Als u de machine met de Ethernet-kabel op het netwerk aansluit, moet u de menuoptie LAN met kabel selecteren. Als u de machine op een draadloos Ethernet-netwerk aansluit, moet u de menuoptie WLAN selecteren.
Dit menu bevat 10 opties: BOOT Method, IP Address, Subnet Mask, Gateway, Knooppunt naam of Node naam, WINS Config, WINS Server, DNS Server, APIPA en IPv6 (voor MFC-5490CN, MFC-5890CN, MFC-5895CW, MFC-6490CW, DCP-6690CW en MFC-6890CDW).
BOOT Method
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt. De standaardinstelling is Autom.

Opmerking
| Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u BOOT Method in te stellen op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method wijzigen via het bedieningspaneel van de machine, BRAdmin Light of Remote Setup. |
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om BOOT Method te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Autom.1, Statisch2, RARP3, BOOTP4 of DHCP5 te selecteren. Druk op OK. |
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
IP-adres
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om IP Address te selecteren. Druk op OK. |
6 | Voer het IP-adres in. Druk op OK.  Opmerking | Voor DCP-modellen drukt u herhaaldelijk op  of  om het eerste driecijferige nummer van het IP-adres in te voeren. Druk op  om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u het vierde en laatste driecijferige nummer van het IP-adres hebt ingevoerd. Druk op OK. |
|
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
Subnetmasker
In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om Subnet Mask te selecteren. Druk op OK. |
6 | Voer het adres van het subnetmasker in. Druk op OK.  Opmerking | Voor DCP-modellen drukt u herhaaldelijk op  of  om het eerste driecijferige nummer van het subnetmasker in te voeren. Druk op  om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u het vierde en laatste driecijferige nummer van het subnetmasker hebt ingevoerd. Druk op OK. |
|
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
Gateway
In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om Gateway te selecteren. Druk op OK. |
6 | Voer het adres van de gateway in. Druk op OK.  Opmerking | Voor DCP-modellen drukt u herhaaldelijk op  of  om het eerste driecijferige nummer van het gateway-adres in te voeren. Druk op  om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u het vierde en laatste driecijferige nummer van het gateway-adres hebt ingevoerd. Druk op OK. |
|
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
Knooppunt naam
U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt aan de naam BRNxxxxxxxxxxxx te gebruiken voor een bedraad netwerk of BRWxxxxxxxxxxxx voor een draadloos netwerk (waarbij xxxxxxxxxxxx het Ethernet-adres van de machine is) (maximaal 15 tekens).
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om Knooppunt naam of Node naam te selecteren. Druk op OK. |
6 | Voer de naam van het knooppunt in. Druk op OK.  Opmerking | Op DCP-modellen kunt u de knooppuntnaam niet via het menu op het bedieningspaneel wijzigen. |
|
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
WINS Config
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres van de WINS-server krijgt.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om WINS Config te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Autom. of Statisch te selecteren. Druk op OK. |
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
WINS Server
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om WINS Server te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Primary of Secondary te selecteren. Druk op OK. |
7 | Voer het WINS-serveradres in. Druk op OK.  Opmerking | Voor DCP-modellen drukt u herhaaldelijk op  of  om het eerste driecijferige nummer van het WINS Server-adres in te voeren. Druk op  om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u het vierde en laatste driecijferige nummer van het WINS Server-adres hebt ingevoerd. Druk op OK. |
|
8 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
DNS Server
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om DNS Server te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Primary of Secondary te selecteren. Druk op OK. |
7 | Voer het adres van de DNS-server in. Druk op OK.  Opmerking | Voor DCP-modellen drukt u herhaaldelijk op  of  om het eerste driecijferige nummer van het DNS Server-adres in te voeren. Druk op  om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u het vierde en laatste driecijferige nummer van het DNS Server-adres hebt ingevoerd. Druk op OK. |
|
8 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
APIPA
Wanneer deze optie is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen in het bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u hebt ingesteld (Zie
BOOT Method). Als deze optie is uitgeschakeld, wordt het IP-adres niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u hebt ingesteld.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om APIPA te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Aan of Uit te selecteren. Druk op OK. |
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |
IPv6 (voor MFC-5490CN, MFC-5890CN, MFC-5895CW, MFC-6490CW, DCP-6690CW en MFC-6890CDW)
Deze machine is compatibel met IPv6, het internetprotocol van de nieuwe generatie. Als u het IPv6-protocol wilt gebruiken, selecteert u Aan. De standaardinstelling voor IPv6 is Uit. Kijk voor meer informatie over het IPv6-protocol op
http://solutions.brother.com.
1 | Druk op Menu. |
2 | Druk op  of  om Netwerk te selecteren. Druk op OK. |
3 | (Voor bedraad) Druk op  of  om LAN met kabel te selecteren. (Voor draadloos) Druk op  of  om WLAN te selecteren. Druk op OK. |
4 | Druk op  of  om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. |
5 | Druk op  of  om IPv6 te selecteren. Druk op OK. |
6 | Druk op  of  om Aan of Uit te selecteren. Druk op OK. |
7 | Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). |