• Parameters en gegevens voor de streepjescode invoeren

   

  1. Druk op de knop Barcode.
     Het scherm Instelling streepjescode wordt weergegeven.
     * Op een label kunnen maximaal vijf streepjescodes worden gebruikt.
  2. Selecteer een kenmerk met de pijl omhoog of omlaag en stel een waarde voor dat kenmerk in met de pijl naar links of rechts.
      

     Mogelijk verschijnen er geen tekens onder de streepjescode, zelfs als 'Aan' is geselecteerd bij 'Onder#'. Dit is afhankelijk van de breedte van de gebruikte tape, het aantal ingevoerde regels of de huidige tekenstijlinstellingen.

      

      

  3. Druk op OK of Enter om de instellingen toe te passen.
     * Nieuwe instellingen worden NIET toegepast als u niet op OK of Enter drukt.
  4. Typ de streepjescodegegevens.
     Speciale tekens kunnen worden gebruikt wanneer u het protocol CODE39, CODE128, CODEBAR of GS1-128 gebruikt. Ga naar stap 7 als u geen speciale tekens gebruikt.
     
  5. Druk op de knop Symbool.
     Er wordt een lijst met tekens weergegeven die met het huidige protocol kunnen worden gebruikt.
  6. Selecteer een teken met de pijl omhoog of omlaag en druk vervolgens op de knop OK of Enter om het teken in te voegen in de streepjescodegegevens.
     
  7. Druk op OK of Enter om de streepjescode op het label te plaatsen.
     De streepjescode wordt weergegeven in het tekstinvoerscherm.
     

Instellingen streepjescodes