Home > Apparaat-instellingen > De instellingen van het apparaat vanaf het bedieningspaneel wijzigen > Instellingen- en functietabellen > Instellingstabellen (2,7"(67,5 mm)/3,5"(87,6 mm) Touchscreen modellen)
Instellingstabellen (2,7"(67,5 mm)/3,5"(87,6 mm) Touchscreen modellen)
De volgende tabellen geven u inzicht in de menuopties op uw apparaat.
[Instell.]
[Instell.]
Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
(Datum en tijd (Datum & Tijd)) | - | - | Hiermee krijgt u toegang tot de menu's om de datum en tijd in te stellen. |
Onderhoud | - | - | Hiermee opent u de menu's met onderhoudsinstellingen. |
Netwerk | LAN met kabel | - | Hiermee opent u het instellingenmenu voor een bedraad LAN. |
WLAN(Wi-Fi) | - | Hiermee opent u de WLAN-instellingenmenu's. | |
Wi-Fi Direct | - | Hiermee opent u de instellingenmenu's van Wi-Fi Direct. | |
Netwerk I/F | - | Hiermee selecteert u het netwerkverbindingstype. | |
Lade-instell. (Ladeinstelling) | - | - | Hiermee opent u de lade-instellingenmenu's. |
Faxvoorbeeld | - | - | Hiermee kunt u ontvangen faxen bekijken op de LCD. |
Wi-Fi Direct | - | - | Hiermee opent u de instellingenmenu's van Wi-Fi Direct. |
Alle instell. | - | - | Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen configureren. |
[Standaardinst.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Onderhoud | Afdrukkwaliteit verbeteren (Verbeter afdrukkwaliteit) | Contr. afdrukkwaliteit | Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit, uitlijning en papierinvoer controleren en verbeteren volgens de aanwijzingen op het LCD-scherm. |
Instel kantlijn | |||
Corr. papierinvoer | |||
Printkop reinigen | - | Hiermee reinigt u de printkop volgens de instructies op het LCD-scherm. | |
Verwijder papierresten | - | Hiermee verwijdert u een stuk papier uit het apparaat volgens de instructies op het LCD-scherm. | |
Inktvolume | - | Geeft aan hoeveel inkt er nog beschikbaar is. | |
Inktcartridgemodel | - | Hiermee controleert u de nummers van de inktcartridges. | |
Afdrukopties | Verminder vlekken | Hiermee voorkomt u vlekken op het papier of papierstoringen tijdens het afdrukken. | |
Verminder oneven regels | Hiermee voorkomt u lijnen op het papier tijdens het afdrukken. | ||
Afdruk verbet. | Hiermee verbetert u de afdrukkwaliteit en gaat u onscherpe afdrukken tegen. | ||
Controle inktcartridge | - | Hiermee bekijkt u de gegevens van de inktcartridges. | |
Automatische controle van afdrukkwaliteit | - | Hiermee wordt de toestand van de printkop automatisch gedetecteerd en vindt zo nodig reiniging plaats. | |
Papiersoort (MFC-J5340DW/MFC-J5345DW) | - | - | Hiermee kunt u het soort papier voor de papierlade instellen. |
Papierform. (Papierformaat) (MFC-J5340DW/MFC-J5345DW) | - | - | Hiermee kunt u het papierformaat voor de papierlade instellen. |
Contr. papier (MFC-J5340DW/MFC-J5345DW) | - | - | Controleer de papiersoort en het papierformaat wanneer u de lade uit het apparaat trekt. |
Lade-instell. (Lade-instelling) (MFC-J5740DW/MFC-J5955DW) | Lade 1 | Papiersoort | Hiermee kunt u het soort papier voor de papierlade 1 instellen. |
Papierform. (Papierformaat) | Hiermee kunt u het papierformaat voor de papierlade 1 instellen. | ||
Lade 2 | Papierform. (Papierformaat) | Hiermee kunt u het papierformaat voor de papierlade 2 instellen. | |
MF-lade | Papiersoort | Hiermee kunt u het soort papier voor de MF-lade instellen. | |
Papierform. (Papierformaat) | Hiermee kunt u het papierformaat voor de MF-lade instellen. | ||
Lade-instelling: Kopiëren | Ladeselectie | Kies de lade die voor het maken van kopieën wordt gebruikt. | |
Ladeprioriteit | U kunt de ladeprioriteit voor kopiëren wijzigen. | ||
Lade-instelling: Faxen | Ladeselectie | Kies de lade die voor faxen wordt gebruikt. | |
Ladeprioriteit | U kunt de ladeprioriteit voor faxen wijzigen. | ||
Lade-instelling: Afdrukken | Ladeprioriteit | U kunt de ladeprioriteit voor afdrukken vanaf uw computer wijzigen. | |
