Als u 'Scannen naar e-mailserver' wilt gebruiken, moet het Brother-apparaat verbinding hebben met het netwerk en toegang hebben tot een POP3- en SMTP-server. Als u deze gegevens niet bij de hand hebt, informeer dan bij uw internetaanbieder of netwerkbeheerder.


I: Scannen naar e-mail (e-mailserver) instellen

1. Druk het netwerkconfiguratierapport af om het IP-adres van het Brother-apparaat te achterhalen. (Klik hier om weer te geven hoe u de netwerkconfiguratielijst afdrukt.)
    
2. Open een webbrowser (Internet Explorer bijvoorbeeld) en voer het IP-adres van het Brother-apparaat in. Zoals http://[IP-adres van uw Brother apparaat].

    Het IP-adres van het Brother-apparaat staat vermeld op de Netwerkconfiguratielijst.

    
3. Klik op het tabblad Netwerk.
    
4. Klik op Protocol.
    
5. Schakel het selectievakje POP3/SMTP in, als dit nog niet het geval is, en klik vervolgens op Geavanceerde instellingen.
    
6. In dit gedeelte kunt u de instellingen voor de inkomende en uitgaande e-mailserver configureren. Voer op deze pagina alle gevraagde gegevens in. Als u twijfelt bij bepaalde instellingen, neem dan contact op met uw internetaanbieder of netwerkbeheerder:
   
   

    

   1. Adres SMTP-server: In dit veld wordt de knooppuntnaam of het IP-adres van een SMTP-e-mailserver (server voor uitgaande e-mail) in uw netwerk weergegeven. (Dit is bijvoorbeeld smtp.voorbeeld.net of 192.0.0.1.) Als u de DNS-naam van de SMTP-e-mailserver gebruikt, moet u de FQDN (Full Qualified Domain Name of volledig gekwalificeerde domeinnaam) gebruiken, zoals smtp.voorbeeld.net.
       
   2. SMTP-poort: Geef hier de doelpoort op van de SMTP-server waarmee u verbinding wilt maken.
       
   3. Verificatiemethode SMTP-server: Geef hier de verificatiemethode van de SMTP-server op. Deze waarde bepaalt op welke manier de gebruiker wordt geverifieerd bij de SMTP-server. Dit zijn de mogelijkheden:

       

      • Geen: Er vindt geen verificatie bij de SMTP-server plaats.
         
      • SMTP-VERIF: Er wordt SMTP-verificatie gebruikt. Als deze methode wordt gebruikt, moeten de gegevens van de SMTP-account goed worden ingesteld.
         
      • POP voor SMTP: De methode 'POP voor SMTP' wordt gebruikt. Als deze methode wordt gebruikt, moeten de gegevens van de POP3-account goed worden ingesteld.

       

   4. SMTP-VERIF Accountnaam/Accountwachtwoord: Geef hier een naam en wachtwoord op voor validatie bij de SMTP-server en voer het wachtwoord nog een keer in ter vergelijking. Voer een spatie in als u geen wachtwoord wilt instellen.
       
   5. SMTP over SSL/TLS: U kunt de versleutelingsmethode voor communicatie tussen het apparaat en de SMTP-server selecteren. U kunt Servercertificaat verifiëren in- of uitschakelen. Hiermee wordt het certificaat tussen het apparaat en de SMTP-server geverifieerd.
       
   6. E-mailadres van printer: Voer hier het e-mailadres van de printer in. Als geen adres van een beheerder is opgegeven, worden meldingen naar de printer gestuurd. Als u het e-mailadres van de printer niet opgeeft, worden geen meldingen naar de beheerder gestuurd.
       
   7. Adres POP3-server: Dit veld bepaalt de hostnaam of het IP-adres van de POP3-server (server voor inkomende e-mail). (Dit is bijvoorbeeld pop.voorbeeld.net of 192.0.0.1.)
      Als u de DNS-naam van de POP3-e-mailserver gebruikt, moet u de FQDN (Full Qualified Domain Name of volledig gekwalificeerde domeinnaam) gebruiken, zoals pop.voorbeeld.net.
       
   8. POP3-poort: Geef hier de doelpoort op van de POP3-server waarmee u verbinding wilt maken.
       
   9. Naam/Wachtwoord voor mailbox: Geef hier de naam en het wachtwoord op van de mailbox op de POP3-server waaruit de internetafdruktaken moeten worden opgehaald. Voer een spatie in als u geen wachtwoord wilt instellen.
       
   10. APOP gebruiken: Schakel dit selectievakje in om te bepalen of APOP al dan niet wordt gebruikt bij aanmelding bij de POP3-server.
        
   11. POP3 over SSL/TLS: U kunt de versleutelingsmethode voor communicatie tussen het apparaat en de POP3-server kiezen. U kunt Servercertificaat verifiëren in- of uitschakelen. Hiermee wordt het certificaat tussen het apparaat en de POP3-server geverifieerd.
        
   12. Time-out gesegmenteerd bericht: Als een afdruktaak met behulp van de functie voor berichtensegmentatie van de afdrukserver wordt gesplitst in meerdere e-mailberichten, geeft deze waarde aan hoe lang de afdrukserver zal wachten op alle segmenten van een bericht.

    

7. Klik op Indienen. U ziet kort een bericht dat het bijwerken van gegevens is gelukt.
    
8. Het scherm Configuratie van inkomende/uitgaande e-mail testen wordt weergegeven. Kies uit de volgende opties en klik vervolgens op Indienen:
   
   

    

   • Configuratie van uitgaande e-mail testen
      
   • E-mailadres van bestemming: Voer hier het e-mailadres van de bestemming in.
      
