![]() ![]() | ![]() ![]() |
Probleem | Suggesties |
Geen print | Controleer of de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en uw computer. |
Eén of meer inktcartridges zijn leeg. (Zie De inktcartridges vervangen.) | |
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen.) | |
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. | |
Controleer of de machine online is. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Brother DCP-XXXX (waarbij XXXX uw modelnaam is), en controleer of ‘Printer offline gebruiken’ niet is aangevinkt. | |
Slechte afdrukkwaliteit | Controleer de afdrukkwaliteit (Zie De afdrukkwaliteit controleren.) |
Zorg dat de instellingen voor de printerdriver of de papiersoort in het menu overeenkomen met het door u gebruikte type papier. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Machintosh® in de softwarehandleiding op de CD-ROM.) | |
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren ten gevolge van: | |
Probeer het aanbevolen type papier te gebruiken. (Zie Acceptabel papier en andere media.) | |
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20° C en 33° C (68° F en 91° F). | |
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen. | Reinig de printkop (Zie De printkop reinigen.) |
Probeer het aanbevolen type papier te gebruiken. (Zie Acceptabel papier en andere media.) | |
De machine print blanco pagina’s. | Reinig de printkop (Zie De printkop reinigen.) |
Tekens en regels overlappen elkaar. | De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren.) |
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef. | Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed staan afgesteld. (Zie Papier en andere media laden.) |
Controleer of de klep verwijdering vastgelopen papier goed is geïnstalleerd. | |
Er staat een vlek in het midden bovenaan de afgedrukte pagina. | Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere media.) |
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt. | Zorg dat u het juiste type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere media.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. |
Er staan vlekken aan de achterkant of onderaan de pagina. | Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De machinegeleiderol reinigen.) |
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier en andere media laden.) | |
De machine drukt dichte lijnen af. | Vink Omgekeerde volgorde aan op het tabblad Normaal van de printerdriver. |
De afdrukken zijn gekreukeld. | Klik op Normaal, in het tabblad Instellingen van de printerdriver, en deselecteer Printkop heen en weer. |
Kan ‘2 op 1 of 4 op 1’ afdrukken niet uitvoeren. | Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn. |
Printsnelheid is te laag. | Probeer de instelling van de printerdriver te wijzigen. De hoogste resolutie heeft meer tijd nodig om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen in het tabblad Normaal van de printerdriver. Klik ook op het tabblad Instellingen, en vergeet niet Kleur verbetering te deselecteren. |
Zet de optie Zonder marges uit. Printen zonder marges is langzamer dan normaal printen. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Macintosh® in de softwarehandleiding op de CD-ROM.) | |
Kleurverbetering werkt niet goed. | Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256 kleuren), dan werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering tenminste 24-bits kleur gegevens. |
De machine voert meerdere pagina’s in. | Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere media laden.) |
Controleer of er nooit meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn geplaatst. | |
De afgedrukte pagina’s zijn niet juist afgelegd. | Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier en andere media laden.) |
Afgedrukte pagina's worden opnieuw ingevoerd en veroorzaken het vastlopen van papier. | Zorg ervoor dat u de papiersteun eruit trekt totdat deze klikt, en vouw de papiersteunklep uit. |
De machine print niet vanuit Paint Brush. | Probeer het beeldscherm in te stellen op ‘256 kleuren.’ |
De machine print niet vanuit Adobe Illustrator. | Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Machintosh® in de softwarehandleiding op de CD-ROM.) |
De machine kan geen volle pagina’s van een document printen. Het bericht Geheugen vol wordt weergegeven. | Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows® of Afdrukken en faxen voor Machintosh® in de softwarehandleiding op de CD-ROM.) Maak uw document minder complex en probeer opnieuw. Verlaag de grafische kwaliteit of verminder het aantal lettertypen in uw toepassing. |
Probleem | Suggesties |
Verticale strepen op de kopieën. | Als u verticale strepen op de kopieën ziet, de scanner reinigen. (Zie De scanner reinigen.) |
![]() ![]() | ![]() ![]() |