Lade-instelling: JPEG-afdruk (Media) | Ladeselectie | Hiermee selecteert u welke lade wordt gebruikt voor het afdrukken van foto's vanaf een USB-flashstation. | |
Ladeprioriteit | Hiermee verandert u de ladeprioriteit voor het afdrukken van foto's vanaf een USB-flashstation. | ||
Meld. bijna leeg (MFC-J5955DW) | - | Hiermee selecteert u of een melding moet worden weergegeven dat de papierlade bijna leeg is. | |
Contr. papier | - | Hiermee wordt het papiertype en -formaat gecontroleerd wanneer u de lade uit het apparaat trekt of papier in de Multif. lade plaatst. | |
Stille modus | - | - | Hiermee vermindert u het lawaai bij het afdrukken. |
Volume | Belvolume | - | Hiermee kunt u het belvolume aanpassen. |
Toon | - | Hiermee past u het volume van de waarschuwingstoon aan. | |
Luidspreker | - | Hiermee stelt u het volume van de luidspreker in. | |
LCD instell. (LCD-instell.) | Schermverlicht | - | Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen. |
Lichtdim-timer | - | Hiermee stelt u in hoelang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u er voor het laatst op hebt gedrukt. | |
Scherminst. | Startscherm | - | Hiermee kunt u kiezen welk scherm moet worden weergegeven wanneer u op drukt. |
Scherm Scannen | - | Hiermee kunt u de standaardinstellingen van het scanscherm opgeven. | |
Instellingen voor meldingen | Documentwaarschuwing | - | Hiermee wordt een waarschuwing gegeven als er nog een document op de glasplaat ligt. |
Scanresult. (geen lege pag.) | - | Hiermee geeft u na het scannen de resultaten van het overslaan van blanco pagina's weer. | |
Toetsenb. Instell. | - | - | Hiermee selecteert u het type toetsenbord voor het LCD-scherm. |
Tijd slaapstand | - | - | Stel in hoe lang het apparaat inactief moet blijven voordat het in Slaapstand gaat. |
Aut. uitschak. | - | - | Geef op hoe na hoeveel tijd het apparaat automatisch in de slaapstand gaat. Als deze functie is uitgeschakeld, gaat het apparaat niet automatisch uit. |
[Instellingen snelkoppelingen]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
(Selecteer een snelkoppelingknop.) | Naamwijz (Naam wijzigen) | Hiermee wijzigt u de naam van de snelkoppeling. |
Bewerken | Hiermee kunt u de snelkoppelingsinstellingen wijzigen. | |
Verwijder | Hiermee verwijdert u de snelkoppeling. | |
Kaart/NFC registreren | Hiermee wijst u een snelkoppeling toe aan een chipkaart. | |
Kaart/NFC verwijderen | Hiermee verwijdert u een snelkoppeling van een chipkaart. |
[Fax]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Ontvangstmenu | Belvertraging | - | Hiermee kunt u instellen hoe vaak het belsignaal moet overgaan voordat het apparaat reageert in de modus Alleen fax of Fax/Tel. |
Ontvangstmodus | - | Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het best aan uw behoeften voldoet. | |
F/T beltijd | - | Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de modus Fax/Telefoon in. | |
Faxvoorbeeld | - | Hiermee kunt u ontvangen faxen bekijken op de LCD. | |
Fax Waarnemen | - | Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort. | |
Act.Op Afst. | - | Hiermee kunt u oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en codes gebruiken om de codes op afstand in- of uitschakelen. U kunt deze codes personaliseren. | |
Auto reductie | - | Hiermee wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt. | |
PC-Fax ontv. | - | Hiermee stelt u het apparaat in om faxen naar uw computer te verzenden. U kunt dan ook de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen. | |
Geheugenontv. | - | Hiermee stelt u het apparaat in om faxberichten door te sturen of om inkomende faxen in het geheugen (zodat u deze kunt ophalen wanneer u zich niet bij uw apparaat bevindt) of de cloudservice op te slaan. Als u Fax doorzenden of Doorsturen naar Cloud selecteert, kunt u de beveiligingsfunctie Back-up afdrukken inschakelen. | |
