Home > Labels bewerken > Geserialiseerde labels maken > Geavanceerde geserialiseerde labels maken
Geavanceerde geserialiseerde labels maken
Geavanceerde labels maken met twee geserialiseerde labelbereiken door het tekstpatroon in te voeren, zoals afgebeeld.
- Tekstpatroon invoeren: W10-A
- Geserialiseerd bereik: (1) en (2)
- Resultaat op afgedrukt label:
PT-E310BT
- Type "W10-A" met behulp van het toetsenbord.
- Druk op en vervolgens op .
- Druk op of om [Groeperen] te selecteren en druk vervolgens op OK.
- Geef het eerste bereik (1) op dat u wilt serialiseren en selecteer vervolgens het aantal en de ophoging voor het eerste bereik.
- Plaats de cursor links van het eerste teken in het bereik en druk vervolgens op OK.
- Druk op of om het laatste teken in het bereik te selecteren en druk vervolgens op OK.
- Druk op , , of om de volgende parameters in te stellen (voor dit voorbeeld):
- Activeer "4" in het menu [Tellen].
- Activeer "1" in het menu [verhoogd met].
- Selecteer [Norm] in het menu [Type].
- Geef het tweede bereik (2) op dat u wilt serialiseren en selecteer vervolgens het aantal en de ophoging voor het tweede bereik.
- Plaats de cursor links van het eerste teken in het bereik en druk vervolgens op OK.
- Druk op of om het laatste teken in het bereik te selecteren en druk vervolgens op OK.(voor (2) in dit voorbeeld: plaats de cursor links van "A" en druk tweemaal op OK omdat het eerste en het laatste teken hetzelfde zijn.)
- Druk op , , of om de volgende parameters in te stellen (voor dit voorbeeld):
- Activeer "2" in het menu [Tellen].
- Activeer "1" in het menu [verhoogd met].
- Selecteer [Norm] in het menu [Type].
- Druk op .U kunt [Alles], [Huidig] of [Bereik] selecteren voor de afdrukoptie.
PT-E510/PT-E560BT
- Type "W10-A" met behulp van het toetsenbord.
- Druk op .
- Druk op of om [Groeperen] te selecteren en druk vervolgens op OK.
- Geef het eerste bereik (1) op dat u wilt serialiseren en selecteer vervolgens het aantal en de ophoging voor het eerste bereik.
- Plaats de cursor links van het eerste teken in het bereik en druk vervolgens op OK.
- Druk op of om het laatste teken in het bereik te selecteren en druk vervolgens op OK.
- Druk op , , of om de volgende parameters in te stellen (voor dit voorbeeld):
- Activeer "4" in het menu [Tellen].
- Activeer "1" in het menu [verhoogd met].
- Selecteer [Normaal] in het menu [Type].
- Geef het tweede bereik (2) op dat u wilt serialiseren en selecteer vervolgens het aantal en de ophoging voor het tweede bereik.
- Plaats de cursor links van het eerste teken in het bereik en druk vervolgens op OK.
- Druk op of om het laatste teken in het bereik te selecteren en druk vervolgens op OK.(voor (2) in dit voorbeeld: plaats de cursor links van "A" en druk tweemaal op OK omdat het eerste en het laatste teken hetzelfde zijn.)
- Druk op , , of om de volgende parameters in te stellen (voor dit voorbeeld):
- Activeer "2" in het menu [Tellen].
- Activeer "1" in het menu [verhoogd met].
- Selecteer [Normaal] in het menu [Type].
- Druk op .U kunt [Alles], [Huidig] of [Bereik] selecteren voor de afdrukoptie.
Was deze pagina behulpzaam?