PT-D800W

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Communicatie-instellingen gebruiken (voor Windows)

Volg de onderstaande stappen als u Communicatie-instellingen wilt gebruiken:

  1. Open Printer Setting Tool.
    Zie 'Werken met Printer Setting Tool (voor Windows)'.

     

  2. Selecteer Communicatie-instellingen.
    Het venster Communicatie-instellingen wordt weergegeven.

     

  3. Geef de gewenste instellingen op of wijzig de instellingen.

 

Raadpleeg de volgende koppelingen voor meer informatie over de items van het venster Communicatie-instellingen:

Het dialoogvenster voor instellingen

Dialoogvenster Communicatie-instellingen - Instellingen

 

  1. Deze instellingen uitschakelen
    Als u dit selectievakje inschakelt, wordt Pictogram voor niet beschikbare instelling weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen meer worden opgegeven of gewijzigd.
    De instellingen op een tabblad waarop Pictogram voor niet beschikbare instelling wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer, zelfs niet als u op [Toepassen] klikt.  Ook worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of geëxporteerd bij het geven van de opdracht 'Opslaan in opdrachtbestand' of 'Exporteren'.
    Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer of als u ze wilt opslaan of exporteren.

     

  2. Items
    Als u 'Huidige status' selecteert, worden de huidige instellingen weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.
    Selecteer het item waarvan u de instellingen wilt wijzigen.

     

  3. Menubalk
    Selecteer een opdracht in een van de menu’s.
    Zie 'Menubalk' voor meer informatie over de menubalk.

     

  4. Printer
    Geeft de verbonden printer weer.

     

  5. Naam knooppunt
    Weergave van de naam van het knooppunt (u kunt knooppuntnamen wijzigen).
    Zie 'Het menu Extra' voor het wijzigen van de knooppuntnaam.

     

  6. Tabbladen voor instellingen

    Instellingen die kunnen worden opgegeven of gewijzigd.
    Als Pictogram voor niet beschikbare instelling wordt weergegeven op een tabblad, worden de instellingen op dat tabblad niet toegepast op de printer.

     

  7. Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen
    Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item.

     

  8. Vernieuwen
    De weergegeven instellingen bijwerken met de meest recente informatie.

     

  9. Exit (Sluiten)
    Het venster Communicatie-instellingen wordt gesloten. U keert terug naar het hoofdvenster van Printer Setting Tool.

    De instellingen worden niet doorgevoerd in de printers als u na het wijzigen van de instellingen op de knop [Afsluiten] klikt zonder eerst te klikken op de knop [Toepassen].

     

  10. Apply (Toepassen)

    De instellingen naar de printer sturen.
    Als u de opgegeven instellingen wilt opslaan in een opdrachtbestand, selecteer dan 'Opslaan in opdrachtbestand' in de keuzelijst.
    Het opgeslagen opdrachtbestand kan in de massaopslagmodus worden gebruikt om de instellingen op een printer toe te passen.

    Door te klikken op [Toepassen] past u alle instellingen van alle tabbladen toe op de printer.  Als het selectievakje 'Deze instellingen uitschakelen' is geselecteerd, worden de instellingen van dat tabblad niet toegepast.

 

Menubalk

Communicatie-instellingen - menubalk
 

 

Het menu Bestand

  1. Instellingen op printer toepassen
    De instellingen naar de printer sturen.

     

  2. Instellingen opslaan in opdrachtbestand

    De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand.  De bestandsextensie is '.bin'.
    Het opgeslagen opdrachtbestand kan in de massaopslagmodus worden gebruikt om de instellingen op een printer toe te passen.

    • Als het selectievakje 'Deze instellingen uitschakelen' is geselecteerd, worden de instellingen van dat tabblad niet opgeslagen.
    • De volgende gegevens worden niet opgeslagen in het opdrachtbestand:
      • Naam knooppunt.
      • IP-adres, subnetmasker, gateway-adres (als het IP-adres is ingesteld op 'STATIC').
    • De opgeslagen opdrachten voor communicatie-instellingen zijn alleen bedoeld voor het toepassen van instellingen op een printer.  Als u deze instellingen met dit opdrachtbestand wilt toepassen op de printer, gebruik dan de massaopslagmodus.

    • Opdrachtbestanden worden opgeslagen met verificatiesleutels en wachtwoorden.
      Neem de nodige maatregelen om opgeslagen opdrachtbestanden te beveiligen, bijvoorbeeld door de bestanden op te slaan op locaties die voor anderen onbereikbaar zijn.
    • Stuur het opdrachtbestand niet naar een ander model printer.

     

  3. Importeren
    • Draadloze instellingen van de huidige computer importeren
      De instellingen van de computer worden geïmporteerd.
      • Voor het importeren van de draadloze instellingen van de computer zijn beheerdersrechten voor de computer vereist.
      • U kunt alleen PSA-instellingen (instellingen voor Personal Security Authentication: open systeem, verificatie met publieke sleutel en WPA/WPA2-PSK) importeren.