Faxontvangststempel | - | Hiermee drukt u bovenaan ontvangen faxen de tijd en datum van ontvangst af. | |
Kies rapport | Verzendrapp. (Verz.rapport) | - | Hiermee selecteert u de begininstellingen voor het verzendrapport. |
Journaal tijd (Journaalper.) | - | Hiermee stelt u het interval in voor het automatisch afdrukken van het faxjournaal. Als u een andere optie dan Uit of Elke 50 faxen selecteert, kunt u de tijd voor de optie instellen. Als u Elke 7 dagen selecteert, kunt u de dag van de week instellen. | |
Fax afdrukken (Print fax) | - | - | Hiermee drukt u ontvangen faxen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. |
Afst.bediening | - | - | Hiermee stelt u uw eigen code voor afstandsbediening in. |
Kiesbeperking | Cijfertoetsen | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van de kiestoetsen. |
Adresboek | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van het adresboek. | |
Snelk. | - | Hiermee beperkt u het kiezen bij gebruik van een snelkoppeling. | |
LDAP-server | - | Beperk het kiezen bij gebruik van de LDAP-zoekfunctie. | |
Rest. jobs | - | - | Hiermee kunt u controleren welke geplande taken in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen en geselecteerde taken annuleren. |
Diversen | Beller ID | - | Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken. |
[Printer]
(MFC-J5955DW)
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|
Emulatie | - | - | Hiermee selecteert u de emulatiemodus. |
Afdrukopties | Lijst met Lettretypen | HP LaserJet | Druk een lijst met de interne lettertypes van het apparaat af. |
BR-Script 3 | |||
Testafdruk | - | Hiermee drukt u een testpagina af. | |
Tweezijdig | 2-zijdige afdruk | - | Hiermee schakelt u 2-zijdig afdrukken in of uit en selecteert u lange zijde of korte zijde. |
Opdracht HP-lade | - | - | Hiermee selecteert u de juiste versie van HP LaserJet-emulatie. |
Printer resetten | - | - | Hiermee worden de afdrukinstellingen naar de fabrieksinstellingen teruggezet. |
[Netwerk]
Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 | Niveau 6 | Omschrijvingen |
---|---|---|---|---|
LAN met kabel | TCP/IP | Opstartmethode | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. | ||
WINS-configuratie | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | - | Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire WINS-server opgeven. | ||
DNS-server | - | Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNS-server opgeven. | ||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
Ethernet | - | - | Hiermee selecteert u de Ethernet-verbindingsmodus. | |
Status bedraad | - | - | Hiermee geeft u de status van het bedrade netwerk weer. | |
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
WLAN(Wi-Fi) | Wi-Fi-netwerk vinden | - | - | Configureer uw draadloze netwerkinstellingen handmatig. |
TCP/IP | Opstartmethode | - | Selecteert de opstartmethode die het best aan uw eisen voldoet. | |
IP-adres | - | Voer het IP-adres in. | ||
Subnetmasker | - | Voer het subnetmasker in. | ||
Gateway | - | Voer het adres van de gateway in. | ||
Knooppuntnaam | - | Voer de knooppuntnaam in. | ||
WINS-configuratie | - | Selecteert de WINS-configuratiemodus. | ||
WINS-server | - | Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire WINS-server opgeven. | ||
DNS-server | - | Hiermee kunt u het IP-adres van de primaire of secundaire DNS-server opgeven. | ||
APIPA | - | Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch het IP-adres van het link-local-adresbereik toe te wijzen. | ||
IPv6 | - | Hiermee schakelt u het IPv6-protocol in of uit. | ||
WPS/drukknop | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met één druk op de knop. | |
WPS/pincode | - | - | U kunt uw draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS en een pincode. | |
Status WLAN | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige draadloze netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige netwerk weergeven. | ||
