U kunt een document scannen op een van de volgende manieren:
 - Met het programma Fotolader
 - Rechtstreeks vanuit het onderdeel Afdrukken en faxen

Methode 1: met het programma Fotolader
Als u Fotolader wilt gebruiken, dat standaard deel uitmaakt van Mac OS X 10.6, dan hebt u de ICA-scannerdriver nodig. De CUPS-printerdriver van Brother voor Mac OS X 10.6 bevat de ICA-scannerdriver. Als u de ICA-scannerdriver wilt installeren, installeer dan de CUPS-printerdriver.

Volg de onderstaande stappen:

1. Sluit uw Brother-apparaat met een USB-kabel aan op de Macintosh. U kunt uw Brother-apparaat ook aansluiten op hetzelfde netwerk (als u een netwerkmodel gebruikt) als de Macintosh.
   
   
2. Start Fotolader.
   
   
   
3. Selecteer het apparaat in de lijst links in het scherm.
   
   Tip:
   Als u het Brother-apparaat en de Macintosh met een USB-kabel met elkaar verbindt, dan wordt het apparaat weergegeven onder Apparaten. Als u het aansluit via LAN wordt het weergegeven onder Gedeeld.
   
   
   
4. Leg het document in de ADF of op de glasplaat.
   - Als u het document in de ADF plaatst, selecteer dan "Documentinvoer" bij Modus en het formaat van uw document bij Scanformaat.
   
   
   
   -Als u het document op de glasplaat legt, selecteer dan "Glasplaat" bij Modus.
   Let op:
   * Als uw Brother-apparaat geen ADF heeft, wordt de optie Modus niet weergegeven.
   * Als het aankruisvak voor het detecteren van afzonderlijke items is uitgeschakeld, wordt het document als één item gescand en als één item opgeslagen. Als het aankruisvak voor het detecteren van afzonderlijke items is ingeschakeld, worden de afbeeldingen allemaal afzonderlijk gedetecteerd en vervolgens allemaal als apart bestand opgeslagen. Als het document niet op de juiste manier automatisch wordt bijgesneden, dan kunt u dit handmatig doen door de muisaanwijzer over het te scannen deel te slepen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details.
   
   
   
5. Selecteer de doelmap of het doelprogramma bij Scan naar.
   
   
   Tip:
   U kunt de volgende instellingen zo nodig aanpassen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details. De naam van het item en de toegewezen waarde kunnen per apparaat verschillen.
   
   
   • Scanmodus: kies "Documentinvoer" of "Glasplaat".
   • Documenttype: kies "Kleur", "Zwart-wit" of "Tekst".
   • Resolutie: selecteer de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
   • Scanformaat: selecteer het papierformaat van het document dat u wilt scannen via de documentinvoer of het scangebied van de glasplaat.
   • Richting of draaihoek: selecteer de richting van het document in de documentinvoer of de hoek van de scan via de glasplaat.
   • Duplex: u kunt dubbelzijdig scannen met de documentinvoer als dit wordt ondersteund door het model dat u gebruikt.
   • Scan naar: kies de doelmap of het doelprogramma.
   • Naam: voer de tekst in die vóór de naam van elke gescande afbeelding moet komen.
   • Structuur: selecteer de bestandsstructuur van de gescande gegevens.
   • Afbeelding corrigeren: u kunt handmatig instellingen opgeven bij Helderheid, Tint, Temperatuur en Verzadiging.
   
   
   
   
6. Klik op Scan om te beginnen met scannen.