De printerconfiguratie uitvoeren (zelftest) om te debuggen
Ga als volgt te werk om de printerconfiguratie af te drukken (zelftest):
Schakel de printer uit.
Houd de Doorvoerknop ingedrukt en schakel de printer vervolgens in.
Laat de knop los wanneer het aan/uit-lampje (5 keer) oranje knippert en er labels worden ingevoerd.
De kleur van de LED verandert in de volgende volgorde:
Oranje > rood (5 keer) > oranje (5 keer) > groen (5 keer) > groen/oranje (5 keer) > rood/oranje (5 keer) > groen (brandt)
De printer kalibreert de sensor en detecteert de labellengte, drukt de interne instellingen af en gaat daarna in de dumpmodus.
Om de dumpmodus na het debuggen te verlaten, zet u de printer uit en weer aan.
Om de juiste sensor voor de kalibratie te selecteren, moet u de juiste opdracht naar de printer sturen:
Voor de ruimtesensor: stuur de opdracht GAP
Voor de sensor zwarte markering: stuur de opdracht BLINE
U kunt de printerconfiguratie (zelftest) ook afdrukken met BPM (Brother Printer Management Tool).
Staat het antwoord op uw vraag er niet bij, kijkt u dan eerst bij de andere vragen: