Scannen

De scanfuncties en drivers verschillen afhankelijk van uw besturingssysteem. De machine gebruikt een TWAIN-compatibele driver voor het scannen van documenten via uw applicaties.
• 
Bij Windows® XP/ Windows Vista®
Er zijn twee scannerdrivers geïnstalleerd. Een TWAIN-compatibele scannerdriver (zie Een document scannen met de TWAIN-driver) en een Windows® Imaging Acquisition (WIA)-driver (zie Een document scannen met de WIA-driver (Bij Windows® XP/ Windows Vista®)).
Opmerking Opmerking
• 
Voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE kunt u ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR van NUANCE™ gebruiken raadplegen.
• 
Als uw PC door een firewall beschermd is en netwerkscannen onmogelijk is, moet u misschien de instellingen van de firewall configureren om communicatie via poortnummer 54925 en 137 mogelijk te maken. Zie Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers).

Een document scannen met de TWAIN-driver

De software Brother MFL-Pro Suite wordt geleverd met een TWAIN-compatibele scannerdriver. TWAIN-drivers voldoen aan het algemene universele protocol voor communicatie tussen scanners en applicaties. Dit betekent dat u niet alleen beelden rechtstreeks kunt scannen naar de PaperPort™ 11SE-viewer die door Brother met de machine is meegeleverd, maar dat u ook beelden rechtstreeks naar honderden andere applicaties kunt scannen, als deze applicaties scannen met TWAIN ondersteunen. Het betreft hier populaire programma’s, zoals Adobe® Photoshop®, Adobe® PageMaker®, CorelDraw® en vele andere applicaties.

Een document naar de PC scannen

U kunt op twee manieren een hele pagina scannen. U kunt de ADF (automatische documentinvoer) of de glasplaat gebruiken.
1
Plaats uw document.
2
Start de ScanSoft™ PaperPort™ 11SE-software die is geïnstalleerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite voor het scannen van een document.
Opmerking Opmerking
 
De scaninstructies in deze handleiding zijn bedoeld voor gebruikers van ScanSoft™ PaperPort™ 11SE. De stappen voor het scannen kunnen variëren bij het gebruik van andere applicaties.
3
Klik op Bestand en dan op Scannen of foto ophalen. U kunt ook op de toets Scannen of foto ophalen klikken.
De keuzekolom Scannen of foto ophalen verschijnt aan de linkerkant van het scherm.
4
Klik op de toets Selecteren.
5
Kies in de lijst Beschikbare Scanners de scanner die u gebruikt.
Opmerking Opmerking
• 
Bij Windows® XP/Windows Vista®:
Selecteer TW-Brother MFC-XXXX (TW-Brother DCP-XXXX) of TW-Brother MFC-XXXX LAN (TW-Brother DCP-XXXX LAN).
• 
Bij andere besturingssystemen:
Selecteer Brother MFC-XXXX (Brother DCP-XXXX) of Brother MFC-XXXX LAN (Brother DCP-XXXX LAN). (Hierbij is XXXX uw modelnaam)
6
Vink Scannerdialoogvenster weergeven aan in de keuzekolom Scannen of foto ophalen.
7
Klik op Scannen.
Het dialoogvenster voor het instellen van de scanner verschijnt.
8
Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner:
• 
Scan (Beeldtype) (1)
• 
Resolutie (2)
• 
Type scan (3)
• 
Helderheid (4)
• 
Contrast (5)
• 
Documentgrootte (6)
Scherm
9
Klik op Starten.
Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Annuleren om terug te keren naar het venster PaperPort™ 11SE.
Opmerking Opmerking
 
Als u een documentgrootte hebt gekozen, kunt u het te scannen gedeelte bijsnijden door er met de linkermuisknop op te klikken en het te verslepen. Dit is nodig wanneer u tijdens het scannen een deel van het beeld wilt bijsnijden. (Zie Vooraf scannen om een gedeelte dat u wilt scannen, bij te snijden)