Volg de onderstaande procedure voor het vervangen van de tonercartridges.

Uw Brother apparaat gebruikt gescheiden verbruiksartikelen, de tonercartridge en de drumeenheid. Controleer of u de tonercartridge vervangt en niet de drumeenheid. Raadpleeg "Wat is het verschil tussen de tonercartridge en de drumeenheid?" als u het verschil wilt weten.

> Raadpleeg voor het precieze bestelnummer van de tonercartridge de pagina Verbruiksartikelen & Opties (klik hier).

NOTE: De onderstaande figuren zijn een voorbeeld en kunnen afwijken van uw Brother printer.

 

1. Zet de printer aan. Open de klep aan de voorzijde.

   

2. Verwijder de drumeenheid en tonercartridge voorzichtig.Houd de Brother printer met 1 hand tegen en houd met de andere hand de drumeenheid vast. Haal nu de drumeenheid naar u toe en til deze op.

   

   • Wij raden u aan om de drumeenheid en tonercartridges op een stuk papier of een doek te leggen voor het geval u wat toner morst.
   • Voorkom schade aan de printer als gevolg van statische elektriciteit en raak de in de afbeelding getoonde contactpunten NIET aan.

   

3. Duw de blauwe vergrendeling omlaag en haal de tonercartridge uit de drumeenheid.

   

    

   • Gooi een tonercartridge NOOIT in het vuur. De cartridge kan ontploffen met mogelijk letsel tot gevolg.
   • Maak de printer schoon met neutrale reinigingsmiddelen.
   • Gebruik GEEN reinigingsmiddelen die ammonia of alcohol bevatten, gebruik geen spuitbussen en geen ontvlambare
     stoffen bij het reinigen van de buiten- of binnenkant van het apparaat. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
   • Let erop dat u geen toner inademt.
   • Ga voorzichtig om met de tonercartridge. Als u toner op uw handen of kleding krijgt, moet u de getroffen plek onmiddellijk afvegen of afwassen met koud water.
   • Voorkom problemen met de afdrukkwaliteit en raak de onderdelen die in de figuren grijs zijn weergegeven NIET aan.

   

    

   • Doe de tonercartridge in een zak die u goed kunt sluiten, zodat er geen toner uit de cartridge kan komen.
   • Gooi de gebruikte tonercartridge weg in overeenstemming met de lokale voorschriften, gescheiden van het normale huishoudafval. Voor vragen hierover kunt u terecht bij de gemeentelijke afvaldienst.
4. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. Verdeel de toner door de cartridge enkele keren heen en weer te schudden.
   

    

   • Haal de tonercartridge pas uit de verpakking op het moment dat u de cartridge in de printer wilt plaatsen. Een tonercartridge die u lang uit de verpakking laat, gaat minder lang mee.
   • Als de onverpakte drumeenheid in het licht komt (volle zon of normale verlichting), kan de drum beschadigd raken.
   • Plaats de tonercartridge meteen na het verwijderen van de beschermkap in de drumeenheid. Voorkom problemen met de afdrukkwaliteit en raak de onderdelen die in de figuren grijs zijn weergegeven NIET aan.

   

5. Verwijder de beschermkap.

   

6. Plaats de nieuwe tonercartridge stevig in de drumeenheid. U moet de cartridge horen vastklikken. Bij een correcte plaatsing komt de vergrendeling automatisch omhoog.

   Zorg ervoor dat de tonercartridge goed is geplaatst, anders kan de cartridge loskomen uit de drumeenheid.

   
7. Maak de primaire corona in de drumeenheid schoon door de blauwe tab enkele keren voorzichtig van rechts naar links en links naar rechts te schuiven.

   Schuif de tab terug naar de uitgangspositie (1). Als u dit niet doet, kunt u een verticale streep op uw afdrukken krijgen.

   
8. Plaats de drumeenheid en tonercartridge terug in de printer. Sluit de klep aan de voorzijde.
   
   

Zet de printer niet uit en open de klep aan de voorzijde niet zolang het lampje Status niet brandt.