printer toe te passen.
    • Opdrachtbestanden worden opgeslagen met verificatiesleutels en wachtwoorden. Neem de nodige maatregelen om opgeslagen opdrachtbestanden te beveiligen, bijvoorbeeld door de bestanden op te slaan op locaties die voor anderen onbereikbaar zijn.
    • Stuur het opdrachtbestand niet naar een ander model printer.

  • Certificaten installeren

    Voor sommige netwerkverificatiemethoden is een certificaat vereist.

    Installeer een certificaat op de aangesloten printer of sla een certificaat op als een opdrachtbestand dat onder printers van hetzelfde model kan worden gedistribueerd.

  • Importeren
    • Importeer draadloze instellingen vanuit de huidige computer (RJ-3250WB)

      De instellingen van de computer worden geïmporteerd.

      image
      • Voor het importeren van de draadloze instellingen van de computer hebt u beheerdersrechten op de computer nodig.
      • U kunt uitsluitend PSA-instellingen importeren (instellingen voor Personal Security Authentication: open systeem, verificatie met publieke sleutel, WPA/WPA2-PSK en WPA3 SAE met maximaal 63 tekens). U kunt geen ESA-instellingen importeren (instellingen voor Enterprise Security Authentication, zoals EAP-FAST) en WPA2-PSK- (TKIP) of WPA-PSK-instellingen (AES).
      • Als de computer is verbonden met meerdere draadloze LAN’s, wordt de eerste set draadloze instellingen die wordt gedetecteerd (alleen persoonlijke instellingen), gebruikt voor het importeren van de gegevens.
      • Alleen de instellingen op het tabblad Draadloos LAN - deelvenster Draadloze instellingen kunnen worden geïmporteerd (communicatiemodus, SSID, verificatiemethode, versleutelingsmodus en verificatiesleutel).
    • Selecteer een profiel om te importeren

      Importeert het geëxporteerde bestand en past de instellingen op de printer toe. Klik op Bladeren en selecteer het bestand dat u wilt importeren. De instellingen in het geselecteerde bestand worden weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.

      image
      • Alle instellingen kunnen worden geïmporteerd, behalve de namen van knooppunten.
      • U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
      • Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel is ingesteld op STATIC, wijzigt u indien nodig het IP-adres van het geïmporteerde profiel om te voorkomen dat het IP-adres een duplicaat is van een eerder geconfigureerde printer op het netwerk.
  • Exporteren

    De huidige instellingen opslaan in een bestand. Als het selectievakje Deze instellingen uitschakelen is aangevinkt, worden de instellingen niet opgeslagen.

    image
    Geëxporteerde bestanden worden niet gecodeerd.

Tools Menuopties

  • Optie-instellingen
    • Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen

      Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart nadat de communicatie-instellingen zijn toegepast. Als u dit selectievakje uitschakelt, moet de printer handmatig opnieuw worden opgestart.

      image
      Bij het configureren van meerdere printers kunt u het wijzigen van instellingen bespoedigen door dit selectievakje uit te schakelen. In dit geval raden we aan het selectievakje in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling tegemoetkomt aan het beoogde doel.
    • Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op

      Als u dit selectievakje inschakelt terwijl er een printer op de computer is aangesloten, wordt de printer automatisch gedetecteerd en worden de huidige instellingen van de printer weergegeven in het deelvenster Huidige status.

      image
      Als de aangesloten printer een ander model is dan de printer die wordt weergegeven in de vervolgkeuzelijst Printer, worden de beschikbare instellingen op alle tabbladen aangepast aan de aangesloten printer.
  • Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen

    Hiermee kunt u de naam van een knooppunt en een Bluetooth-apparaat wijzigen.

  • Standaardcommunicatie-instellingen herstellen

    De fabrieksinstellingen herstellen voor alle communicatie-instellingen.

Help Menuopties

  • Help weergeven

    De Help-bestanden worden weergeven.

Tabblad Algemeen

Communicatie-instellingen
  • Netwerkinstellingen bij inschakelen (RJ-3250WB)

    De netwerkinstellingen op het moment dat de printer wordt ingeschakeld. Selecteer de optie Standaard draadloos LAN, Standaard bedraad LAN of Huidige status behouden.

