HL-2000 Serie
Print pagina Home Vorige Volgende

Afdrukmethoden

Afdrukken op normaal papier, briefpapier en transparanten

U kunt vanuit de papierlade of via de sleuf voor handinvoer op normaal papier briefpapier en transparanten afdrukken. Welke soorten papier kan ik gebruiken? om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.
Op normaal papier, briefpapier en transparanten afdrukken vanuit de papierlade
Opmerking
Plaats als u op transparanten afdrukt nooit meer dan 10 transparanten in de papierlade.

  1. Selecteer Papierformaat, Soort papier, Papierbron en andere instellingen in de printerdriver.

  1. Trek de papierlade helemaal uit de printer.
  2. Houd de blauwe vrijgavehendel van de papiergeleider ingedrukt en stel de geleiders af op het gebruikte papierformaat. Controleer dat de geleiders goed in de sleuven passen.
  3. Plaats het papier in de lade.
  4. Controleer dat het papier niet boven de markering voor de maximale hoogte van de stapel uitsteekt ().
Opmerking
• Het papier kan vastlopen als u meer dan 250 vel
(80 g/m2) normaal papier of briefpapier in de papierlade plaatst.
• Als u meer dan 10 transparanten tegelijk in de papierlade plaatst, kunnen de vellen vastlopen.
• Als u voorbedrukt papier gebruikt, plaatst u het vel met de te bedrukken zijde (blanco zijde) naar beneden en met de bovenzijde naar de voorkant van de lade gericht.

  1. Plaats de papierlade weer goed in de printer. Controleer dat hij zo ver mogelijk in de printer is gestoken.
  2. Til de steun van de uitvoerlade op om te voorkomen dat het papier van de face-down uitvoerlade valt.
Opmerking
Als u de steun van de uitvoerlade niet wilt optillen, dan raden wij u aan om de afgedrukte pagina’s onmiddellijk nadat ze zijn uitgeworpen van de lade te verwijderen.

  1. Stuur de afdrukgegevens naar de printer.
Opmerking
Als u op transparanten afdrukt, moet u elk uitgeworpen vel onmiddellijk verwijderen. Wanneer u de afgedrukte transparanten stapelt, kunnen deze vastlopen of omkrullen.

Op normaal papier, briefpapier of transparanten afdrukken via de sleuf voor handinvoer
Opmerking
Wanneer u een vel papier in de sleuf voor handinvoer plaatst, schakelt de printer automatisch over op de stand voor handinvoer.

  1. Selecteer Papierformaat, Soort papier, Papierbron en andere instellingen in de printerdriver.

  1. Stuur de afdrukgegevens naar de printer.
Opmerking
De lampjes op het bedieningspaneel geven aan dat er geen papier in de handinvoer zit totdat u een vel papier of een transparant in de sleuf voor handinvoer plaatst.

  1. Til de steun van de uitvoerlade op om te voorkomen dat het papier van de face-down uitvoerlade valt.
Opmerking
Als u de steun van de uitvoerlade niet wilt optillen, dan raden wij u aan om de afgedrukte pagina’s onmiddellijk nadat ze zijn uitgeworpen van de lade te verwijderen.

  1. Stel de papiergeleiders voor handinvoer met beide handen af op de breedte van het gebruikte papier.
  2. Houd het vel papier met beide handen vast en plaats het zo in de handinvoer, dat de voorste rand van het papier de papierdoorvoerrol raakt. Laat het vel los als u voelt dat de machine het papier invoert.
Opmerking
• Steek het vel met de te bedrukken zijde (de blanco zijde) naar boven in de sleuf voor handinvoer.
• Zorg dat het papier of de transparant recht en in de juiste stand in de sleuf voor handinvoer zit. Is dit niet het geval, dan kan het papier of de transparant scheef worden ingevoerd waardoor de vellen verkreukeld worden uitgevoerd of kunnen vastlopen.
• Plaats nooit meer dan een vel papier tegelijk in de sleuf voor handinvoer, omdat het papier dan kan vastlopen.
• Als u papier (of transparanten enz.) in de handinvoer plaatst wanneer de printer nog niet klaar is om af te drukken, kan het papier worden uitgeworpen zonder dat er iets op gedrukt is.

  1. Nadat de printer de afgedrukte pagina heeft uitgeworpen, plaatst u het volgende vel op dezelfde wijze als in stap 5 hierboven beschreven wordt. Herhaal dit voor elke pagina die u wilt afdrukken.

Opmerking
Als u op transparanten afdrukt, moet u elk uitgeworpen vel onmiddellijk verwijderen. Wanneer u de afgedrukte transparanten stapelt, kunnen deze vastlopen of omkrullen.

Op dik papier, etiketten en enveloppen afdrukken

Opmerking
Wanneer u een vel papier in de sleuf voor handinvoer plaatst, schakelt de printer automatisch over op de stand voor handinvoer.

Welke soorten papier kan ik gebruiken? om te zien welke papiersoorten u kunt selecteren.
Soorten enveloppen die u moet vermijden als u op enveloppen afdrukt.
Op dik papier, etiketten en enveloppen afdrukken vanuit de handinvoer
  1. Selecteer Papierformaat, Soort papier, Papierbron en andere instellingen in de printerdriver.

