De Continumodus instellen

De Continumodus dwingt het apparaat om te blijven afdrukken nadat op het bedieningspaneel of de Status Monitor "Toner vervangen" wordt weergegeven.

Het apparaat blijft afdrukken tot het LCD-scherm of de Status Monitor "Toner beëindigd" weergeeft.

De fabrieksinstelling is "Stop".

Wanneer het bedieningspaneel of de Status Monitor een fout aangeeft, kunt u de modus niet wijzigen.
Als u in de Continumodus blijft afdrukken, kunnen we de afdrukkwaliteit niet garanderen.
Bij gebruik van de Continumodus kan de afdruk vaag lijken.
Zodra u de tonercartridge door een nieuwe hebt vervangen, keert de Continumodus terug naar de fabrieksinstelling ("Stop").

Zorg ervoor dat het frontdeksel gesloten is en het netsnoer in het stopcontact zit.
Druk op om het apparaat in te schakelen en zorg ervoor dat alleen de ledlampjes van Ready (Gereed) oplichten.
Druk zeven keer op Go (Ga) om de functie in of uit te schakelen.

Alle leds knipperen tweemaal wanneer u de Continumodus inschakelt.

Alle leds knipperen één keer wanneer u de Continumodus uitschakelt.

Druk op of om het volgende te selecteren:
1. Selecteer [Standaardinst.]. Druk op OK.
2. Selecteer [Toner vervangen]. Druk op OK.
Druk op of om [Doorgaan] of [Stop] weer te geven en druk vervolgens op Go (Ga).

Verwante informatie

Was deze pagina behulpzaam?