  • Geselecteerde interface (RJ-3250WB)

    De optie Infrastructuur, Infrastructuur en Wireless Direct of Wireless Direct selecteren.

  • Bedraad LAN inschakelen en Wi-Fi (infrastructuurmodus) uitschakelen bij gebruik van het laadstation.

    Deze instelling overschrijft alle instellingen die op de printer zijn geconfigureerd.

  • Bluetooth bij inschakelen

    De Bluetooth-instellingen op het moment dat de printer wordt ingeschakeld. Selecteer de optie Standaard aan, Standaard uit of Huidige status behouden.

IPv6
  • IPv6-gebruik

    Selecteer Inschakelen of Uitschakelen.

  • Prioriteit op IPv6-adres

    Schakel dit selectievakje in om een IPv6-adres prioriteit te geven.

Update op afstand
  • IP adres van FTP server

    Geef het adres van de FTP-server op.

  • Poort

    Geef het nummer op van de poort die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de FTP-server.

  • Gebruikersnaam

    Geef een gebruikersnaam op die gemachtigd is om zich aan te melden bij de FTP-server.

  • Wachtwoord

    Voer in het veld Gebruikersnaam het wachtwoord in dat bij de opgegeven gebruikersnaam hoort.

  • Pad

    Geef het pad op naar de map op de FTP-server waarvandaan u het updatebestand wilt downloaden.

  • Naam instelingen bestand

    Geef de naam op van het updatebestand op de FTP-server.

Log
  • Log opslag

    Geef aan of het updatelog naar de FTP-server moet worden geëxporteerd.

  • Log opslag pad op FTP server

    Geef het pad op van de map op de FTP-server waarin u de loggegevens wilt opslaan.

Instellingen NFC-koppeling

Gebruik de NFC-functie om verbinding te maken via Bluetooth of WirelessDirect.

Bedraad LAN/Draadloos LAN Tabbladen (RJ-3250WB)Bedraad LAN Tabblad(RJ-3230B)

TCP/IP TCP/IP (Wireless)
  • Bootmethode

    Selecteer de optie AUTO, BOOTP, DHCP, RARP of STATIC.

  • IP-adres/Subnetmasker/Gateway

    Hiermee geeft u diverse netwerkinstellingen op. U kunt deze instellingen alleen opgeven als het IP-adres is ingesteld op STATIC.

  • DNS-servermethode

    Selecteer de optie AUTO of STATIC.

  • IP-adres primaire DNS-server/IP-adres secundaire DNS-server

    U kunt deze instellingen alleen opgeven als de DNS-server is ingesteld op STATIC.

IPv6
  • Statisch IPv6-adres

    Het opgegeven permanente IPv6-adres.

  • Dit adres activeren

    Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen.

  • Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres

    De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers.

  • Lijst van IPv6-adressen

    De lijst met IPv6-adressen wordt weergegeven.

Authenticatie 802.1x
De IEEE 802.1x-verificatie configureren.
  • Status 802.1x vast

    IEEE 802.1x-verificatie in- of uitschakelen voor bedrade netwerken.

  • Verificatiemethode

    Selecteer de verificatiemethode.

  • Gebruiker-ID/Wachtwoord

    U kunt deze instellingen alleen opgeven als u EAP-MD5, EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig een wachtwoord in te voeren. Er moet wel een clientcertificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser verbinding met de printer en geef het certificaat op dat u wilt registreren. De installatie van het verificatiecertificaat kan ook worden uitgevoerd via de menubalk van Printer Instelling Tool: Bestand>Certificaten installeren.

Draadloze instellingen
  • Communicatiemodus

    De beschikbare communicatiemodi weergeven.

  • SSID (netwerknaam)

    Klik op Zoeken om de beschikbare SSID’s weer te geven in een apart dialoogvenster.

  • Kanaal

    Toont het automatisch geselecteerde kanaal.

  • Verificatiemethode/Coderingsmodus

    Onderstaande tabel bevat de ondersteunde versleutelingsmodi voor de verificatiemethoden.

