• Is het adaptersnoer goed aangesloten?

  Controleer of het snoer juist is aangesloten.

• TD-2350D/TD-2350DF/TD-2320DSA/TD-2350DSA: Neem, als de LED of het LCD-scherm nog steeds niet oplicht, contact op met de klantenservice van Brother.
• TD-2310D/TD-2320D/TD-2320DF: Neem, als de LED nog steeds niet oplicht, contact op met de klantenservice van Brother.

• Is de kabel los?

  Controleer of de kabel goed is aangesloten.

• Is de mediarol juist geplaatst?

  Als dat niet het geval is, verwijder dan de mediarol en plaats deze opnieuw.

• Is het papier op de mediarol op?

  Plaats een nieuwe mediarol.

• Staat de klep van het rolcompartiment open?

  Controleer of de klep van het rolcompartiment goed dicht zit.

• Is er een afdrukfout of een transmissiefout opgetreden?

  Schakel de printer uit en daarna weer in. Neem contact op met de klantenservice van Brother als het probleem aanhoudt.

• Als de printer via een USB-hub op de computer is aangesloten, probeer de printer dan eens rechtstreeks op de computer aan te sluiten. Probeer de printer anders aan te sluiten op een andere USB-poort.

• Is de juiste poort geselecteerd?

  Controleer of de juiste poort is geselecteerd.

• Staat de printer in de koelstand?

  Als het aan-/uitlampje groen brandt en het statuslampje oranje knippert, wacht dan tot het statuslampje stopt met knipperen en probeer opnieuw af te drukken.

• Is er sprake van een of meer niet voltooide afdruktaken?

  Als u probeert af te drukken terwijl andere gebruikers grote hoeveelheden gegevens afdrukken, kan de printer uw afdruktaak pas accepteren nadat de huidige taken zijn afgedrukt. Voer in dergelijke situaties de afdruktaak opnieuw uit nadat de andere taken zijn voltooid.

Zit er stof of vuil op onderdelen van de printer waardoor deze niet meer correct functioneren?

Reinig rond de rol, de printkop, de zijkant van de rolgeleider en de labelsteun. Voor meer informatie Verwante informatie

Wijzig de instelling voor de Energieverbruik vanuit Instelling papierformaat of wijzig de Afdruksnelheid vanuit Apparaatinstellingen.

Voor meer informatie Verwante informatie

Ga vanuit Instelling papierformaat naar de Nieuw en Geavanceerde afdrukinstellingen en verhoog de Energieverbruik.

Voor meer informatie Verwante informatie

• Zit er vuil of zitten er pluisjes op de rol waardoor deze niet vrij kan draaien?

  Reinig de rol. Raadpleeg voor meer informatie Verwante informatie

• Controleer of de uitvoerroute van het papier niet wordt belemmerd.
• Verwijder de mediarol en plaats deze opnieuw. Voor meer informatie Verwante informatie
• Controleer of de klep van het rolcompartiment goed dicht zit.

• Open de klep van het rolcompartiment.
• Druk op een willekeurige knop om de invoer te stoppen.

  Druk terwijl het afdrukken is onderbroken op om de afdruktaak te annuleren.

  TD-2350D/TD-2350DF/TD-2320DSA/TD-2350DSA: Druk op een willekeurige knop, behalve , of , terwijl het afdrukken is onderbroken om het afdrukken te hervatten.

  TD-2310D/TD-2320D/TD-2320DF: Druk op een willekeurige knop, behalve , terwijl het afdrukken is onderbroken om het afdrukken te hervatten.

• Controleer of u de gegevens van het afdrukmateriaal juist hebt ingevoerd. U kunt de gegevens van het afdrukmateriaal instellen bij Instelling papierformaat in de Printer Instelling Tool.
• Als de sensor vuil is, veeg die dan schoon met een wattenstaafje.
• Zorg dat de sensor niet wordt geblokkeerd door voorwerpen.

Als een fout optreedt, gebruik dan de Instelling papierformaat van Printer Instelling Tool om de printer de juiste papierinstellingen toe te wijzen.

TD-2350D/TD-2350DF/TD-2320DSA/TD-2350DSA: Druk op Menu en druk vervolgens op Media > Selectie om te controleren of het juiste papier in de printer is geplaatst als u een media-rol gebruikt.

