Uw printer en mobiel apparaat verbinden met Wireless Direct >>
Uw printer en mobiel apparaat verbinden in de infrastructuurmodus >>

Uw printer en mobiel apparaat verbinden met Wireless Direct

U kunt uw printer verbinden met een mobiel apparaat door middel van Wireless Direct. Op deze manier doet de printer dienst als toegangspunt in een draadloos netwerk.

Sluit uw printer aan als volgt:

1. Controleer de Wireless Direct-instellingen van de printer vanaf de computer met behulp van Printer Setting Tool, of vanaf de printer.
       
   ・De instellingen opgeven vanaf de computer met Printer Setting Tool
   1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   2. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
   3. Controleer of [Wireless Direct] is geselecteerd bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen].
      ・De instellingen wijzigen op de printer
   1. Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK.
   2. Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
   3. Selecteer [Direct] en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK. Het pictogram (Wireless Direct) wordt weergegeven op het display.
2. Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK. Zet [Aan/Uit] op [Aan].
    
3. Gebruik uw computer of mobiele apparaat om de SSID van de printer te selecteren. Selecteer de SSID van de printer in het scherm met Wi-Fi-instellingen van uw mobiele apparaat en voer het wachtwoord in.
   • De SSID en het wachtwoord zijn standaard vanuit de fabriek ingesteld als volgt:
     SSID: 'DIRECT-*****_RJ-4250WB' waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer. (U vindt het label met het serienummer onder op de printer.)
   • Wachtwoord: '425*****' waarbij ***** staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer.
   •  Voor meer informatie raadpleegt u: 'Waar kan ik het serienummer van mijn Brother-printer vinden?'.

Uw printer en mobiel apparaat verbinden in de infrastructuurmodus

U kunt uw printer verbinden met een mobiel apparaat met een Wi-Fi-toegangspunt/-router.
 

Sluit uw printer aan als volgt:

1. Noteer op voorhand de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel) van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router.
    
2. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
    
3. Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK. Zet [Aan/Uit] op [Aan].
    
4. Controleer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
     
    ・De instellingen opgeven vanaf de computer met Printer Setting Tool
   1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   2. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
   3. Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Infrastructuur] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
    ・De instellingen opgeven op de printer
   1. Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK.
   2. Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
   3. Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op de knop  (Doorvoeren) / OK.
       
5. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
   Selecteer [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
   Voer de SSID in die u hebt genoteerd of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID in de lijst die wordt weergegeven.
    
6. Voer het wachtwoord in bij [Passphrase].

   De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de coderingsmodus. Voer alleen de gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.

7. Klik op [Toepassen].
   Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de printer en uw Wi-Fi-toegangspunt/-router, brandt het pictogram (Wi-Fi) op het printerdisplay. Computers en mobiele apparaten die verbinding hebben met hetzelfde netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.
   • U kunt de overige netwerkinstellingen wijzigen met Printer Setting Tool. Voor meer informatie raadpleegt u: 'Werken met Printer Setting Tool (voor Windows)'.
   • Als u verbinding wilt maken tussen uw mobiele apparaat en uw Wi-Fi-toegangspunt/-router, selecteer dan de SSID en voer het wachtwoord in van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router om de verbinding tot stand te brengen.

Als u de printer wilt gebruiken in het netwerk, raden wij u aan de systeembeheerder te raadplegen vóór de installatie. U moet uw Wi-Fi-instellingen weten voordat u verder gaat met de installatie.   Als u de Wi-Fi-instellingen opnieuw wilt configureren of als de status van de Wi-Fi-verbinding van de printer onbekend is, reset dan de Wi-Fi-instellingen van de printer. Druk op de aan-uitknop om de printer uit te schakelen. Houd de knop (Doorvoeren) / OK en de aan-uitknop circa vijf seconden ingedrukt. Het groene lampje begint te knipperen. Druk met de aan-uitknop ingedrukt tweemaal op de knop (Doorvoeren) / OK. Laat de aan-uitknop los.