    Verificatiemethode Coderingsmodus

    Open systeem

    Geen / WEP

    Gedeelde sleutel

    WEP

    WPA3-SAE

    AES

    WPA/WPA2-PSK/WPA3-SAE

    TKIP+AES / AES

    EAP-FAST/NONE

    TKIP+AES / AES

    EAP-FAST/MS-CHAPv2

    TKIP+AES / AES

    EAP-FAST/GTC

    TKIP+AES / AES

    PEAP/MS-CHAPv2

    TKIP+AES / AES

    PEAP/GTC

    TKIP+AES / AES

    EAP-TTLS/CHAP

    TKIP+AES / AES

    EAP-TTLS/MS-CHAP

    TKIP+AES / AES

    EAP-TTLS/MS-CHAPv2

    TKIP+AES / AES

    EAP-TTLS/PAP

    TKIP+AES / AES

    EAP-TLS

    TKIP+AES / AES

    image
    Beveiligingsinstellingen op een hoger niveau opgeven: als de certificaatverificatie moet worden uitgevoerd met de verificatiemethode EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS kan het certificaat niet worden opgegeven met Printer Instelling Tool. Geef, nadat de printer is geconfigureerd voor het netwerk, het certificaat op door de printer te adresseren vanuit een webbrowser. De installatie van het verificatiecertificaat kan ook worden uitgevoerd via de menubalk van Printer Instelling Tool: Bestand>Certificaten installeren.

  • WEP-sleutel

    U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als versleutelingsmodus.

  • Passphrase

    U kunt alleen een instelling opgeven als u WPA2-PSK, WPA3-SAE, WPA/WPA2-PSK of WPA/WPA2-PSK/WPA3-SAE hebt geselecteerd als verificatiemethode.

  • Gebruiker-ID/Wachtwoord

    U kunt deze instellingen alleen opgeven als u EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig een wachtwoord in te voeren. Er moet wel een clientcertificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser verbinding met de printer en geef het certificaat op dat u wilt registreren.

  • Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm

    Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm (niet-versleutelde tekst).

Tabblad Wireless Direct (RJ-3250WB)

Instellingen Wireless Direct
  • SSID/Netwerksleutel genereren

    Selecteer de optie AUTO of STATIC.

  • SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel

    Vul de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) in die u in de modus WirelessDirect wilt gebruiken.

    image
    • De standaard SSID en het standaardwachtwoord zijn:
      • SSID: "DIRECT-*****_RJ-3250WB", waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van de printer.
      • Wachtwoord: 325*****, waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het de printer.
    • U vindt het serienummer aan de onderzijde van de printer.
  • Kanaal

    Geef het kanaal op dat u voor de modus Wireless Direct wilt gebruiken.

Tabblad Bluetooth

Bluetooth-instellingen
Bluetooth-modus

Selecteert beheermodus als Bluetooth wordt ingeschakeld.

Klassiek
  • Zichtbaar voor andere apparaten

    Hier kunt u aangeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.

  • Pincode wijzigen

    De PIN wijzigen.

  • De PIN-code op het scherm weergeven

    De PIN op de computer weergeven.

  • Voor de koppeling is bevestiging op de printer vereist

    Als dit selectievakje is ingeschakeld in de Bluetooth-modus Klassiek, moet er een extra handeling op de printer worden uitgevoerd als u de printer wilt koppelen aan apparaten met Bluetooth 2.1 of hoger.

  • Automatisch opnieuw koppelen

    Geef aan of er automatisch verbinding moet worden gemaakt met een Apple-apparaat (iPad, iPhone of iPod touch) waarmee eerder verbinding is gemaakt.

Laag energieverbruik
  • Modus Minimale beveiliging

    Selecteer het minimum-beveiligingsniveau bij gebruik van de modus Alleen Laag energieverbruik.

  • Voor de koppeling is bevestiging op de printer vereist

    Als dit selectievakje is ingeschakeld in de modus Alleen Laag energieverbruik, moet er een extra handeling op de printer worden uitgevoerd als u de printer wilt koppelen aan apparaten die compatibel zijn met Laag energieverbruik

Was deze pagina behulpzaam?