   • Test-e-mail verzenden
      
   • Configuratie van inkomende e-mail testen

    

9. U ziet het bericht 'Bezig met testen van e-mailconfiguratie' gevolgd door de resultaten van de test. Klik op OK zodra u de resultaten hebt bekeken.

II: Scannen naar e-mailserver instellen en gebruiken met direct- of snelkieslocaties

1. Klik, terwijl u nog steeds op de homepage van het apparaat bent, op het tabblad Adres.
    
2. Kies de set Directkies- of Snelkies-locaties die u wilt gebruiken.
    
3. Voer voor elke locatie die u wilt programmeren de volgende gegevens in:

    

   • Nummer/e-mailadres: Het e-mailadres van de ontvanger.
      
   • Naam: De naam van de ontvanger.
      
   • Type: Selecteer Mail XXX (waarbij XXX gelijk is aan 'kleur', 'grijs' of 'z/w' gevolgd door de gewenste bestandsindeling).
      
   • Kwaliteit: Selecteer hier de gewenste resolutie.
      
   • PDF-type: Wanneer u PDF kiest, selecteer dan het precieze bestandstype.
      
4. Klik op Indienen.
    
5. Nadat u de direct- of snelkieslocaties hebt geconfigureerd en de groepslocaties wilt instellen, klikt u op Groepen instellen G1-G20. Configureer de volgende instellingen voor elke groep:

    

   • Groep #: Kies de vrije direct- of snelkieslocatie waaronder u de groep wilt opslaan (directkieslocaties zijn aangegeven met ' * '. Snelkieslocaties hebben een ' # ').
      
   • Naam: De naam van de groep.
      
   • Type: Selecteer Mail XXX (waarbij XXX gelijk is aan 'kleur', 'grijs' of 'z/w' gevolgd door de gewenste bestandsindeling).
      
   • Kwaliteit: Selecteer hier de gewenste resolutie.
      
   • PDF-type: Wanneer u PDF kiest, selecteer dan het precieze bestandstype.
      
   • Leden: Klik op Selecteren en kies de leden voor de groep door een vinkje te zetten naast elke gewenste direct- of snelkieslocatie.

    

6. Klik op Indienen.
   
   

III: Scannen naar e-mailserver zonder te werken met direct- of snelkiesnummers

1. Laad uw document.
    
2. Druk op Scannen op het display van het Brother-apparaat.
    
3. Druk op Scannen naar e-mail.
    
4. Voer het e-mailadres van de bestemming in. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    

   • Als u het e-mailadres handmatig wilt invoeren, drukt u op Handmatig en gaat u naar stap 5.
      
   • Als u het e-mailadres hebt opgeslagen in het adresboek van het apparaat, drukt u op Adresboek en gaat u naar stap 6.

    

5. Voer het e-mailadres in.
   Druk op  om cijfers, letters of speciale tekens te kiezen. Druk op OK.
   Bevestig het e-mailadres. Druk op OK en ga naar stap 7.
    
6. Druk op de pijl omhoog of omlaag om e-mailadres te kiezen.
   U kunt ook de volgende zoekoptie gebruiken.
   Druk op om te zoeken in alfabetische volgorde of nummervolgorde. Druk op OK.
   Bevestig het e-mailadres. Druk op OK en ga naar stap 7.
    
7. Druk op de pijl naar links of rechts om Kwaliteit weer te geven. Druk op Kwaliteit en vervolgens op de kwaliteit die u wilt gebruiken.
   Ga op een van de volgende manieren te werk:

    

   • Als u het bestandstype wilt wijzigen, gaat u naar stap 8.
      
   • Druk op Start om het scannen te starten zonder verdere instellingen te wijzigen. Ga naar stap 12.
      
8. Druk op de pijl naar links of rechts om Bestandstype weer te geven.
   Druk op Bestandstype en vervolgens op het bestandstype dat u wilt gebruiken.
   Ga op een van de volgende manieren te werk:

    

   • Als u de duplexinstellingen wilt wijzigen, gaat u naar stap 9.
      
   • Druk op Start om het scannen te starten zonder verdere instellingen te wijzigen. Ga naar stap 12.
      
9. Druk op de pijl naar links of rechts om Duplex scannen weer te geven.
   Druk op Duplex scannen gevolgd door Uit, DuplexScan : lange zijde of DuplexScan : korte zijde.
   Ga op een van de volgende manieren te werk:
   • Als u de glasplaatinstelling wilt wijzigen, gaat u naar stap 10.
      
   • Druk op Start om het scannen te starten zonder verdere instellingen te wijzigen. Ga naar stap 12.
      
10. Druk op de pijl naar links of rechts om Scanformaat glas weer te geven.
    Druk op Scanformaat glas en vervolgens op de instelling die u wilt gebruiken. 
    Ga op een van de volgende manieren te werk:

     

    • Als u kleur of grijs kiest bij de resolutie, gaat u naar stap 11.
       
    • Druk op Start om het scannen te starten zonder verdere instellingen te wijzigen. Ga naar stap 12.
       
11. Druk op de pijl naar links of rechts om Best.grootte weer te geven. Druk op Best.grootte en vervolgens op de instelling die u wilt gebruiken.
    Druk op Start om te beginnen met scannen. Ga naar stap 12.
     
12. Het scannen begint.
    Als u de glasplaat gebruikt, wordt Volgende Pagina? weergegeven op de LCD. Druk op Ja of Nee.