De uitvoerniveaus van de gescande afbeeldingsgegevens kunnen worden aangepast.

Kleine onnodige patronen (stippellijnen etc.) kunnen van de snijgegevens worden uitgesloten. In het volgende voorbeeld gaan we drie afbeeldingen scannen van verschillend formaat (4 mm, 40mm, 100 mm). Dit voorbeeld beschrijft de procedure waarbij het scherm grijsschaalherkenningsmodus van de modus “Scannen om te snijden”wordt gebruikt.

1. Selecteer een van de drie detectiemethodes en tik vervolgens op om het functiekeuzescherm weer te geven.
   

    

2. Tik op "Formaat object negeren" om het instellingenscherm weer te geven.
   
    
3. Geef de minimale grootte op waarbij voorwerpen worden geconverteerd naar snijlijnen.

   	(1) Vergroten (2) Toetsen voor aanpassing grootte (3) Verhouding vergrendelen/ontgrendelen
   	(1) Snijlijn wordt gemaakt (2) Snijlijn wordt niet gemaakt

    

   >> Tik op de toets "OK" om de instellingen toe te passen. Tik op  om terug te gaan naar het vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.

    

Converteer een afbeelding met een verloop of schaduw naar een afbeelding met twee tinten (zwart-wit) en maak vervolgens snijlijnen voor die afbeelding. Het afbeeldingsdetectieniveau (drempel) kan worden ingesteld. In het volgende voorbeeld gaan we drie afbeeldingen scannen met verschillende tinten (licht, gemiddeld, donker).

1. Ik op  in het functiekeuzescherm om het instellingenscherm weer te geven.
   

    

2. Geef de drempel op voor het converteren van een afbeelding naar een afbeelding met twee tinten met  en .

   	(1) Snijlijn wordt gemaakt (2) Snijlijn wordt niet gemaakt

    

   >> Tik op de toets "OK" om de instellingen toe te passen. Tik op  om terug te gaan naar het vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.