Als u bij het installeren van de printerdriver de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding niet hebt geconfigureerd, kunt u een van de volgende configuratiemethoden gebruiken.

1. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via WPS (Wi-Fi Protected Setup™): infrastructuurmodus
2. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Printer Setting Tool: infrastructuurmodus
3. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Wireless Direct
4. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de ad-hocmodus

1. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via WPS (Wi-Fi Protected Setup™): infrastructuurmodus
   
   Als uw WLAN-toegangspunt/-router WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt, kunnen de instellingen en verbindingen gemakkelijk worden geconfigureerd met een druk op de knop.

    

   1. Kijk eerst of uw WLAN-toegangspunt/-router het WPS-symbool heeft en plaats de printer vlak bij uw WLAN-toegangspunt/-router.
   2. Druk op de WPS-button op uw draadloze toegangspunt/router en houd vervolgens de Wi-Fi-knop op de printer ongeveer vijf seconden ingedrukt.
      Het Wi-Fi-lampje knippert in de kleur groen.
   3. Het groene Wi-Fi-lampje licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.
       

   Wanneer u de Wi-Fi-knop vijf seconden ingedrukt houdt, probeert de printer gedurende twee minuten verbinding te maken via WPS.

    

    

2. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Printer Setting Tool: infrastructuurmodus

    

    Voor Windows:

    

   1. Controleer op voorhand de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel) van uw WLAN-toegangspunt/-router.
   2. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   3. Houd de Wi-Fi-knop op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.  Het Wi-Fi-lampje knippert om de drie seconden in de kleur groen.
   4. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
      (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool.) )
   5. Selecteer [Infrastructuur of ad-hoc] of [Infrastructuur en Wireless Direct ] bij [Geselecteerde interface] in [Communicatie-instellingen] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Infrastructuur] bij [Communicatiemodus] in [ Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN ].
      (Klik hier voor meer informatie over Communicatie-instellingen.) )
   6. Voer de SSID in die u hebt genoteerd of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID in de lijst die wordt weergegeven.
   7. Typ het wachtwoord bij [Wachtwoordzin].

      De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de coderingsmodus. Voer alleen de gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.

       
   8. Klik op [Toepassen] om de instellingen naar het apparaat te verzenden.
   9. Het groene Wi-Fi-lampje licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.
       

    Voor Mac:

   
   Als u een draadloze netwerkverbinding tot stand wilt brengen in de infrastructuurmodus, zonder WPS te gebruiken, kies dan de methode 'Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via tijdelijk gebruik van een USB-kabel (aanbevolen)' zoals hierboven beschreven.  Breng een verbinding tot stand met de Setup Wizard voor draadloze apparaten.
   Download en installeer het Compleet pakket van drivers & software (Mac) uit het gedeelte [Downloads] van deze website. Dubbelklik op het gedownloade bestand. De Setup Wizard voor draadloze apparaten staat in de map [Hulpprogramma's].
    

    

3. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Wireless Direct

    

    Voor Windows:

    

   1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   2. Houd de Wi-Fi-knop op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.  Het Wi-Fi-lampje knippert om de drie seconden.
   3. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
      (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool.) )
   4. Selecteer [Infrastructuur en Wireless Direct] of [ Wireless Direct] bij [Geselecteerde interface] in [Communicatie-instellingen] op het tabblad [Algemeen].
   5. Selecteer [Infrastructuur] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN] en klik vervolgens op [Toepassen] om de instellingen naar de printer te verzenden.
   6. Geef op de computer opdracht om de printer te zoeken en er verbinding mee te maken.  Standaard heeft de printer de SSID 'DIRECT-*****_PT-P900W' of 'DIRECT-*****_PT-P950NW', waarbij '*****' staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het product.
      (U vindt het label met het serienummer in het tapecompartiment van de printer.) Het groene Wi-Fi-lampje licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.
      
      Voeg vervolgens de printer toe aan de computer als printer die wordt gebruikt via Wireless Direct.
   
   
   7. Open [Apparaten en printers] op de computer.
   8. Klik op [Een printer toevoegen].
   9. Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen] - [Volgende].
   10. Klik op [De printer die ik wil staat niet in de lijst] - [Volgende].
   11. Selecteer [Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen] en klik op [Volgende].
   12. Selecteer [TCP/IP-apparaat] bij [Type apparaat].
   13. Voer het IP-adres van uw printer in bij [Hostnaam of IP-adres].

