Typen netwerkverbinding

Voorbeeld van een bedrade netwerkaansluiting

Over het algemeen zijn er twee soorten netwerkverbinding: een peer-to-peer omgeving en een op het netwerk gedeelde omgeving.

Peer-to-peer-afdrukken via TCP/IP

In een peer-to-peer omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met alle apparaten. Er is geen centrale server die toegang tot bestanden en het delen van printers beheert.
Figuur
1.
Router
2.
Netwerkprinter (uw machine)
In een kleiner netwerk van twee of drie computers bevelen wij de peer-to-peer afdrukmethode aan, omdat peer-to-peer makkelijker is te configureren dan de op het netwerk gedeelde methode die op de volgende pagina wordt beschreven. Raadpleeg Op een netwerk gedeelde printer.
Elke computer dient het TCP/IP-protocol te gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
Als u routers gebruikt, moet het gateway-adres worden geconfigureerd op zowel de computers als de machine van Brother.
De machine van Brother kan ook communiceren met Macintosh® (TCP/IP-compatibele besturingssystemen).

Op een netwerk gedeelde printer

In een gedeelde netwerkomgeving stuurt elke computer gegevens via een centraal beheerde computer. Een dergelijke computer wordt vaak een "server" of een "afdrukserver" genoemd. Hij beheert het afdrukken van alle taken.
Figuur
1.
Client-computer
2.
Ook wel "server" of "afdrukserver" genoemd
3.
TCP/IP, USB of parallel (waar beschikbaar)
4.
Printer (uw machine)
In een groter netwerk bevelen wij de op het netwerk gedeelde afdrukmethode aan.
De "server" of "afdrukserver" moet het TCP/IP-afdrukprotocol gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres zijn geconfigureerd, tenzij de machine via de USB- of de parallelle interface op de server is aangesloten.