De thermische printkop, de motor of de oplaadbare li-ionbatterij is te warm geworden.

Printkop:

De printer stopt en het afdrukken wordt hervat als de thermische printkop is afgekoeld. De printkop kan te warm worden als u een groot aantal documenten afdrukt met een hoge tekstdichtheid. Als de thermische printkop te warm wordt, kan het papier verkleuren op plaatsen waar u helemaal niet wilt afdrukken. U kunt dit voorkomen of uitstellen door lichter af te drukken (met een lagere dichtheid), door de afbeelding minder zwart te maken (bijvoorbeeld door achtergronden en kleuren in grafieken en presentaties weg te halen) en ervoor te zorgen dat de printer goed kan ventileren en voldoende ruimte heeft.

Motor of oplaadbare li-ionbatterij:

gebruik de printer niet te lang achter elkaar. Als de printer continu wordt gebruikt, wordt de motor of de oplaadbare li-ionbatterij te warm. In dat geval zal de printer stoppen en, nadat de motor of de oplaadbare li-ionbatterij is afgekoeld, verdergaan met afdrukken.

Als de sensor van de labelafpeller is blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht, kan het geladen medium soms niet meer correct worden gedetecteerd. Gebruik de printer in een omgeving die niet wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht.

Als de barcodegegevens in de afdrukrichting Liggend zijn gemaakt, wijzigt u de instelling Stand op het tabblad Basis van het printerstuurprogramma in Liggend en probeert u het opnieuw.

Zit de lijm van de mediarol vastgekleefd aan de rolgeleider?

Positioneer de rolgeleider opnieuw met behulp van de instelknop volgens de instructies Mediarol plaatsen . Voor meer informatie Verwante informatie

• Zit er vuil, stof of rollenlijm vast op printeronderdelen, zodat vrije invoer via de rol wordt verhinderd?

  Reinig rond de rol, de printkop, en de zijkant van de rolgeleiders. Voor meer informatie Verwante informatie

• Is de mediarol juist opgewikkeld?

  Verwijder de mediarol en vervang deze door een nieuwe. Als de labels blijven vastlopen in de printer, is de drukrol mogelijk versleten en moet deze worden vervangen. Voor meer informatie Verwante informatie

Verwijder het medium van de drukrol.

1. Open de klep van het rollencompartiment en ontgrendel de hendel van beide zijden van de drukrol en til deze op.

   

   1. Degelrol
2. Verwijder het vastgelopen medium van de drukrol.
3. Plaats de drukrol terug, trek de hendels omlaag en sluit de klep van het rollencompartiment.

   

Bij normaal gebruik blijft de printkop over het algemeen schoon, maar soms kan er tape of vuil van de rol aan de printkop blijven kleven. Reinig de rol als dit gebeurt. Voor meer informatie Verwante informatie

• Controleer de instellingen in het installatiedialoogvenster.
• Kies "Toegang toestaan" (of een vergelijkbare optie) als er een waarschuwing van de beveiligingssoftware wordt weergegeven tijdens de installatie van de printer.

Controleer de beveiligingsinstellingen en pas ze zo nodig aan.

• De naam of het modelnummer van het draadloze toegangspunt/de router wordt soms gebruikt als standaardwaarde voor de beveiligingsinstellingen.
• Raadpleeg de instructies voor uw draadloze toegangspunt/router voor informatie over de juiste beveiligingsinstellingen.
• Neem contact op met de fabrikant van het draadloze toegangspunt/de router of met uw internetprovider of netwerkbeheerder.

• Zet de printer op een afstand van maximaal één meter van het mobiele apparaat tijdens het configureren van de Wi-Fi-netwerkinstellingen.
• Zet de printer op een plek zonder obstakels.
• Als er een draadloze computer, Bluetooth-apparaat, magnetron, draadloze telefoon of ander apparaat dicht bij de printer of het draadloze toegangspunt/de router staat, zet dat apparaat dan op een andere plek, uit de buurt van de printer of het draadloze toegangspunt/de router.

Zet de printer op een plek zonder obstakels.

U kunt het MAC-adres controleren door de printerinstellingen af te drukken. Raadpleeg voor meer informatie Verwante informatie

• Controleer of de printer in de modus staat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de printer dan nog niet verbonden is met het netwerk, probeert u het volgende:

  • Voor een Wi-Fi-verbinding (TD-2350D/TD-2350DF/TD-2350DSA)

    

    : De printer zoekt naar een draadloos netwerk. Wacht tot het zoeken is voltooid.

