![]() ![]() | ![]() ![]() |
1 | Plaats een USB Flash-geheugenstation, CompactFlash®1, Memory Stick™, Memory Stick PRO™, SecureDigital™2 of xD-Picture Card™3 in het apparaat. | ||||
2 | Plaats uw document. | ||||
3 | Druk op de toets ![]() | ||||
4 | Druk op ![]() ![]() Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk:
| ||||
5 | (Voor LCD-modellen met 1 of 2 lijnen) Druk op ![]() ![]() Druk op OK. (Voor kleurenmodellen met LCD-scherm) Druk op ![]() ![]() Druk op ![]() ![]() Druk op OK. | ||||
6 | Druk op ![]() ![]() Druk op ![]() ![]() Druk op OK.
| ||||
7 | (Voor LCD-modellen met 1 of 2 lijnen) Druk op ![]() ![]() Druk op OK. (Voor kleurenmodellen met LCD-scherm) Druk op ![]() ![]() Druk op ![]() ![]() Druk op OK.
| ||||
8 | De bestandsnaam wordt automatisch ingesteld. U kunt echter een naam van uw keuze creëren met behulp van de kiestoetsen. U kunt alleen de eerste 6 cijfers van de bestandsnaam wijzigen. (Alleen MFC-modellen) Druk op OK. | ||||
9 | Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om met scannen te beginnen. Als u de glasplaat gebruikt, wordt Volgende Pagina? weergegeven op het LCD-scherm. Druk op 1 of ![]() ![]() |
![]() ![]() | ![]() ![]() |