Home > Scannen > Scannen met een apparaat van Brother > Scannen naar netwerk > Een Scannen naar netwerk-profiel instellen
Een Scannen naar netwerk-profiel instellen
- Wij raden u aan de meest recente versie van de volgende webbrowsers te gebruiken:
- Microsoft Edge, Firefox en Google Chrome™ voor Windows
- Safari, Firefox en Google Chrome™ voor Mac
- Google Chrome™ voor Android™
- Safari en Google Chrome™ voor iOS
- Zorg ervoor dat JavaScript en cookies altijd zijn ingeschakeld, ongeacht de browser die u gebruikt.
- Start de webbrowser.
- Voer "https://IP-adres van machine" in de adresbalk van uw browser in (waarbij "IP-adres van machine" staat voor het IP-adres van het apparaat).Bijvoorbeeld:
https://192.168.1.2
- Voer indien vereist het wachtwoord in in het veld Log in en klik vervolgens op Log in.Het standaardwachtwoord voor het beheer van de apparaatinstellingen vindt u op de onderzijde van het apparaat bij "Pwd". Wijzig het standaardwachtwoord aan de hand van de aanwijzingen op het scherm wanneer u zich voor het eerst aanmeldt.
- Klik op in de linkernavigatiebalk.Als de linkernavigatiebalk niet zichtbaar is, begint u te navigeren bij .
- Selecteer de optie Netwerk en klik vervolgens op Indienen.Als u de gegevens wilt verzenden naar de aan u toegewezen map op de CIFS-server, selecteert u Aan bij de optie Verzend naar Mijn map.
- Klik op het menu Scannen naar FTP/SFTP/netwerk/SharePoint profiel.
- Selecteer het profiel dat u wilt instellen of wijzigen.
Als u een van de tekens ?, /, \, ", :, <, >, | of * gebruikt, kan dit een verzendfout veroorzaken.
Optie Beschrijving Profielnaam Voer een naam voor dit serverprofiel in (maximaal 14 alfanumerieke tekens). Op het LCD-scherm van het apparaat wordt deze naam weergegeven.
Netwerkmapnaam Voer het pad in naar de map op de CIFS-server waar u de gescande gegevens naartoe wilt sturen. Bestandsnaam Selecteer een bestandsnaam in de gegeven voorinstellingen of in de door de gebruiker gedefinieerde namen. U kunt de door de gebruiker gedefinieerde namen en stijl van de bestandsnamen instellen in het menu Bestandsnaam voor scans in het navigatiemenu.
Kwaliteit Selecteer een instelling voor de kwaliteit. Als u Autom. selecteert, kunt u het detectieniveau voor kleur aanpassen door de vervolgkeuzelijst Aanpassing van automatische kleurdetectie te openen.
Type bestand Selecteer het type bestand dat u wilt gebruiken voor het gescande document.
Documentgrootte Selecteer het formaat van het document in de lijst. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat het gescande bestand de juiste grootte heeft.
Rand vullen voor plastic kaart Als Aan is geselecteerd, worden de vier randen van de gescande plastic kaart gevuld met witte ruimte.
Rand vullen voor plastic kaart is alleen beschikbaar voor het scannen vanuit de kaartsleuf.Marge-instellingen Hiermee past u de documentmarges aan.
Bestandsgr. De bestandsgrootte selecteren.
Lege pag. overslaan Selecteer de optie Aan om blanco pagina's van het document uit de scanresultaten te verwijderen.
Gevoeligheid geen lege pagina Selecteer het gevoeligheidsniveau voor het detecteren van blanco pagina's in de gescande gegevens. Hoe hoger het gevoeligheidsniveau, hoe gemakkelijker het voor het apparaat is om blanco pagina's te detecteren.
Scheiding van documenten Een gescande afbeelding splitsen.
Met deze functie kunt u, nadat u meerdere bestanden hebt gescand, de documenten afzonderlijk opslaan. Tevens kunt u opgeven in hoeveel pagina’s het document moet worden gesplitst.
Kleur/grijs TIFF-compressie Selecteer een gecomprimeerd TIFF-bestandstype voor een kleurendocument of een document met grijstinten.
Z/w TIFF-compressie Selecteer een gecomprimeerd TIFF-bestandstype voor een zwart-wit document.
2-zijdige scan Selecteer Aan om beide zijden van het document te scannen.
Helderheid Selecteer het helderheidsniveau.
Contrast Selecteer het contrastniveau.
Doorlopende scan Scan meer pagina’s dan de maximale capaciteit van de ADF (automatische documentinvoer) en sla ze op als één gegevensbestand.
Verificatiemethode U kunt uitsluitend NTLMv2 gebruiken. Gebruikersnaam Voer de gebruikersnaam (maximaal 96 tekens) in van degene die toestemming heeft om gegevens te schrijven naar de map die in het veld Netwerkmapnaam is opgegeven. Als de gebruikersnaam deel uitmaakt van een domein, voert u de gebruikersnaam in een van de volgende vormen in:
gebruiker@domein
domein\gebruiker
Wachtwoord Voer het wachtwoord in (maximaal 33 tekens) voor de gebruikersnaam die u in het veld Gebruikersnaam hebt ingevoerd. Voer het wachtwoord opnieuw in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren in.
- Klik op Indienen.
- U moet de SNTP (netwerktijdserver) configureren of u moet zelf de datum, tijd en tijdzone goed instellen op het bedieningspaneel. De tijd moet overeenkomen met de tijd die door de CIFS-server wordt gebruikt.