        U kunt geen ESA-instellingen (instellingen voor Enterprise Security Authentication, zoals LEAP en EAP-FAST), WPA2-PSK-instellingen (TKIP) en WPA-PSK-instellingen (AES) importeren.

      • Als er voor de gebruikte computer meerdere draadloze netwerken zijn ingeschakeld, wordt voor het importeren alleen gekeken naar de eerste draadloze instellingen (alleen persoonlijke instellingen) die worden gedetecteerd.
      • Alleen instellingen (communicatiemodus, SSID, verificatiemethode, versleutelingsmethode en verificatiesleutel) van het tabblad Draadloos LAN - deelvenster Draadloze instellingen kunnen worden geïmporteerd.

       

    • Een te importeren profiel selecteren
      Het geëxporteerde bestand importeren en de instellingen toepassen op een printer.

      Klik op [Bladeren] en selecteer het bestand dat u wilt importeren.  De instellingen in het geselecteerde bestand worden weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.

      • U kunt alle instellingen, bijvoorbeeld draadloze instellingen en instellingen voor TCP/IP, importeren, met uitzondering van de namen van knooppunten.
      • U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
      • Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel op [STATIC] staat, wijzig dan zo nodig het IP-adres van het geïmporteerde profiel, zodat het adres niet gelijk is aan het IP-adres van een bestaande geconfigureerde printer in het netwerk.

     

  4. Exporteren
    De huidige instellingen opslaan in een bestand.
    • Als het selectievakje 'Deze instellingen uitschakelen' is geselecteerd, worden de instellingen van dat tabblad niet opgeslagen.
    • Geëxporteerde bestanden worden niet gecodeerd.

 

Het menu Tools

  • Optie-instellingen
    1. Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen
      Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart na toepassing van de communicatie-instellingen.

      Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, moet u de printers handmatig opnieuw starten.

      Bij het configureren van meerdere printers kunt u de procedure bespoedigen door dit selectievakje uit te schakelen.  In dat geval raden we wel aan het selectievakje in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling tegemoetkomt aan het beoogde doel.

       

    2. Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op.
      Als u dit selectievakje selecteert terwijl er een printer is aangesloten op de computer, wordt de printer automatisch gedetecteerd en worden de instellingen van de printer op dat moment weergegeven in het deelvenster Huidige status.

      Als de aangesloten printer van een ander model is dan de printer in de keuzelijst 'Printer', worden de instellingen die op de tabbladen beschikbaar zijn aangepast aan de aangesloten printer.

       

    3. Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen

      Hiermee kunt u de naam van een knooppunt wijzigen.

       

    4. Standaardcommunicatie-instellingen herstellen
      Hiermee zet u de communicatie-instellingen terug op de fabrieksinstellingen.

     

    Het menu Help

    1. Help weergeven
      De Help weergeven.

       

    2. Over
      Geeft de versie-informatie weer.

     

    Het tabblad Algemeen

    Communicatie-instellingen
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Algemeen 1
     

     

    1. Netwerkinstellingen bij inschakelen

      Dit bepaalt de voorwaarden voor een verbinding via Wi-Fi wanneer de printer wordt ingeschakeld.  Selecteer 'Standaard aan', 'Standaard uit' of 'Huidige status behouden'.

       

    2. Geselecteerde interface

      Selecteer 'Infrastructuur' of 'Ad-hoc', 'Infrastructuur en Wireless Direct' of 'Wireless Direct'.

     

    IPv6
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Algemeen 2
     

     

    1. IPv6-gebruik
      Selecteer 'Inschakelen' of 'Uitschakelen'.

       

    2. Prioriteit op IPv6-adres
      Selecteer deze optie om voorrang te geven aan IPv6-adressen.

     

    Het tabblad Draadloos LAN

    TCP/IP (Draadloos)
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Draadloos LAN 1
     

     

    1. Boot Method

      Selecteer 'AUTO', 'BOOTP', 'DHCP', 'RARP' of 'STATIC'.

       

    2. IP-adres/Subnetmasker/Gateway

      Hiermee geeft u diverse netwerkinstellingen op.
      U kunt deze instellingen alleen opgeven als het IP-adres is ingesteld op 'STATIC'.

       

    3. DNS-servermethode
      Selecteer 'AUTO' of 'STATIC'.

       

    4. IP-adres primaire DNS-server/IP-adres secundaire DNS-server

      U kunt deze instellingen alleen opgeven als de DNS-server is ingesteld op 'STATIC'.

     

    IPv6
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Draadloos LAN 2
     

     

    1. Statisch IPv6-adres

      Het opgegeven permanente IPv6-adres.

       

    2. Dit adres activeren

      Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen.

       

    3. Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres

      De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers.

       

    4. Lijst van IPv6-adressen
      Hier wordt de lijst met IPv6-adressen weergegeven.

     

    Draadloze instellingen
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Draadloos LAN 3
     

     

    1. Communicatiemodus
      Selecteer 'Infrastructuur' of 'Ad-hoc'.

       

    2. SSID (netwerknaam)
      Klik op de knop [Zoeken] om de beschikbare SSID's weer te geven in een apart dialoogvenster.

       

    3. Kanaal

      Lijst met beschikbare kanalen.

