Nieuwe standaardwaarden instellen voor Scannen naar FTP

U kunt uw eigen standaardinstellingen configureren voor Kwaliteit, Bestandstype en Bestandsnaam.

Nieuwe standaardwaarden configureren

1
Druk op de toets Figuur (Scan).
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om naar FTP of Scan nr FTP te selecteren.
Druk op OK.
3
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om <Handmatig> te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking Opmerking
Als er geen FTP-profiel is geconfigureerd, slaat u stap 3 over en gaat u door naar stap 4.
4
Voer het hostadres van de FTP-server (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com van maximaal 60 tekens) of het IP-adres (bijvoorbeeld 192.23.56.189) in.
Druk op OK.
5
Voer de bestemmingsmap (bijvoorbeeld /brother/abc/, maximaal 60 tekens).
Druk op OK.
6
Voer de gebruikersnaam in.
Druk op OK.
7
Voer het wachtwoord in.
Druk op OK.
8
Druk op een instelling en geef de nieuwe waarde op. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
9
Nadat u de laatste instelling hebt gewijzigd, drukt u op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Nieuwe standaard te selecteren.
Druk op OK.
10
Druk op 1 om Ja te selecteren.
11
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

Fabrieksinstellingen herstellen

U kunt de instellingen van Kwaliteit, Bestandstype en Bestandsnaam terugzetten naar de beginwaarden.
1
Druk op de toets Figuur (Scan).
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om naar FTP of Scan nr FTP te selecteren.
Druk op OK.
3
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om <Handmatig> te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking Opmerking
Als er geen FTP-profiel is geconfigureerd, slaat u stap 3 over en gaat u door naar stap 4.
4
Voer het hostadres van de FTP-server (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com van maximaal 60 tekens) of het IP-adres (bijvoorbeeld 192.23.56.189) in.
Druk op OK.
5
Voer de bestemmingsmap (bijvoorbeeld /brother/abc/, maximaal 60 tekens) in.
Druk op OK.
6
Voer de gebruikersnaam in.
Druk op OK.
7
Voer het wachtwoord in.
Druk op OK.
8
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Fabrieksinstell. te selecteren.
Druk op OK.
9
Druk op 1 om Ja te selecteren.
10
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).