       Het IP-adres van uw printer wordt weergegeven in [Huidige status] op het tabblad [Wireless Direct] in Communicatie-instellingen.

   14. Controleer of [Query op printer uitvoeren en printerstuurprogramma automatisch selecteren] is ingeschakeld en klik op [Volgende].
   15. Selecteer [Huidig geïnstalleerd stuurprogramma gebruiken (aanbevolen)] en klik op [Volgende].
   16. Voer een naam in bij [Printernaam] en klik op [Volgende].
   17. Selecteer [Deze printer niet delen] en klik op [Volgende].
   18. Klik op [Voltooien].

       Gebruik Communicatie-instellingen als u andere netwerkinstellingen wilt aanpassen.
       Klik hier voor meer informatie over Communicatie-instellingen.

        

    Voor Mac:

    
   1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   2. Houd de Wi-Fi-knop op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.  Het Wi-Fi-lampje knippert om de drie seconden.
   3. Start Printer Setting Tool op uw computer.
      (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool.) )
   4. Stel [Wireless Direct] in op [ON] (Aan) op het tabblad [Wireless LAN ] (Draadloos LAN).
   5. Selecteer de SSID van de printer in het scherm met Wi-Fi-instellingen van uw computer en voer het wachtwoord in.


4. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de ad-hocmodus

   Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.

    Voor Windows:

    
   1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
   2. Houd de Wi-Fi-knop op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.  Het Wi-Fi-lampje knippert om de drie seconden.
   3. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
      (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool.) )
   4. Selecteer [Infrastructuur of Ad-hoc] bij [Geselecteerde interface] in [Communicatie-instellingen] op het tabblad [Algemeen].
   5. Selecteer [Ad-hoc] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [ Draadloos LAN] en voer een naam in in het veld [SSID]. Klik vervolgens op [Apply] om de instellingen naar de printer te verzenden.
   6. Geef op de computer opdracht om de printer te zoeken en er verbinding mee te maken.  Gebruik de SSID die u in stap 'e' hebt ingevoerd.

      
      Voeg vervolgens de printer toe aan de computer als printer die wordt gebruikt in de ad-hocmodus.

   
   
   7. Open [Apparaten en printers] op de computer.
   8. Klik op [Een printer toevoegen].
   9. Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen] - [Volgende].
   10. Klik op [De printer die ik wil staat niet in de lijst] - [Volgende].
   11. Selecteer [Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen] en klik op [Volgende].
   12. Selecteer [TCP/IP-apparaat] bij [Type apparaat].
   13. Voer het IP-adres van uw printer in bij [Hostnaam of IP-adres].

       Het IP-adres van uw printer wordt weergegeven in [Huidige status] op het tabblad [Draadloos LAN] in Communicatie-instellingen.

   14. Controleer of [Query op printer uitvoeren en printerstuurprogramma automatisch selecteren] is ingeschakeld en klik op [Volgende].
   15. Selecteer [Huidig geïnstalleerd stuurprogramma gebruiken (aanbevolen)] en klik op [Volgende].
   16. Voer een willekeurige naam in bij [Printernaam] en klik op [Volgende].
   17. Selecteer [Deze printer niet delen] en klik op [Volgende].
   18. Klik op [Voltooien].

   Gebruik Communicatie-instellingen als u andere netwerkinstellingen wilt aanpassen.
   Klik hier voor meer informatie over Communicatie-instellingen.
   
   ■ Voor Mac:

    

   Als u een draadloze netwerkverbinding tot stand wilt brengen in de ad-hocmodus, kies dan de methode 'Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via tijdelijk gebruik van een USB-kabel (aanbevolen)' zoals hierboven beschreven.  Breng een verbinding tot stand met de Setup Wizard voor draadloze apparaten.
   Download en installeer het Compleet pakket van drivers & software (Mac) uit het gedeelte [Downloads] van deze website. Dubbelklik op het gedownloade bestand. De Setup Wizard voor draadloze apparaten staat in de map [Hulpprogramma's].