Witte lijnen of banden op de pagina | • | Controleer of de machine zich op een stabiele en vlakke ondergrond bevindt. | • | | • | Schud de tonercartridges rustig heen en weer. | • | | • | | • | | • | |
|
Kleuren zijn over de hele pagina licht of vaag. | • | Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt. | • | Vervang het papier door papier dat zojuist uit de verpakking is gehaald. | • | Controleer of het frontdeksel goed is gesloten. | • | Schud de tonercartridges rustig heen en weer. | • | | • | |
|
Witte strepen of banden op de pagina | • | Schud de tonercartridges rustig heen en weer. | • | | • | Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Bepaal welke kleur ontbreekt en plaats een nieuwe tonercartridge in de machine. (Zie Een tonercartridge vervangen.) |
|
Gekleurde strepen of banden op de pagina | • | Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Vervang de tonercartridge die overeenkomt met de kleur van de streep of band. (Zie Een tonercartridge vervangen.) | • | Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De corona's reinigen.) | • | Controleer of het groene lipje van elke printcorona zich in de uitgangspositie bevindt (  ). | • | | • | Er bevindt zich mogelijk een vlek op de fuser unit. Neem contact op met Brother of met uw dealer voor service. |
|
Gekleurde lijnen op de pagina | • | Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Vervang de tonercartridge die overeenkomt met de kleur van de regel. (Zie Een tonercartridge vervangen.) | • | | • | Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De corona's reinigen.) | • | |
|
Witte vlekken of ongelijkmatige afdruk | • | | • | Controleer of het aanbevolen papier is gebruikt. | • | Selecteer Dik papier in de printerdriver of in het menu van de machine voor het instellen van de papiersoort, of gebruik dunner papier. (Zie Papiersoort en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | Vervang het papier door papier dat zojuist uit de verpakking is gehaald. | • | Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge vochtigheid kunnen een lege afdruk veroorzaken. (Zie Een geschikte plaats kiezen.) | • | Maak de vier printcorona's (een voor elke kleur) van de drumeenheid schoon door het groene lipje heen en weer te schuiven. (Zie De corona's reinigen.) Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, plaatst u een nieuwe drumeenheid. (Zie De drumeenheid vervangen.) |
|
Pagina volledig leeg of sommige kleuren ontbreken. | • | | • | Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Bepaal welke kleur ontbreekt en plaats een nieuwe tonercartridge voor de kleur met de witte lijn. (Zie Een tonercartridge vervangen.) | • | |
|
Gekleurde vlekken op 75 mm | • | Stof, stukjes papier, lijm, enzovoort kunnen op het oppervlak van de lichtgevoelige drum (OPC) blijven kleven en zwarte of witte vlekken veroorzaken op de afgedrukte documenten. | • | | • | Als u na het maken van meerdere kopieën nog steeds vlekken ziet op de afgedrukte documenten, reinigt u de drumeenheid. (Zie De drumeenheid reinigen.) | • | Als de afdrukkwaliteit nog niet is verbeterd, dient u een nieuwe drumeenheid te installeren. (Zie De drumeenheid vervangen.) |
|
Tonerspatten of tonervlekken | • | Controleer de omgeving van de machine. Dit probleem met de afdrukkwaliteit kan worden veroorzaakt door omgevingsfactoren als een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen. (Zie Een geschikte plaats kiezen.) | • | | • | | • | |
|
Grijze of gekleurde achtergrond | • | | • | Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad kunnen leiden tot grijze achtergronden. (Zie Een geschikte plaats kiezen.) | • | | • | |
|
Pagina scheef afgedrukt | • | Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal correct in de papierlade is geplaatst en of de geleiders niet te strak of te los op de papierstapel aansluiten. | • | Stel de papiergeleiders correct in. | • | De papierlade is mogelijk te vol. | • | |
|
Dubbele afdruk | • | | • | Controleer of u het correcte mediumtype hebt gekozen in de printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere media en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | |
|
De kleur van de afdrukken is niet naar verwachting. | • | | • | | • | | • | | • | Voer een kalibratie uit via het bedieningspaneel. Druk op Menu, 4, 5. 1 | Druk op OK om Calibreren te selecteren. | 2 | Druk op 1 om Ja te selecteren. (Voor meer informatie raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd-rom.) |
| • | Pas de kleur aan met de aangepaste instelling in de printerdriver. Kleuren die door de machine kunnen worden afgedrukt en kleuren die op het beeldscherm worden weergegeven, komen niet met elkaar overeen. De machine is mogelijk niet in staat de kleuren op uw beeldscherm te reproduceren. | • | | • | | • | |
|
Alles in één kleur | |
Kleur niet juist geregistreerd | • | | • | | • | | • | Voer de automatische kleurregistratie uit via het bedieningspaneel. Druk op Menu, 4, 6, 1. of | • | Voer de handmatige kleurregistratie uit via het bedieningspaneel. 1 | Druk de correctiekaart af via het bedieningspaneel. Druk op Menu, 4, 7, 1. | 2 | Voer de correctiewaarde in op de kaart. Druk op Menu, 4, 7, 2. |
