Met de functie Scan naar bestand kunt u een document scannen en automatisch op een bepaalde locatie op uw computer opslaan als PDF. U doet dit met ControlCenter2.
 

Volg de onderstaande aanwijzingen om de functie Scan naar bestand te configureren en te gebruiken.

Opmerking: De onderstaande figuren zijn een voorbeeld en kunnen afwijken van uw Brother-apparaat en besturingssysteem.

Stap A: De functie Scannen naar bestand configureren
 

1. Open ControlCenter.  (Klik hier voor meer informatie over het starten van ControlCenter2.)
    
   Om de ControlCenter2-toepassing te openen, klikt u op Go in de Finder-balk, Toepassingen> Brother> ControlCenter. Dubbelklik op het ControlCenter.
   Het ControlCenter wordt geopend en er wordt een pictogram in het dock geplaatst.
2. Klik op Configuratie -> SCAN -> Bestand.
     
    
3. Het configuratievenster Scannen naar bestand wordt weergegeven. Klik op het tabblad Bedieningsknop Software.
   
   Op het tabblad Bedieningsknop Software configureert u de knop Scan naar bestand binnen de ControlCenter-interface.
   
    

    

4. U kunt de volgende eigenschappen configureren:
   
   Type Bestand:
   Hier geeft u aan in welke bestandsindeling het bestand moet worden opgeslagen. Kies PDF(*.pdf) als u een PDF-bestand wilt maken van uw scan.
   
   Doelmap:
   Hier geeft u de locatie op waar het bestand wordt opgeslagen. U kunt ook 'Venster Opslaan als weergeven' selecteren, als u de doelmap wilt opgeven elke keer dat u scant.
   
   Resolutie:
   Hiermee bepaalt u hoe scherp de afbeelding wordt (dots per inch (DPI)). Hoe hoger de waarde bij DPI, des te duidelijker de afbeelding. Wel nemen de scantijd en documentgrootte toe.
   
   Type Scan:
   Dit is de optie om te scannen in kleur. Hoe hoger de geselecteerde kwaliteit, des te langer het scannen duurt en hoe groter het bestand wordt.
   
   Documentgrootte:
   Hiermee bepaalt u de grootte van het document dat wordt gescand.
   
   Helderheid:
   Stel de helderheid zo in dat u een zo duidelijk mogelijk beeld krijgt (van -50 tot 50). De standaardwaarde is 0. Dit is de 'middelste' instelling. U stelt de helderheid in door het schuifblokje naar rechts te slepen voor een lichter beeld en naar links voor een donkerder beeld.
   
   Contrast:
   U verhoogt of verlaagt het contrast door het schuifblokje naar links of rechts te slepen. U kunt in het daarvoor bestemde vak echter ook een waarde typen. Met een verhoging worden de donkere en lichte delen van de afbeelding benadrukt, terwijl een verlaging meer details in de grijze delen laat uitkomen.
   
   Scannerinterface weergeven:
   Schakel dit selectievakje in als u een voorbeeldscan van een document wilt maken en de pagina wilt bijsnijden voordat u de definitieve scan maakt.
    
5. Druk op OK na het kiezen van alle instellingen. Deze instellingen worden gebruikt voor alle volgende scans.

Stap B: Scannen naar bestand gebruiken vanuit ControlCenter

1. Laad uw document.
    
2. Klik op het tabblad Scan. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, zie dan 'Stap A: De functie Scannen naar bestand configureren'.
    
3. Klik op Bestand. De afbeelding wordt opgeslagen in de map die u hebt opgegeven in het venster met instellingen voor Scannen naar bestand.
   Als het venster Scannen naar bestand verschijnt, klik op Start scannen. De afbeelding wordt opgeslagen in de in de map die u hebt opgegeven.