De afdrukkwaliteit kan worden verbeterd door de printkop schoon te maken en/of door de verticale uitlijning bij te regelen. Als u wilt bepalen of de uitlijning moet worden aangepast en of de printkoppen moeten worden gereinigd, druk dan het blad voor controle van de afdrukkwaliteit en het blad voor controle van de uitlijning af.

Hierna volgen aanwijzingen voor het verbeteren van de volgende punten:

• Horizontale lijnen in tekst of figuren
   
• Weggevallen tekst
   
• Onscherpe of vage tekst en afbeeldingen

Volg de aanwijzingen die op uw probleem van toepassing zijn.
 

• Als uw afdrukken een horizontale lijn in de tekst of figuren bevatten (zoals in de onderstaande illustratie) of als er tekst is weggevallen, kunnen bepaalde spuitkanaaltjes verstopt zijn. Ze moeten dan worden gereinigd. Ga naar Deel 1 als u wilt weten hoe u het blad voor controle van de afdrukkwaliteit afdrukt en de verstopte printkop reinigt.
  
  

   

   

• Als uw afdrukken onscherpe tekst of wazige afbeeldingen bevatten (zoals in de onderstaande illustratie), moet u mogelijk de uitlijning van de printkop aanpassen. Ga naar Deel 2 als u wilt weten hoe u het blad voor controle van de uitlijning afdrukt.
  
  

Deel 1: De afdrukkwaliteit controleren en de printkop reinigen

1. Druk een blad voor controle van de afdrukkwaliteit af.

    

   1. Druk op de knop Inkt of Inktbeheer.
   2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Testafdruk te kiezen. Druk op OK.
   3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Printkwaliteit te kiezen. Druk op OK.
   4. Druk op Start.
       
2. Bekijk het controleblad goed. U ziet een schuin oplopend patroon.
3. Vergelijk de afdrukkwaliteit van het zojuist afgedrukte controleblad met de drie voorbeelden hieronder:
   

   (A) Een blok ontbreekt volledig:	(B) De korte diagonale lijnen ontbreken grotendeels:	(C) Bepaalde delen van de korte diagonale lijnen ontbreken:

    

4. Op het display wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit in orde is. Druk op 2 om Nee te kiezen als zwart een probleem is.
5. Op het display wordt gevraagd of u met schoonmaken wilt beginnen. Voorbeeld: Reinigen starten
   Druk op 1 om Ja te selecteren. De printkop wordt gereinigd.
6. Druk op Start wanneer het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Er wordt nu opnieuw een blad voor controle van de afdrukkwaliteit afgedrukt.
    
7. Herhaal de reiniging en kwaliteitscontrole aan de hand van stap 4 t/m 6.
    
8. Vergelijk het tweede of derde blad met het eerste blad dat u in stap 1 hebt afgedrukt:

    

   • Als de afdrukkwaliteit op het eerste blad overeenkomt met voorbeeld (A) of (B) en u ziet geen verbetering op het tweede of derde blad, neem dan contact op met de klantenservice van Brother via 'Contact'.
      
   • Als de afdrukkwaliteit op het eerste blad overeenkomt met voorbeeld (A) of (B) en u ziet enige verbetering (hoewel nog niet optimaal) op het tweede of derde blad, herhaal de reiniging en kwaliteitscontrole dan nog driemaal (vijf keer in totaal). Als u daarna geen verdere verbetering ziet, moet u contact opnemen met de klantenservice van Brother via 'Contact'.
      
   • Als de afdrukkwaliteit op het eerste blad overeenkomt met voorbeeld (C) en u ziet geen enkele verbetering op het tweede of derde blad, herhaal de reiniging en kwaliteitscontrole dan nog driemaal (vijf keer in totaal). Als u hierna nog geen verbetering ziet, neem dan contact op met de klantenservice van Brother via 'Contact'.

9. Druk op Stop/Eindigen.

Deel 2: De uitlijning controleren

1. Druk op de knop Inkt of Inktbeheer op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Testafdruk te kiezen en druk op OK.
3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Instel kantlijn te kiezen en druk op OK.
4. Druk op Start. Er wordt nu een controlevel voor de uitlijning afgedrukt.
5. Controleer de proefdruk op 600 dpi en kijk of nummer 5 het meest overeenstemt met nummer 0. Op het display wordt gevraagd of u de uitlijning van de printkop wilt aanpassen.
   Voorbeeld: Kantlijn OK?

    

   • Als voorbeeld nummer 5 op 600 dpi het meest overeenstemt, drukt u op 1 om de controle af te sluiten. Ga vervolgens naar stap 7.
   • Als een ander nummer beter is voor 600 dpi, drukt u op 2 om Nee te kiezen en gaat u naar stap 6.

    

6. Druk op het nummer van de proef die het meest overeenstemt met voorbeeld nummer 0.
7. Druk op Stop/Eindigen.

Als de afdrukkwaliteit slecht blijft, ga dan naar deel 1 en reinig de printkop.