Home > Scannen > Scannen met de scanknop op uw apparaat > Gescande gegevens naar een e-mailontvanger verzenden
Gescande gegevens naar een e-mailontvanger verzenden
- Om gescande gegevens naar een e-mailontvanger te verzenden, moet u uw apparaat eerst configureren om te communiceren met uw netwerk en de e-mailserver die dient voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
- U kunt deze items configureren met het bedieningspaneel van het apparaat of Beheer via een webbrowser.
- Als u de functie Scannen naar e-mailserver wilt gebruiken, moet uw apparaat verbonden zijn met een netwerk en toegang tot een SMTP-server hebben. Voordat u verder kunt gaan, hebt u de volgende SMTP-e-mailinstellingen nodig:
Serveradres
Poortnummer
Gebruikersnaam
Type versleuteling (SSL of TLS)
E-mailservercertificaat (indien gebruikt)
Als u deze instellingen niet kent, neemt u contact op met uw e-mailprovider of netwerkbeheerder.
- Plaats uw document.
- Druk op .
- Als u uw e-mailadres met uw gebruikers-ID heeft geregistreerd, verschijnt de optie [naar MijnE-mail] wanneer u zich aanmeldt bij het apparaat met Beveiligd functieslot, Active Directory-verificatie of LDAP-verificatie.
- Om de gescande gegevens naar uw e-mailadres te verzenden, drukt u op [naar MijnE-mail]. Wanneer uw e-mailadres op de LCD verschijnt, drukt u op [Volg.].
- Om deze functie in te schakelen in het Beheer via een webbrowser, klikt u op het tabblad Scannen en vervolgens op het menu Scannen naar e-mailserver op de navigatiebalk links. Selecteer Aan in het veld Verzend naar Mijn e-mail. Klik op Indienen.
- Voer een van de volgende handelingen uit om het e-mailadres van de bestemming in te voeren:
Om het e-mailadres handmatig in te voeren, drukt u op [Handmatig] en voert u vervolgens het e-mailadres in met behulp van het toetsenbord op de LCD. Druk op [OK] wanneer u klaar bent.
Als het e-mailadres in het adresboek van het apparaat is opgeslagen, drukt u op [Adres boek] en selecteert u vervolgens het e-mailadres.
Druk op [OK].
- Controleer het e-mailadres en druk vervolgens op [Volg.].
- Om de instellingen te wijzigen, drukt u op [Opties] en selecteert u vervolgens de scaninstellingen die u wilt wijzigen. Sla deze stap over als u de standaardinstellingen gebruikt.
- [2-zijdige scan]
- [Kleurinstelling]
- [Resolutie]
- [Bestandstype]
- [Documentgrootte]
- [Helderheid]
- [Contrast]
(alleen beschikbaar voor de opties [Kleur] en [Grijs])
- [Bestandsnaam]
- [Stijl voor naam]
- [Bestandsgrootte]
(alleen beschikbaar voor de opties [Kleur] en [Grijs])
- [Autom. recht]
- [Geen lege pagina's]
- [Gevoeligheid geen lege pag.]
- [Achtergr.kleur verwijderen]
(alleen beschikbaar voor de opties [Kleur] en [Grijs])
- [Marge-instelling]
- [Moiréreductie]
- [Scheiding van documenten]
- [Z/w TIFF-compressie]
Om de scaninstellingen te wijzigen, moet een computer waarop de software Brother iPrint&Scan geïnstalleerd is, aangesloten zijn op het apparaat.
Als de knop [OK] wordt weergegeven op uw apparaat, drukt u op [OK].
Om uw eigen standaardinstellingen in te stellen, drukt u na het wijzigen van de instellingen op de optie [Nieuwe standaard] en drukt u vervolgens op [Ja].
Om de fabrieksinstellingen te herstellen, drukt u op [Fabrieksinstellingen] en vervolgens op [Ja].
Om de instellingen als een snelkoppeling op te slaan, drukt u op [Opslaan als snelk.].
(Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van uw apparaat-instellingen.)
- Druk op [Start].Het apparaat begint met scannen. Als u de glasplaat van het apparaat gebruiken, volgt u de instructies op het aanraakscherm om de scantaak te vervolledigen.