      Deze instelling is alleen geldig in de ad-hocmodus.

       

    4. Verificatiemethode/Coderingsmodus
      De ondersteunde coderingsmodi voor de verschillende verificatiemethoden staan in Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi.

       

    5. WEP-sleutel
      U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als coderingsmodus.

       

    6. Wachtzin
      U kunt alleen een instelling opgeven wanneer WPA/WPA2-PSK is geselecteerd als verificatiemethode.

       

    7. Gebruiker-ID/Wachtwoord
      U kunt alleen instellingen opgeven als u LEAP, EAP-FAST, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als verificatiemethode.  Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig om een wachtwoord op te geven, maar er moet wel een clientcertificaat worden geregistreerd.  Maak vanuit een webbrowser verbinding met de printer en geef het certificaat op om een certificaat te registreren.

       

    8. Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm
      Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm (niet-gecodeerde tekst).

     

    Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi

    • Met Communicatiemodus ingesteld op Ad-hoc

      Verificatiemethode

      Coderingsmodus

      Open systeem

      Geen / WEP

       

    • Met Communicatiemodus ingesteld op Infrastructuur

      Verificatiemethode

      Coderingsmodus

      Open systeem

      Geen / WEP

      Gedeelde sleutel

      WEP

      WPA/WPA2-PSK

      TKIP+AES / AES

      LEAP

      CKIP

      EAP-FAST/NONE

      TKIP+AES / AES

      EAP-FAST/MS-CHAPv2

      TKIP+AES / AES

      EAP-FAST/GTC

      TKIP+AES / AES

      PEAP/MS-CHAPv2

      TKIP+AES / AES

      PEAP/GTC

      TKIP+AES / AES

      EAP-TTLS/CHAP

      TKIP+AES / AES

      EAP-TTLS/MS-CHAP

      TKIP+AES / AES

      EAP-TTLS/MS-CHAPv2

      TKIP+AES / AES

      EAP-TTLS/PAP

      TKIP+AES / AES

      EAP-TLS

      TKIP+AES / AES

    Hogere beveiligingsniveaus opgeven:
    Bij toepassing van certificaatverificatie met de verificatiemethoden EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS kan het certificaat niet worden opgegeven met Printer Instelling Tool.  Nadat u de printer hebt geconfigureerd voor de verbinding met het netwerk geeft u het certificaat op door de printer te benaderen met een webbrowser.

     

    Het tabblad Wireless Direct

    Instellingen Wireless Direct
      

    Communicatie-instellingen - tabblad Wireless Direct
     

     

    1. SSID (Network Name)/Network Key (SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel)

      Voer hier de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) in voor gebruik in de modus Wireless Direct.

      In de fabriek zijn de volgende SSID en pincode vastgelegd, afhankelijk van het model apparaat:

      SSID:
      • 'PT-E850TKW' of 'DIRECT-*****_PT-E850TKW'
      • 'PT-D800W' of 'DIRECT-*****_PT-D800W'
      • 'PT-E800W' of 'DIRECT-*****_PT-E800W'

      Hierbij staat '*****' voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het product.
      Wachtwoord (netwerksleutel):
      00000000

     

    Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers

    1. Nadat u instellingen hebt toegepast op de eerste printer, maakt u de printer los van de computer en sluit u de tweede printer aan op de computer.

       

    2. Selecteer de nieuw aangesloten printer in de keuzelijst 'Printer'.

      Als u het selectievakje 'Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op' in het dialoogvenster 'Optie-instellingen' inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer automatisch herkend.
      Zie voor meer informatie Het menu Bestand.

       

    3. Klik op de knop [Toepassen].
      Op de tweede printer worden nu dezelfde instellingen toegepast als op de eerste printer.

      We raden u aan om het selectievakje 'Herstart de printer automatisch na gebruik' wel in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of er een verbinding met uw draadloos/draadloze toegangspunt/router tot stand kan worden gebracht met de instellingen.

      Zie voor meer informatie Het menu Bestand.

       

    4. Herhaal stap 1 - 3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
      • Als het IP-adres is ingesteld op 'STATIC', wordt het IP-adres van de printer ook gewijzigd in het IP-adres van de eerste printer.
        Wijzig zo nodig het IP-adres.
      • Als u de instellingen als bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
        U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op [Bestand] - [Importeren] te klikken en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren.
        Zie voor meer informatie Het menu Bestand.

 

 

Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.

Staat het antwoord op uw vraag er niet bij, kijkt u dan eerst bij de andere vragen:

Heeft u de beschikbare handleidingen bekeken?

Heeft u meer hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met de Brother-klantenservice.

Verwante modellen

PT-D800W

Feedback

Geef hieronder uw feedback. Aan de hand daarvan kunnen wij onze ondersteuning verder verbeteren.

Stap 1: is de informatie op deze pagina nuttig voor u?

Stap 2: wilt u nog iets toevoegen?

Dit formulier is alleen bedoeld voor feedback.