SSID | - | Hiermee geeft u de huidige SSID weer. | ||
Comm. Modus | - | Hiermee geeft u de huidige communicatiemodus weer. | ||
MAC-adres | - | - | Hiermee kunt u het MAC-adres van het apparaat weergeven. | |
Wi-Fi Direct | Handmatig | - | - | Hiermee configureert u handmatig uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen. |
Groepseigenaar | - | - | Stel uw apparaat als de Groepseigenaar in. | |
Drukknop | - | - | Hiermee configureert u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen met de drukknopmethode. | |
Pincode | - | - | Hiermee kunt u uw Wi-Fi Direct-netwerkinstellingen configureren met WPS en een pincode. | |
Apparaatgegevens | Apparaatnaam | - | Hiermee wordt de apparaatnaam van uw apparaat weergegeven. | |
SSID | - | Hiermee kunt u de SSID van de groepseigenaar weergeven. Wanneer het apparaat niet verbonden is, wordt Niet verbonden op het LCD-scherm weergegeven. | ||
IP-adres | - | Hiermee kunt u het huidige IP-adres van uw apparaat weergeven. | ||
Statusinformatie | Status | - | Hiermee geeft u de status van het huidige Wi-Fi Direct-netwerk weer. | |
Signaal | - | Hiermee kunt u de signaalsterkte van het huidige WiFi Direct-netwerk nagaan. Wanneer uw apparaat als Groepseigenaar handelt, geeft de LCD altijd een sterk signaal aan. | ||
Interf. insch. | - | - | Hiermee schakelt u de Wi-Fi Direct-verbinding in of uit. | |
NFC (MFC-J5955DW) | - | - | - | Hiermee schakelt u NFC-functie in of uit. |
E-mail/IFAX | E-mailadres | - | - | Hiermee voert u het e-mailadres in. (maximaal 60 tekens) |
Server inst. (Serverinstell.) | SMTP | Server | Voer de SMTP-servernaam en -adres in. | |
Poort | Voer het SMTP-poortnummer in. | |||
Aut. voor SMTP | Selecteer hier de beveiligingsmethode voor e-mailmeldingen. | |||
SSL/TLS | Hiermee kunt u een e-mail verzenden of ontvangen via een e-mailserver waarvoor beveiligde SSL-/TLS-communicatie vereist is. | |||
Certificaat verifiëren (Certificaat controleren) | Controleer het SMTP-servercertificaat automatisch. | |||
POP3/IMAP4 | Protocol | Hiermee selecteert u het protocol voor het ontvangen van e-mailberichten van de server. | ||
Server | Voer de servernaam en -adres in. | |||
Poort | Voer hier het poortnummer in. | |||
Postvaknaam | Hiermee voert u de naam van het postvak in. (maximaal 60 tekens) | |||
Wachtwoord postvak (Wachtw. postbus) | Voer het wachtwoord in om in te loggen op de server. (maximaal 128 tekens) | |||
Map selecteren (Selecteer map) | Hiermee selecteert u de opgegeven map in het postvak met het IMAP4-protocol. | |||
SSL/TLS | Hiermee kunt u een e-mail verzenden of ontvangen via een e-mailserver waarvoor beveiligde SSL-/TLS-communicatie vereist is. | |||
Certificaat verifiëren (Certificaat controleren) | Hiermee controleert u het servercertificaat automatisch. | |||
APOP | Hiermee schakelt u APOP in of uit. | |||
E-mail RX instellen | Autom. polling | Autom. polling | Hiermee controleert u de server automatisch op nieuwe berichten. | |
Opvraagfrequentie | Hiermee stelt u het interval voor het controleren van nieuwe berichten op de server in. | |||
Koptekst | - | Hiermee selecteert u de inhoud van de kopregel die wordt afgedrukt. | ||
Fout mail verw./lezen (Foutmail verw./lezen) | - | Hiermee stelt u het apparaat in om foutberichten automatisch te verwijderen. | ||
Melding (Notification) | - | Hiermee ontvangt u waarschuwingsberichten. | ||
E-mail TX instellen | Onderw. afz. | - | Hiermee kunt u het onderwerp bekijken. | |
Groottebeperk. | Groottebeperk. | Beperkt de grootte van e-maildocumenten. | ||
Max.grootte (MB) | ||||
Melding | - | Hiermee verzendt u waarschuwingsberichten. | ||
RelayInstellen (Setup Relay) | Groepsverz. | - | Hiermee relayeert u een document naar een ander faxapparaat. | |
Groepsdomein | - | Hiermee registreert u de domeinnaam. | ||
Groepsrapport | - | Hiermee drukt u een Groepsverzendingsrapport af. | ||
