Filmpje: De labelverwijderaar plaatsen

> De labelverwijderaar aanbrengen:

> De opties voor de labelverwijderaar wijzigen:

De labelverwijderaar aanbrengen

1. Trek de stekker van de printer uit het stopcontact.
    
2. Plaats de printer ondersteboven.
    
3. Verwijder de onderkant van het frontdeksel met een platkopschroevendraaier.
   


4. Als het snijmechanisme aangesloten is, verwijder dan eerst de connector.
   


5. Verwijder het snijmechanisme of het frontdeksel met een platkopschroevendraaier.
   


6. Zet de labelverwijderaar vast met een platkopschroevendraaier.
   
    
7. Sluit de connector van de labelverwijderaar aan op de printer.
   


8. Breng de onderkant van het frontdeksel opnieuw aan met een platkopschroevendraaier.
   

De opties voor de labelverwijderaar wijzigen

Nadat u de labelverwijderaar hebt aangesloten, stelt u de opties daarvoor in.

1. Zet de printer aan.
    
2. Open het menu met printervoorkeuren als volgt:
   
   Windows 11
   Klik op Start > Instellingen > Bluetooth en andere apparaten> Printers & scanners.
   Klik op de printer die u wilt instellen en klik vervolgens op Wachtrij openen > Printer > Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
   
   Windows 10/Windows Server 2016/Windows Server 2019:
   Klik op Start > Instellingen > Apparaten > Printers en scanners.
   Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt instellen en klik vervolgens op Wachtrij openen > Printer > Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
   
   Windows 8/Windows 8.1/Windows Server 2012/Windows Server 2012 R2:
   Klik op Configuratiescherm in het scherm Apps. Klik op Hardware en geluiden > Apparaten en printers.
   Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt instellen en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
   
   Windows 7/Windows Server 2008/Windows Server 2008 R2:
   Klik op Start > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt instellen en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
    
3. Schakel het selectievakje Afpelfunctie gebruiken in.
    
4. Klik op OK.