6 Instellen via het bedieningspaneel

Netwerkmenu

U moet eerst de correcte TCP/IP-instellingen configureren, en dan kunt u het product van Brother in een netwerkomgeving gebruiken.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de netwerkinstellingen kunt configureren via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de machine.
Met de menuopties van het Netwerk van het bedieningspaneel kunt u de machine van Brother instellen voor uw netwerkconfiguratie. Druk op Menu en druk dan op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen. Selecteer het menu met de instellingen die u wilt configureren. Zie Functietabel en standaardinstellingen voor aanvullende informatie over het menu.
De machine wordt geleverd met de software BRAdmin Light en Remote Setup die ook gebruikt kan worden voor het configureren van diverse aspecten van het netwerk. (Zie De instellingen van de afdrukserver wijzigen.)

TCP/IP

Gebruik de menuopties Vast LAN als u de machine via een ethernetkabel op het netwerk wilt aansluiten. Gebruik de menuopties WLAN als u de machine op een draadloos ethernetnetwerk wilt aansluiten.
Dit menu heeft tien opties: Opstartmethode (Boot Method), IP Address, Subnet Mask, Gateway, Knooppunt naam (Node naam), WINS Config, WINS Server, DNS Server, APIPA en IPv6.

Opstartmethode (Boot Method)

De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt. De standaardinstelling is Auto.
Opmerking Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, stelt u Opstartmethode (Boot Method) in op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de opstartmethode (Boot Method) wijzigen met het bedieningspaneel van de machine of met BRAdmin Light, Remote Setup of Beheer via een webbrowser.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Opstartmethode (Boot Method) te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Auto1, Statisch2, RARP3, BOOTP4 of DHCP5 te kiezen.
Druk op OK.
Als u Auto, RARP, BOOTP of DHCP hebt gekozen, gaat u naar stap 7.
Als u Statisch hebt gekozen, gaat u naar 8.
7
Geef aan hoe vaak de machine moet proberen om het IP-adres te verkrijgen. Wij raden u aan 3 keer of meer in te voeren.
Druk op OK.
8
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
1
Automatische modus
In deze modus zoekt de machine op het netwerk naar een DHCP-server. Als een DHCP-server wordt gevonden en de configuratie van deze server toewijzing van een IP-adres aan de machine toelaat, wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server beschikbaar is, zal de machine naar een RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt, wordt het IP-adres ingesteld met behulp van het APIPA-protocol. Als u de machine voor het eerst inschakelt, kan het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
2
Statische modus
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven, wordt het op het toegewezen adres vastgezet.
3
RARP-modus
Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kunt u configureren met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. (Zie RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres voor meer informatie over RARP.)
4
BOOTP-modus
BOOTP is een alternatief voor RARP en het voordeel is dat ook het subnetmasker en de toegangspoort geconfigureerd kunnen worden. (Zie BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres voor meer informatie over BOOTP.)
5
DHCP-modus
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die worden gebruikt voor het toewijzen van een IP-adres. Als er zich op uw netwerk een DHCP-server bevindt (doorgaans een netwerk op basis van UNIX®, Windows® 2000/XP, Windows Vista®), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Opmerking Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de BOOT Method in te stellen op statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method wijzigen via het menu Netwerk van het bedieningspaneel van de machine of met de toepassingen BRAdmin Light, Remote Setup of Beheer via een webbrowser.
Op kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn.

IP-adres

In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om IP Address te kiezen.
Druk op OK.
6
Voer via het toetsenbord het IP-adres in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

Subnetmasker

In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Subnet Mask te kiezen.
Druk op OK.
6
Voer via het toetsenbord het adres van het subnetmasker in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

Gateway

In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u het niet zeker weet.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Gateway te kiezen.
Druk op OK.
6
Voer via het toetsenbord het gateway-adres in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

Knooppuntnaam

U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt de naam “BRNxxxxxxxxxxxx” aan voor een bedraad netwerk of “BRWxxxxxxxxxxxx” voor een draadloos netwerk. (“xxxxxxxxxxxx” is het MAC-adres/ethernetadres van uw machine.)
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Knooppunt naam (Node naam) te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op 1 om Wijzig te kiezen.
7
Voer via het toetsenbord de node naam (knooppuntnaam) in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
8
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

WINS Config

De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres van de WINS-server krijgt.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WINS Config te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Auto of Statisch te kiezen.
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

WINS Server

1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WINS Server te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Primary of Secondary te kiezen.
Druk op OK.
7
Voer via het toetsenbord het adres van de WINS Server in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
8
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

DNS Server

1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om DNS Server te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Primary of Secondary te kiezen.
Druk op OK.
7
Voer via het toetsenbord het adres van de DNS Server in. (Zie Tekst invoeren voor informatie over het invoeren van nummers en tekst.)
Druk op OK.
8
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

APIPA

Wanneer Aan is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres binnen het bereik (169.254.1.0 - 169.254.254.255) toewijzen wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode (Boot Method) die u hebt ingesteld. (Zie Opstartmethode (Boot Method).) Als u Uit kiest, wordt het IP-adres niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u hebt ingesteld.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om APIPA te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

IPv6

Deze machine is compatibel met IPv6, het internetprotocol van de nieuwe generatie. Als u het IPv6-protocol wilt gebruiken, kiest u Aan. De standaardinstelling voor IPv6 is Uit. Kijk voor meer informatie over het IPv6-protocol op http://solutions.brother.com/.
1
Druk op Menu.
2
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Netwerk te kiezen.
Druk op OK.
(MFC-9120CN, MFC-9010CN en DCP-9010CN) Ga naar stap 4.
(MFC-9320CW) Ga naar stap 3.
3
(Alleen voor MFC-9320CW)
(Voor bedraad) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Vast LAN te kiezen.
(Voor draadloos) Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om WLAN te kiezen.
Druk op OK.
4
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om TCP/IP te kiezen.
Druk op OK.
5
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om IPv6 te kiezen.
Druk op OK.
6
Druk op Bsymbol.utri of Bsymbol.dtri om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
7
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking Opmerking
Als u IPv6 op Aan zet, zet u de stroomschakelaar op uit en daarna weer op aan om dit protocol in te schakelen.
Als u IPv6 Aan hebt gekozen is deze instelling van toepassing op de bedrade en draadloze LAN-interface.