Kalibratie is belangrijk omdat hiermee de beeldkwaliteit voor uw specifieke combinatie van computer en scanner in balans kan worden gebracht. Als u van computer of scanner verandert, moet u de kalibratie opnieuw uitvoeren voor het beste resultaat. Als de kwaliteit van de gescande documenten minder wordt, raden wij u aan om de scanner te reinigen en opnieuw te kalibreren. Als u de scanner wilt reinigen, klik dan hier voor aanwijzingen voor het reinigen van de scanner.

Kies uw besturingssysteem en volg de desbetreffende stappen om de scanner te kalibreren.

Opmerking: De onderstaande figuren zijn een voorbeeld en kunnen afwijken van uw Brother-apparaat en besturingssysteem.

• Voor gebruikers van Mac OS X 10.6 en hoger
   
• Voor gebruikers van Mac OS X 10.5
   
• Voor gebruikers van Mac OS X 10.4

Voor gebruikers van Mac OS X 10.6 en hoger:

1. Sluit de scanner eerst aan op de USB-poort van de computer.
   Wacht even tot de scanner door de computer is herkend.
    
2. Start PageManager® 9. (Kies Ga => Programma => Presto! PageManager 9 BR.)
    
3. Klik op Bestand => Bron selecteren of Importeer vanaf Scanner.
    
4. Kies uw model en klik op Selecteren.
    
   

    

5. Klik op Ophalen.
    
   

    

6. Klik op Kalibreren.
    
   

    

7. Controleer of het kalibratievel met de juiste zijde naar boven is geplaatst, zoals in de figuur hieronder.
   
   Voor scanners die dubbelzijdig kunnen scannen:
    
   

    

   Voor scanners die niet dubbelzijdig kunnen scannen:
    
   

    

8. Steek het kalibratievel zo ver mogelijk in de scanner tot het vel niet verder kan of de scanner het vel naar binnen trekt.

9. Klik op Kalibreren.
   Het kalibratievel gaat heen en weer door de scanner. Uiteindelijk gaat het vel terug naar de invoeropening.
    
   

    

10. Klik op OK.
     
    

Voor gebruikers van Mac OS X 10.5:

1. Sluit de scanner eerst aan op de USB-poort van de computer.
   Wacht even tot de scanner door de computer is herkend.
    
2. Start Fotolader. (Kies Ga => Programma => Fotolader).
    
3. Sluit het venster DSmobile yyyy. (yyyy = de naam van uw model)
    
4. Klik op Apparaat => Blader door apparaten.
    
   

    

5. De Fotolader - Apparaatkiezer wordt weergegeven.
   Klik op TWAIN-interface rechts naast DSmobile yyyy (yyyy = de naam van uw model).
    
   

    

6. Klik op Scan.
    
   

    

7. Klik op Kalibreren.
    
   

    

8. Controleer of het kalibratievel met de juiste zijde naar boven is geplaatst, zoals in de figuur hieronder.
   
   Voor scanners die dubbelzijdig kunnen scannen:
    
   

    

   Voor scanners die niet dubbelzijdig kunnen scannen:
    
   

    

9. Steek het kalibratievel zo ver mogelijk in de scanner tot het vel niet verder kan of de scanner het vel naar binnen trekt.

10. Klik op Kalibreren.
    Het kalibratievel gaat heen en weer door de scanner. Uiteindelijk gaat het vel terug naar de invoeropening.
     
    

     

11. Klik op OK.

Voor gebruikers van Mac OS X 10.4:

1. Sluit de scanner eerst aan op de USB-poort van de computer.
   Wacht even tot de scanner door de computer is herkend.
    
2. Start Fotolader. (Kies Ga => Programma => Fotolader).
    
3. Sluit het venster DSmobile yyyy. (yyyy = de naam van uw model)
    
4. Klik op Apparaat => Blader door apparaten.
    
   

    

5. De Fotolader - Apparaatkiezer wordt weergegeven.
   Klik op DSmobile yyyy (yyyy = de naam van uw model).
    
6. Schakel het selectievakje Gebruik TWAIN-software in onder in het venster.
    
7. Klik op OK.
    
   

    

8. Klik op Apparaten => DSmobile yyyy (yyyy = de naam van uw model).
    
9. Klik in DSmobile yyyy (yyyy = de naam van uw model) op Scan.
    
10. Klik op Kalibreren.
     
11. Controleer of het kalibratievel met de juiste zijde naar boven is geplaatst, zoals in de figuur hieronder.
    
    Voor scanners die dubbelzijdig kunnen scannen:
     
    

     

    Voor scanners die niet dubbelzijdig kunnen scannen:
     
    

     

12. Steek het kalibratievel zo ver mogelijk in de scanner tot het vel niet verder kan of de scanner het vel naar binnen trekt.

13. Klik op Kalibreren.
    Het kalibratievel gaat heen en weer door de scanner. Uiteindelijk gaat het vel terug naar de invoeropening.
     
14. Klik op OK.