Dit menu heeft zeven gedeelten: OPSTARTMETHODE, IP-ADRES=, SUBNETMASKER=, GATEWAY=, IP BOOT POGINGEN, APIPA en IPV6.
BOOT METHOD
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt. De standaardinstelling is AUTO.

Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de OPSTARTMETHODE in te stellen op STATISCH, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de Bootmethode wijzigen met het bedienpaneel van de machine of met BRAdmin Light of Beheer via een webbrowser.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om OPSTARTMETHODE te selecteren. Druk op Set. |
5 | Druk op + of - om AUTO1, STATISCH2, RARP3, BOOTP4 of DHCP5 te selecteren. Druk op Set. |

Opmerking
• | Als u uw printserver niet wilt configureren via DHCP, BOOTP of RARP dan dient u de BOOT Methode op statisch in te stellen zodat de printserver een statisch IP-adres heeft. Dit zal verhinderen dat de printserver een IP-adres probeert te verkrijgen van elk van deze systemen. Gebruik het bedieningspaneel NETWERK-menu, BRAdmin toepassingen of Web Based Management (webbrowser) om de BOOT methode te wijzigen. |
• | Op kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn. |
IP-ADRES
Dit veld toont het huidige IP-adres van de machine. Als u een OPSTARTMETHODE van STATISCH heeft gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode dan STATISCH heeft gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om IP-ADRES= te selecteren. Druk op Set. Het eerste deel van het nummer zal knipperen. |
5 | Druk op + of - om het nummer te verhogen of verlagen. Druk op Set om naar het volgende nummer te gaan. |
6 | Herhaal deze handeling tot u het IP-adres heeft ingesteld. |
7 | Druk op Set om het IP-adres te voltooien. Er verschijnt een asterisk aan het einde van het LCD. |
In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om SUBNETMASKER= te selecteren. Druk op Set. Het eerste deel van het nummer zal knipperen. |
5 | Druk op + of - om het nummer te verhogen of verlagen. Druk op Set om naar het volgende nummer te gaan. |
6 | Herhaal deze handeling tot u het subnetmasker-adres heeft ingesteld. |
7 | Druk op Set om het subnetmasker-adres te voltooien. Er verschijnt een asterisk aan het einde van het LCD. |
In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen gateway of router heeft, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om GATEWAY= te selecteren. Druk op Set. Het eerste deel van het nummer zal knipperen. |
5 | Druk op + of - om het nummer te verhogen of verlagen. Druk op Set om naar het volgende nummer te gaan. |
6 | Herhaal deze handeling tot u het Gateway-adres heeft ingesteld. |
7 | Druk op Set om het Gateway-adres te voltooien. Er verschijnt een asterisk aan het einde van het LCD. |
Dit veld geeft aan hoe vaak de printer probeert het netwerk te scannen om een IP-adres via de ingestelde
OPSTARTMETHODE te krijgen (raadpleeg
BOOT METHOD). De standaardinstelling is 3.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om IP BOOT POGINGEN te selecteren. Druk op Set. |
5 | Druk op + of - om het aantal keren in te stellen dat u een IP-adres wilt verkrijgen. Druk op Set. |
Wanneer
AAN is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen in het bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u heeft ingesteld (zie
BOOT METHOD). Wanneer
UIT is ingeschakeld, wordt het IP-adres niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u heeft ingesteld. De standaardinstelling voor APIPA is
AAN.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om APIPA te selecteren. Druk op Set. |
5 | Druk op + of - om AAN of UIT te selecteren. Druk op Set. |
Deze machine is compatibel met IPv6, het internetprotocol van de nieuwe generatie. Als u het IPv6-protocol wilt gebruiken, selecteert u
AAN. De standaardinstelling voor IPv6 is
UIT. Kijk voor meer informatie over het IPv6-protocol op
http://solutions.brother.com/.
1 | Druk op één van de menuknoppen (+, -, Set of Back) op het bedieningspaneel van de machine. |
2 | Druk op + of - om NETWERK te selecteren. Druk op Set. |
3 | Druk op + of - om TCP/IP te selecteren. Druk op Set. |
4 | Druk op + of - om IPV6 te selecteren. Druk op Set. |
5 | Druk op + of - om AAN of UIT te selecteren. Druk op Set.  Opmerking Wanneer u IPv6 op AAN zet, schakel dan de stroomschakelaar uit en weer in om deze protocol mogelijk te maken. |