![]() ![]() | ![]() ![]() |
1. | Communicatiemodus Selecteer [Ad-hoc] of [Infrastructuur].
|
2. | SSID (netwerknaam) Klik op de knop [Zoeken] om de mogelijke SSID’s weer te geven in een apart dialoogvenster. |
3. | Kanaal Maak een keuze uit de weergegeven opties. |
4. | Verificatiemethode/Coderingsmodus De ondersteunde versleutelingsmodi voor de verschillende verificatiemethoden staan in Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Versleutelingsmodi. |
5. | WEP-sleutel U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als coderingsmodus. |
6. | Passphrase U kunt alleen een instelling opgeven als u WPA2-PSK of WPA/WPA2-PSK hebt geselecteerd als verificatiemethode. |
7. | Gebruiker-ID/Wachtwoord U kunt alleen instellingen opgeven als u LEAP, EAP-FAST, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig om een wachtwoord op te geven, maar moet wel een clientcertificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser verbinding met de printer en geef het certificaat op om een certificaat te registreren. Zie Beheer via een webbrowser voor meer informatie over het gebruiken van een webbrowser. |
8. | Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm (niet gecodeerde tekst). |
![]() ![]() | ![]() ![]() |