Aan de hand van het verzendrapport en faxjournaal (activiteitenrapport) kunt u nagaan of een fax is verzonden.

Verzendrapport:

Aan de hand van het verzendrapport kunt u nagaan of een fax is verzonden. In dit rapport ziet u de naam of het faxnummer van de ontvanger, de tijd en datum van verzending, de verzendduur, het aantal verzonden pagina's en of de verzending al dan niet is geslaagd.

Er zijn diverse instellingen mogelijk voor het verzendrapport:

• Aan: het rapport wordt na elke door u verzonden fax afgedrukt.
• Aan+Beeld: het rapport wordt na elke door u verzonden fax afgedrukt. Een deel van de eerste pagina van de fax wordt weergegeven in het rapport.
• Uit: het rapport wordt afgedrukt als uw fax mislukt door een verzendfout. Uit is de fabrieksinstelling.
• Uit+Beeld: het rapport wordt afgedrukt als uw fax mislukt door een verzendfout. Een deel van de eerste pagina van de fax wordt weergegeven in het rapport.
• Geen rapport: uw Brother-apparaat drukt geen rapporten af na het verzenden van faxen.

Volg de onderstaande stappen om het verzendrapport in te stellen.

1. Druk op Menu.
2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Fax weer te geven en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Kies rapport weer te geven en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Verzenden of Verzendrapp. weer te geven en druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Aan, Aan+Beeld, Uit, Uit+Beeld of Geen rapport weer te geven en druk vervolgens op OK.
   

   Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, komt de afbeelding niet in het verzendrapport als Direct verzenden op Aan staat.

6. Druk op Stop/Eindigen.
   
   • Als de verzending goed is verlopen, wordt OK weergegeven naast RESULT op het verzendrapport.
   • Als de verzending is mislukt, staat er NG naast RESULT.

Faxjournaal (activiteitenrapport):

U kunt ook het faxjournaal (activiteitenrapport) gebruiken. Hierin staan de laatste 200 inkomende en uitgaande faxen.

U kunt het apparaat zo programmeren dat het rapport met een zekere regelmaat wordt afgedrukt (om de 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, om de 2 of 7 dagen) en u kunt het rapport afdrukken wanneer u maar wilt.

Volg de onderstaande stappen om het rapportinterval in te stellen.

1. Druk op Menu.
2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Fax weer te geven en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Kies rapport weer te geven en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Journaal tijd weer te geven en druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl omhoog of omlaag om de intervalopties weer te geven en druk vervolgens op OK.

    

   • Elke 6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen:
     Het apparaat drukt het faxjournaal af op het aangegeven tijdstip, waarna alle taken uit het geheugen worden verwijderd.
     Als het geheugen van het apparaat vol zit met 200 taken voordat het door u gekozen tijdstip is aangebroken, wordt het journaal al eerder afgedrukt. Vervolgens worden alle taken uit het geheugen gewist. Als u een extra rapport wilt afdrukken voordat het normale moment is aangebroken, kunt u dit doen zonder de taken uit het geheugen te wissen. Klik hier om weer te geven hoe u het faxjournaal afdrukt op verzoek.
      
   • Na 50 faxen:
     Het apparaat drukt het faxjournaal af wanneer 50 taken zijn opgeslagen.
6. Als u Elke 7 dagen kiest, druk dan op de pijl omhoog of omlaag om de eerste dag van de periode van zeven dagen weer te geven en druk vervolgens op OK.
    
7. Als u Elke 6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen selecteert, ga dan op een van de volgende manieren te werk om de tijd in te voeren om te starten met afdrukken:

    

   • Als u 12-uurklok hebt gekozen bij Datum en tijd, voer de tijd dan in 12-uursnotatie in en druk vervolgens op OK.
     Druk op de pijl omhoog of omlaag om AM of PM weer te geven en druk vervolgens op OK.
      
   • Als u 24-uurklok hebt gekozen bij Datum en tijd, voer de tijd dan in 24-uursnotatie in en druk vervolgens op OK.
     (Voor kwart voor acht 's avonds bijvoorbeeld voert u dus 19:45 in.)
8. Druk op Stop/Eindigen.