  • Voor Wireless Direct (TD-2350D/TD-2350DF/TD-2350DSA)

    Als het Wireless Direct-pictogram op het LCD-scherm wordt weergegeven, gaat u op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken op zoek naar de printer.

  • Voor een bedraad LAN

    Controleer of de LAN-kabel juist is aangesloten.

  • Voor Bluetooth (TD-2350D/TD-2350DF/TD-2350DSA)

    Als het Bluetooth-pictogram op het LCD-scherm wordt weergegeven, gaat u op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken op zoek naar de printer.

Schakel de printer uit en daarna weer in. Configureer vervolgens de Wi-Fi-/Bluetooth-instellingen opnieuw.

Schakel de functie voor automatisch verbinding maken in. U kunt deze functie instellen vanuit Printer Instelling Tool. Voor meer informatie Verwante informatie

TD-2350D/TD-2350DF/TD-2320DSA/TD-2350DSA: U kunt de instellingen ook opgeven via het Bluetooth-menu op het LCD-scherm van de printer.

• Controleer het IP-adres en het subnetmasker. Controleer of zowel de IP-adressen als de subnetmaskers van de computer en de printer correct zijn en deel uitmaken van hetzelfde netwerk.

  Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie over het controleren van het IP-adres en het subnetmasker.

• Controleer het IP-adres, het subnetmasker en andere netwerkinstellingen met Printer Instelling Tool. Voor meer informatie Verwante informatie

  TD-2350D/TD-2350DF/TD-2320DSA/TD-2350DSA: U kunt de netwerkinstellingen ook controleren op het LCD-scherm van de printer.

• Als de niet-voltooide afdruktaak nog in de wachtrij van de computer staat, verwijder die dan.

  Bijvoorbeeld met Windows® 10:

  Klik op Start > Instellingen > Apparaten > Printers en scanners. Klik op de printer die u wilt instellen en klik vervolgens op Wachtrij openen. Klik op Printer > Alle documenten annuleren.

Maak de installatie van het printerstuurprogramma en de software ongedaan en installeer deze opnieuw.

Stel een wachtwoordcode in voor het beheerdersmenu om voor beveiliging te zorgen.

Voor meer informatie Verwante informatie

Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en probeer de overdracht vervolgens opnieuw.

De printer beschikt over 8 MB of 32 MB ingebouwd geheugen, waarin maximaal 255 sjablonen kunnen worden opgeslagen. Wanneer er geen ingebouwd geheugen meer vrij is of wanneer er 255 sjablonen zijn geregistreerd, kunnen er verder geen sjablonen meer worden overgebracht naar (worden geregistreerd bij) de printer. Verwijder de sjablonen die u niet meer nodig hebt uit de printer.

• Zorg ervoor dat het startscherm op het LCD-scherm van de printer wordt weergegeven (het scherm Sjablonenlijst of het scherm Sjabloon-touchscreen).

• Als de knop Overdragen niet in P-touch Transfer Manager wordt weergegeven, moet u de verbinding tussen uw computer en de printer controleren.

  Als alternatief kunt u het lbx-bestand dat u wilt overdragen, opslaan. Open vervolgens P-touch Editor en selecteer Bestand > Overdragen.

Als de datum niet is bijgewerkt, zorg er dan voor dat u het selectievakje Tijdens afdrukken inschakelt in het dialoogvenster Eigenschappen van Datum en tijd voor het sjabloon.

A. Sjabloonbestanden die worden toegevoegd aan P-touch Transfer Manager hebben een andere indeling dan het bestand nadat het is overgedragen naar de printer. Daardoor verandert de bestandsgrootte. Deze verandering in grootte vormt geen probleem.

1. Gebruik een USB-kabel om de printer met de computer te verbinden en schakel de printer in.

2. P-touch Transfer Manager starten

3. Klik in het linker deelvenster op de modelnaam van uw printer om in het rechter deelvenster de sjablonen weer te geven die op de printer zijn geregistreerd. U kunt in dat venster het aantal sjablonen controleren en de toetsen die worden gebruikt.

Verwante informatie