Handmatig ontvangen | - | - | Hiermee controleert u de POP3- of IMAP4-server automatisch op nieuwe berichten. | |
Bericht van Brother | Bericht van Brother | - | - | Hiermee kunt u berichten en meldingen van Brother weergeven. |
Status | - | - | ||
Web Connect-instellingen (Web Connect- instellingen) | Proxy-instell. | Proxy-verbinding | - | Hiermee wijzigt u de webinstellingen. |
Adres | - | |||
Poort | - | |||
Gebruikersnaam | - | |||
Wachtwoord | - | |||
Netwerk I/F | - | - | - | Hiermee selecteert u het netwerkverbindingstype. |
IPsec | - | - | - | IPsec is een optionele beveiligingsfunctie van het IP-protocol dat verificatie- en versleutelingsservices voorziet. We raden u aan om contact op te nemen met uw netwerkbeheerder voordat u deze instelling wijzigt. |
Netw. resetten | - | - | - | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. |
[Print lijsten]
Niveau 3 | Omschrijvingen |
---|---|
Verzendrapport | Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie. |
Adresboek | Hiermee drukt u een lijst met namen en nummers af die in het adresboek zijn opgeslagen. |
Fax Journaal (Faxjournaal) | Hiermee drukt u een lijst af met informatie over de laatste 200 ontvangen en verzonden faxen. (TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.) |
Gebruikersinst | Hiermee drukt u een lijst af met uw instellingen. |
Netwerkconfiguratie | Hiermee drukt u een lijst af met uw netwerkinstellingen. |
WLAN-rapport | Hiermee drukt u de resultaten van de draadloze LAN-verbinding af. |
Overzicht beller-ID | Hiermee drukt u een lijst af met de beschikbare informatie over nummerweergave (beller-ID's) van de 30 laatst ontvangen faxen en telefoongesprekken. |
[Machine-info]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Serienummer | - | Hiermee controleert u het serienummer van uw apparaat. |
Firmware-versie | Hoofdversie | Hiermee controleert u de firmwareversie van uw apparaat. |
Beveiligingsversie | ||
Firmware bijwerken (Firmware-update) | - | Hiermee werkt u het apparaat bij met de meest recente firmware. |
Firmware Auto Check | - | U kunt informatie over de firmware in het beginscherm bekijken. |
Paginateller | - | Hiermee controleert u het totale aantal pagina's dat het apparaat heeft afgedrukt. |
[Stand.instel.]
Niveau 3 | Niveau 4 | Omschrijvingen |
---|---|---|
Datum en tijd (Datum & Tijd) | Datum | Hiermee kunt u de datum en de tijd instellen die op het scherm en in de kopteksten van de verzonden faxen worden weergegeven. |
Tijd | ||
Aut. zomertijd | Hiermee stelt u het apparaat in voor automatische aanpassing aan de zomer-/wintertijd. | |
Tijdzone | Hiermee stelt u uw tijdzone in. | |
Stations-ID | Fax | Hiermee kunt u opgeven welke naam en welk faxnummer moeten worden afgedrukt op elke pagina die u faxt. |
Naam | ||
Toon/Puls (Alleen voor sommige landen beschikbaar.) | - | Selecteer de kiesmodus. |
Fax autom. herk. (Fax automatisch herkiezen) | - | Hiermee kunt u het apparaat instellen om het laatste faxnummer opnieuw te kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was. |
Kiestoon | - | Hiermee verkort u de tijd tot de kiestoon wordt waargenomen. |
Tel lijn inst | - | Hiermee selecteert u het type telefoonlijn. |
Compatibel | - | Hiermee past u de synchronisatie aan bij verzendproblemen. VoIP-providers bieden faxondersteuning middels verschillende standaards. Als u regelmatig transmissiefouten ondervindt, selecteert u Minimaal (voor VoIP). |
Reset | Apparaat resetten | Herstel alle apparaatinstellingen die u hebt gewijzigd, zoals datum en tijd. |
Netwerk | Herstelt alle fabrieksinstellingen van het netwerk. | |
Adresboek en fax | Hiermee verwijdert u alle opgeslagen telefoonnummers en faxinstellingen. | |
Alle instellingen | Herstel alle instellingen van het apparaat naar de fabrieksinstellingen. | |
Taalkeuze (Alleen voor sommige landen beschikbaar.) | - | Hiermee wijzigt u de taal op uw LCD-scherm. |