Opmerking
Bij gebruik van enveloppen
• Als u Enveloppe 10 gebruikt, selecteert u bij Papierformaat in de printerdriver de optie Com-10.
• Voor andere enveloppen die niet in de printerdriver gekozen kunnen worden, bijvoorbeeld Enveloppe 9 of Enveloppe C6, gebruikt u Door gebruiker gedefinieerd.... Papierformaat voor nadere informatie over envelopformaten.

  1. Stuur de afdrukgegevens naar de printer.
Opmerking
De lampjes op het bedieningspaneel geven aan dat er geen papier in de handinvoer zit totdat u een vel papier of een envelop in de sleuf voor handinvoer plaatst.

  1. Til de steun van de uitvoerlade op om te voorkomen dat het papier van de face-down uitvoerlade valt.
Opmerking
Als u de steun van de uitvoerlade niet wilt optillen, dan raden wij u aan om de afgedrukte pagina’s onmiddellijk nadat ze zijn uitgeworpen van de lade te verwijderen.

  1. Stel de papiergeleiders voor handinvoer met beide handen af op de breedte van het gebruikte papier.
  2. Houd het vel papier met beide handen vast en plaats het zo in de handinvoer, dat de voorste rand van het papier de papierdoorvoerrol raakt. Laat het vel los als u voelt dat de machine het papier invoert.
Opmerking
• Steek het vel met de te bedrukken zijde (de blanco zijde) naar boven in de sleuf voor handinvoer.
• Zorg dat het papier of de enveloppe recht en in de juiste stand in sleuf voor handinvoer zit. Is dit niet het geval, dan kan het papier of de enveloppe scheef worden ingevoerd en verkreukeld worden uitgevoerd of vastlopen.
• Plaats nooit meer dan een vel of enveloppe tegelijk in de sleuf voor handinvoer, omdat het papier dan kan vastlopen.
• Als u papier (of enveloppe enz.) in de handinvoer plaatst wanneer de printer nog niet klaar is om af te drukken, kan het papier worden uitgeworpen zonder dat er iets op gedrukt is.

  1. Nadat de printer de afgedrukte pagina of enveloppe heeft uitgeworpen, plaatst u de volgende op dezelfde wijze als in stap 5 hierboven beschreven wordt. Herhaal dit voor elke pagina die u wilt afdrukken.

Opmerking
• Door de producent geplakte delen van enveloppen moeten goed zijn vastgeplakt
• Alle zijden moeten netjes zijn gevouwen en mogen niet gekreukt zijn
• Neem elk vel of elke enveloppe onmiddellijk nadat deze is afgedrukt van de uitvoerlade. Als u vellen of enveloppen stapelt, kan het papier vastlopen of omkrullen.

Soorten enveloppen die u moet vermijden
Het gebruik van de volgende enveloppen dient te worden vermeden:
    • enveloppen die beschadigd, gekreukt of geknikt zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
    • hoogglanzende enveloppen, of enveloppen met een speciale structuur
    • enveloppen die met haken, klemmen of touwtjes worden gesloten
    • enveloppen met een zelfklevende sluiting
    • flodderige enveloppen
    • enveloppen die geen scherpe vouw hebben
    • enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift)
    • enveloppen die reeds door een laserprinter zijn bedrukt
    • enveloppen die reeds aan de binnenzijde zijn bedrukt
    • enveloppen die niet netjes gestapeld kunnen worden
    • enveloppen van papier dat zwaarder is dan wat in de specificaties wordt aangegeven
    • enveloppen van inferieure kwaliteit met randen die niet scherp gevouwen of niet recht zijn
    • vensterenveloppen of enveloppen met gaatjes, uitsnijdingen of geperforeerde enveloppen

ALS U EEN VAN DE HIERBOVEN GENOEMDE SOORTEN GEBRUIKT, KAN DIT DE PRINTER BESCHADIGEN. DERGELIJKE SCHADE WORDT NIET DOOR DE GARANTIE OF DE SERVICE-OVEREENKOMST GEDEKT.
Opmerking
• Plaats nooit verschillende soorten enveloppen tegelijk in de papierlade, omdat deze dan kunnen vastlopen of scheef worden ingevoerd.
• U mag enveloppen niet aan twee zijden bedrukken.
• Voor het beste resultaat moet u in uw toepassing hetzelfde papierformaat selecteren als het formaat papier dat in de papierlade zit.

De meeste enveloppen zijn geschikt voor gebruik in uw printer. Sommige enveloppen hebben echter een speciale samenstelling en kunnen problemen met de invoer of de afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte enveloppe heeft rechte, scherp gevouwen randen, en de bovenste rand mag niet dikker zijn dan twee vellen papier. De enveloppe moet plat en stevig zijn. Gebruik geen flodderige enveloppen. Gebruik alleen enveloppen van goede kwaliteit en vermeld bij aankoop dat u de enveloppen in een laserprinter zult gebruiken. Het is raadzaam om voordat u een groot aantal enveloppen gaat bedrukken eerst een enveloppe te testen, zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt.
Opmerking
Brother doet geen aanbevelingen ten aanzien van een bepaald merk enveloppe, omdat de fabrikant de specificaties kan wijzigen. U bent zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en de prestaties van de door u gebruikte enveloppen.

Print pagina Home Vorige Volgende
Brother Support Website | Global Brother

Copyright © Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.