Home > Apparaat-instellingen > De instellingen van het apparaat vanaf het bedieningspaneel wijzigen > Algemene instellingen > De Continumodus instellen
De Continumodus instellen
De Continumodus zorgt ervoor dat het apparaat doorgaat met afdrukken nadat op het bedieningspaneel de status Toner vervangen wordt weergegeven en het afdrukken wordt voortgezet tot de status Toner beëindigd op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Deze modus is standaard uitgeschakeld. Wijzig de instelling in Doorgaan om de functie in te schakelen.

- Wanneer het bedieningspaneel een fout aangeeft, kunt u de modus niet wijzigen.
- Als u in de Continumodus blijft afdrukken, kunnen we de afdrukkwaliteit niet garanderen. Wijzig de instelling in Stop om de Continumodus af te sluiten.
- Bij gebruik van de Continumodus kan de afdruk vaag lijken.
- Nadat u de tonercartridge hebt vervangen door een nieuwe, wordt de Continumodus automatisch uitgeschakeld.
- Sommige apparaten drukken mogelijk niet af, zelfs niet als ze zich in de Continumodus bevinden en de status Toner vervangen wordt aangegeven op het bedieningspaneel. In dat geval moet u de toner vervangen.
- Zorg ervoor dat het bovendeksel gesloten is en het netsnoer in het stopcontact zit.
- Druk op
om het apparaat in te schakelen en controleer dat alleen het ledlampje Ready (Gereed) (
) oplicht.
- Druk zeven keer op
om de functie in of uit te schakelen.
Alle leds knipperen tweemaal wanneer u de Continumodus inschakelt.
Alle leds knipperen één keer wanneer u de Continumodus uitschakelt.
Was deze pagina behulpzaam?