Home > Software installeren > De printer aansluiten op een computer > De printer via Wi-Fi met een computer verbinden
De printer via Wi-Fi met een computer verbinden
Een Wi-Fi-router/toegangspunt gebruiken (infrastructuurmodus)
Voor u begint
Configureer eerst de Wi-Fi-instellingen van de printer om te kunnen communiceren met de Wi-Fi-router/het toegangspunt. Het configureren van de printer maakt de printer toegankelijk voor computers en mobiele apparaten op het netwerk.
- Voordat u de printer met het netwerk verbindt, moet u contact opnemen met uw systeembeheerder voor de Wi-Fi-netwerkinstellingen.
Reset de Wi-Fi-instellingen van de printer als u de instellingen opnieuw wilt configureren of als de status van de Wi-Fi-verbinding van de printer niet bekend is.
De Wi-Fi-instellingen van de printer resetten
Gerelateerde onderwerpen: De printer resetten
- Voor de optimale resultaten bij het dagelijks afdrukken moet u de printer zo dicht mogelijk bij de Wi-Fi-router/het toegangspunt plaatsen, met zo min mogelijk obstakels. Grote objecten en muren tussen beide apparaten en verstoringen door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de snelheid van de gegevensoverdracht.
- Noteer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel) van uw Wi-Fi router/toegangspunt.
- Druk op de printer op Menu en druk vervolgens op
of
om het volgende te selecteren:
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [WLAN (Aan/Uit)]. Druk op OK.
- Selecteer [Aan]. Druk op OK.
- Configureer de infrastructuurmodus-instellingen van de printer:Druk op de printer op Menu en druk vervolgens op
of
om het volgende te selecteren:
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [Netwerkmodus]. Druk op OK.
- Selecteer [Infrastructuurmodus]. Druk op OK.
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [Infr. handmatig instellen]. Druk op OK en volg de aanwijzingen op het scherm.
Als de verbinding tussen de printer en de Wi-Fi-router/het toegangspunt tot stand is gebracht, wordt het pictogram
(Wi‑Fi) op het LCD-scherm van de printer weergegeven. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer hebben nu toegang tot de printer.
Een Wi-Fi-router/toegangspunt gebruiken (WirelessDirect)
- Bevestig de Wireless Direct-instellingen van de printer:Druk op de printer op Menu en druk vervolgens op
of
om het volgende te selecteren:
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [Netwerkmodus]. Druk op OK.
- Selecteer [Modus Direct]. Druk op OK.Het pictogram Wireless Direct
of
verschijnt op het LCD-scherm.
- Druk op de printer op Menu en druk vervolgens op
of
om het volgende te selecteren:
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [WLAN (Aan/Uit)]. Druk op OK.
- Selecteer [Aan]. Druk op OK.
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [WLAN-status]. Druk op OK.
- Selecteer [Modus Direct]. Druk op OK.De SSID en het wachtwoord van de printer worden op het LCD-scherm weergegeven.
- Gebruik uw computer of een mobiel apparaat om de SSID van de printer te selecteren en daarna uw wachtwoord in te voeren, indien noodzakelijk.
SSID: DIRECT-*****_TD-2350###
Wachtwoord: 235*****
waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van de printer.
- OPMERKING
-
- Het serienummer staat op de behuizing van de printer en aan de binnenzijde van de printer, naast het rollencompartiment. U kunt het serienummer ook achterhalen door het rapport met printerinstellingen af te drukken. Meer informatie
Gerelateerde onderwerpen
- Met Printer Instelling Tool kunt u de netwerkinstellingen ook toewijzen aan meerdere printers.
- Als U WirelessDirect hebt ingeschakeld, kunt u geen verbinding maken met internet via Wi‑Fi. Als u internet wilt gebruiken, moet u verbinding maken via een Wi-Fi-router/toegangspunt (infrastructuurmodus).
- Het verdient aanbeveling een nieuw WirelessDirect-wachtwoord in te stellen met Printer Instelling Tool om ongeautoriseerde toegang tot de printer te voorkomen.
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
- Controleer of het WPS-symbool op de Wi-Fi-router/het toegangspunt zichtbaar is.
- Plaats de printer binnen het bereik van de Wi-Fi-router/het Wi-Fi-toegangspunt.Het bereik varieert naargelang de omgeving. Raadpleeg de instructies bij uw Wi-Fi-router/toegangspunt.
- Druk op de Wi-Fi-router/het toegangspunt op de WPS-knop.
- Druk op de printer op Menu en druk vervolgens op
of
om het volgende te selecteren:
- Selecteer [WLAN]. Druk op OK.
- Selecteer [WPS-knop drukken] of [PIN-code WPS]. Druk op OK.
- Als het selectiemenu wordt weergegeven, selecteert u [Starten].
- Druk op OK.
Wanneer een verbinding tot stand is gebracht, wordt het WLAN-pictogram op het LCD-scherm van de printer weergegeven. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer hebben nu toegang tot de printer.

- De printer zal gedurende 2 minuten proberen een verbinding tot stand te brengen met behulp van WPS. Als u binnen die tijd op OK drukt, zal de printer de pogingen om een verbinding tot stand te brengen nog eens twee minuten voortzetten.
- Als de computer of het mobiele apparaat verificatie via een pincode ondersteunt, selecteert u [PIN-code WPS] voor een betere beveiliging.