Als de niet juist geregistreerde kleur niet wordt gecorrigeerd nadat u de kleur handmatig hebt geregistreerd, neemt u alle tonercartridges uit de drumeenheid en draait u de drumeenheid om. Controleer vervolgens of alle vier de wieltjes van de drumeenheid zich in de oorspronkelijke stand bevinden. U vindt de oorspronkelijke stand van elke drum door het nummer op het wieltje van de drumeenheid op hetzelfde nummer te zetten als het nummer op de zijkant van de drumeenheid (zie onderstaande afbeelding). | • | | • | | • | | • | Als egale kleurvlakken cyaan- of magentakleurige, of gele randen vertonen, kunt u de functie voor automatische kleurregistratie gebruiken om dit probleem te verhelpen. |
|
Af en toe onregelmatige afdrukdichtheid op de pagina | • | | • | | • | Controleer of de fuser unit juist is geïnstalleerd. |
|
Ontbrekende afdruk aan de rand | • | | • | | • | Een van de tonercartridges is mogelijk beschadigd. Bepaal welke kleur ontbreekt en plaats een nieuwe tonercartridge voor de kleur met de witte lijn. (Zie Een tonercartridge vervangen.) | • | |
|
Ontbrekende afdruk bij dunne lijn | • | Als u de Windows®-printerdriver gebruikt, opent u het venster Eigenschappen en klikt u op Voorkeursinstellingen. Kies het tabblad Geavanceerd, Opties apparaat, Afdrukinstellingen en schakel het selectievakje Patronen verbeteren of Verbeter Dunne Lijn in. |
|
Kreukels | • | | • | | • | Controleer of het achterpaneel goed is gesloten. | • | Controleer of het papier correct is geladen. | • | Controleer of u het correcte mediumtype hebt gekozen in de printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere media en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | Draai de stapel papier in de lade om of draai het papier 180˚ om in de invoerlade. | • | | • | Controleer of de fuser unit juist is geïnstalleerd. | • | Neem contact op met uw Brother-leverancier als het probleem zich blijft voordoen. |
|
Onvoldoende glans | |
Afdruk buiten marges | • | Controleer de omgeving van de machine. Factoren zoals een hoge temperatuur en vochtigheid kunnen de oorzaak zijn van dit probleem. (Zie Een geschikte plaats kiezen.) | • | | • | Controleer of u het correcte mediumtype hebt gekozen in de printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere media en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | | • | |
|
Toner hecht niet goed | • | | • | Controleer of u het correcte mediumtype hebt gekozen in de printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere media en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | Controleer of de vergrendelingshendel van de fuser unit vergrendeld is. | • | Neem contact op met uw Brother-leverancier als het probleem zich blijft voordoen. |
|
Toner hecht niet goed op dik papier | • | Kies Dik papier in de printerdriver of in het menu Papiersoort van de machine. (Zie Papiersoort en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | |
|
Gekruld of gegolfd | • | Controleer of u het correcte mediumtype hebt gekozen in de printerdriver of in het menu voor het instellen van de papiersoort. (Zie Acceptabel papier en andere media en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de cd-rom.) | • | Controleer de papiersoort en -kwaliteit. Door hoge temperaturen en een hoge vochtigheid kan het papier gaan krullen. | • | Als u de machine niet vaak gebruikt, heeft het papier misschien te lang in de papierlade gelegen. Draai de stapel papier in de papierlade om. Blader de stapel papier ook door, en draai het papier 180˚ om in de papierlade. | • | Ga als volgt te werk: 1 | Open het achterpaneel. | 2 | Duw de grijze hendel naar rechts (zie afbeelding). | 3 | Sluit het achterpaneel en verstuur de afdruktaak opnieuw.  Opmerking | Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet u de hendel weer in de oorspronkelijke stand. |
|
|
|
Enveloppe kreukt | 1 | Open het achterpaneel. | 2 | Zet de twee grijze hendels aan de linker- en aan de rechterzijde op de envelopstand (zie afbeelding). | 3 | Sluit het achterpaneel en verstuur de afdruktaak opnieuw.  Opmerking | Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet u de twee grijze hendels weer in hun oorspronkelijke stand. |
|
|
Witte lijnen of banden op de pagina bij duplex printen  Opmerking | Stand B is alleen voor duplex printen op kringlooppapier bij een lage temperatuur en vochtigheidsgraad. |
| • | Kies Dun papier in de printerdriver en verstuur de afdruktaak opnieuw. Als het probleem na het afdrukken van enkele pagina's niet is verholpen, gaat u als volgt te werk: 1 | Open het achterpaneel. | 2 | Zet de twee grijze hendels aan de linker- en de rechterzijde op stand B (zie afbeelding). | 3 | Sluit het achterpaneel. | 4 | Kies Normaal papier in de printerdriver en verstuur de afdruktaak opnieuw. | 5 | Als het probleem na het afdrukken van enkele pagina's niet is opgelost, kiest u Dun papier in de printerdriver en verstuurt u de afdruktaak opnieuw.  Opmerking | Wanneer u klaar bent met afdrukken, opent u het achterpaneel en zet u de twee grijze hendels weer in de oorspronkelijke stand. |
|
| • | Gebruik dikker papier dan het huidige papier. |
|
Tonervlekken op de rand van duplexpagina's | |
  Voorzichtig | We raden u aan de drumeenheid en tonercartridges op een stuk papier op een schone, vlakke ondergrond te plaatsen voor het geval u per ongeluk toner morst. | | Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum NIET aan. |
Neem alle tonercartridges uit de drumeenheid en draai de drumeenheid om. Gebruik een zachte, droge en pluisvrije doek om de toner van de rand van de drumeenheid te vegen, zoals in de illustratie. |
|