De PIN-methode van Wi-Fi Protected Setupgebruiken

Als uw draadloze toegangspunt/router Wi-Fi Protected Setup (PIN-methode) ondersteunt, kunt u uw machine eenvoudig configureren. De PIN-methode (Personal Identification Number) is één van de verbindingsmethoden die de Wi-Fi Alliance^® heeft ontwikkeld. Wanneer u een PIN invoert die een Enrollee (uw machine) heeft gemaakt voor de registrar (een apparaat dat het draadloze LAN beheert), kunt u het draadloze netwerk en veiligheidsinstellingen instellen. Zie de gebruikershandleiding van uw draadloze toegangspunt/router voor informatie over het gebruik van de Wi-Fi Protected Setup-modus.

Opmerking

Routers of toegangspunten die Wi-Fi Protected Setupondersteunen, hebben een hieronder afgebeeld symbool.

Steek de stekker van de machine in het stopcontact. Zet de machine aan.

Druk op Menu, 7, 2, 7. Kies Aan met

en druk op OK.

Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).

WLAN Activeren (WLAN activeren)

Aan

Druk op Menu, 7, 2, 4 voor WPS m/pincode.

Op het LCD-scherm wordt een PIN van 8 cijfers weergegeven en de machine gaat vijf minuten lang zoeken naar een toegangspunt.

Verbinden WPS (Verb. WPS bezig)

PIN:XXXXXXXX

Wanneer u een computer gebruikt die op het netwerk is aangesloten, typt u “http://IP-adres van het toegangspunt/” in uw browser. (Waarbij “IP-adres van het toegangspunt” het IP-adres is van het apparaat dat wordt gebruikt als de registrar¹). Ga naar de instelpagina van de WPS (Wi-Fi Protected Setup) en voer de PIN in die op het LCD-scherm wordt weergegeven in 4 voor de registrar en volg de instructies op het scherm.

¹	De registrar is normaal gesproken het toegangspunt/de router.

Opmerking

De instelpagina is verschillend, afhankelijk van het merk toegangspunt/de router. Zie de handleiding van uw toegangspunt/router.

Windows Vista^®

Volg deze stappen wanneer u uw computer met Windows Vista^® gebruikt als registrar.

Opmerking

Wanneer u een computer met Windows Vista^® als registrar wilt gebruiken, moet u deze eerst registreren op het netwerk. Zie de handleiding van uw toegangspunt/router.

(1)	Klik op de knop en dan op Netwerk.
(2)	Klik op Apparaat aan het draadloos netwerk toevoegen.
(3)	Selecteer uw printer en klik op Volgende.
(4)	Voer de PIN in die in 4 op het LCD-scherm werd weergegeven en klik dan op Volgende.
(5)	Selecteer uw netwerk waarmee u verbinding wilt maken, en klik op Volgende.
(6)	Klik op Sluiten.

Als op het LCD-scherm Verbonden wordt weergegeven, heeft uw machine verbinding gemaakt met uw toegangspunt/router. U kunt de machine nu op het draadloze netwerk gebruiken.

Als op het LCD-scherm Verbind. mislukt (Geen contact) wordt weergegeven, heeft uw machine geen verbinding gemaakt met uw toegangspunt/router. Probeer het opnieuw vanaf 3. Als de melding opnieuw wordt weergegeven, moet u de fabrieksinstellingen van de machine herstellen en het opnieuw proberen. (Zie Netwerkinstellingen terugzetten op de fabrieksinstellingen voor het resetten van de machine.)

Als op het LCD-scherm Geen toegangsp. wordt weergegeven, heeft de machine uw toegangspunt/router niet waargenomen op het netwerk met de Wi-Fi Protected Setup-modus ingeschakeld. Zet uw machine dichter bij uw toegangspunt/router en probeer het opnieuw vanaf 3.

Of er is een onjuiste PIN ingevoerd op de instelpagina van WPS (Wi-Fi Protected Setup) voor uw router of toegangspunt. Voer de juiste PIN in en probeer het opnieuw vanaf 3.

(Windows^®)

De draadloze netwerkinstallatie is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren van drivers en software voor de bediening van het apparaat, selecteert u MFL-Pro Suite installeren in het menu van de cd-rom.

(Macintosh)

De draadloze netwerkinstallatie is nu voltooid. Als u wilt doorgaan met het installeren van stuurprogramma's en software voor de bediening van het apparaat, selecteert u Start Here OS X in het menu van de cd-rom.

Begin pagina