■Breedte
Deze instelling moet worden opgegeven als u de breedte van de streepjescode wilt aanpassen.
(Als u de streepjescode meer of minder breed maakt met behulp van de muis in het lay-outvenster, wordt de instelling in het veld voor de breedte in [Eigenschappen voor streepjescodes] ook gewijzigd.)
Afhankelijk van uw model is de minimuminstelling mogelijk niet beschikbaar.

■Verhouding
Deze instelling moet worden opgegeven als u de verhouding tussen de dikke en dunne streepjes van de streepjescode wilt aanpassen.
Met '2:1' kunt u de breedte van de streepjescode verminderen.
Bij sommige protocollen voor streepjescodes, zoals CODE39 en CODABAR, kan deze instelling worden gebruikt.

Als u de verhouding op 2:1 instelt en de breedte vermindert, kan de resulterende streepjescode mogelijk niet goed worden gescand. Dit is afhankelijk van de printer waarmee de streepjescode wordt afgedrukt of van de scanner waarmee de streepjescode wordt gescand. Bepaal het formaat van de streepjescode nadat u hebt gecontroleerd of uw scanner de streepjescode goed kan lezen.

■Tekens weergeven
Schakel deze instelling in als u de streepjescodegegevens als tekst wilt weergeven.

■Marges toevoegen
Schakel deze instelling in als u marges wilt hebben aan weerszijden van de streepjescode.
Om een streepjescode goed te kunnen lezen moet er voldoende marge zijn aan beide kanten.
Als u dit selectievakje uitschakelt, mag u naast de streepjescode geen objecten plaatsen.

■Controlegetal
Schakel deze instelling in als u het controlegetal wilt weergeven.
Het selectievakje 'Controlegetal' wordt alleen weergegeven als u een streepjescodeprotocol selecteert dat het optioneel weergeven van het controlegetal ondersteunt.
Wanneer een streepjescodeprotocol is geselecteerd dat het controlegetal standaard weergeeft, wordt het selectievakje 'Controlegetal' niet weergegeven.