Als het afdrukresultaat niet naar wens is, controleer dan de volgende punten:

1. Controleer de omgeving waarin het apparaat staat.
   Kies een locatie waar de temperatuur tussen de 10 °C en 32,5 °C blijft en de luchtvochtigheid tussen de 20% en 80% (niet-condenserend).


 
2.  

3. Er moet geschikt papier in de papierlade liggen.

   (> Klik hier voor meer informatie over het aanbevolen papier.)



4. Het papier moet correct in het apparaat zijn geladen.
    

   Draai het papier eventueel om, zodat het gemakkelijker in het apparaat gaat.

   
    

   Verzet eventueel de geleider, zodat het gemakkelijker in het apparaat gaat.

   


5. Vervang de tonercartridge of drumeenheid.
    

   > Klik hier om weer te geven hoe u de tonercartridge vervangt.

    

   > Klik hier om weer te geven hoe u de drumeenheid vervangt.



6. Maak de binnenzijde van het apparaat schoon.
    

   > Klik hier om weer te geven hoe u de primaire corona reinigt.

    

   > Klik hier om weer te geven hoe u de drumeenheid reinigt.



7. Controleer de instellingen van de printerdriver.
    

   (Windows)

    

   Pas de Afdrukinstellingen aan op het tabblad Normaal.

    
   
    

   Als het papier omkrult of als de toner niet goed op het papier blijft zitten, kunt u deze instellingen aanpassen in Uitvoer verbeteren. Klik op Andere afdrukopties op het tabblad Geavanceerd.

    
   
    

   (Macintosh)

    

   Wijzig de Grafische kwaliteit in Geavanceerd in de Afdrukinstellingen.

    
   
    

   Als het papier omkrult of als de toner niet goed op het papier blijft zitten, kunt u deze instellingen aanpassen in Uitvoer verbeteren.