MFC-9140CDN

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

De functie Scannen naar netwerk configureren en gebruiken (voor Windows)

Scannen naar netwerk is een functie waarmee u documenten rechtstreeks kunt overbrengen naar een gedeelde map op een CIFS-server in uw lokale netwerk of op internet. De functie Scannen naar netwerk ondersteunt Kerberos en NTLMv2. De gegevens voor het gebruik van Scannen naar netwerk kunt u met Beheer via een webbrowser opgeven en opslaan in een profiel.

Klik op de koppeling voor de precieze stappen:

 

 

Scannen naar netwerk is pas beschikbaar nadat profielen zijn geconfigureerd.
 

 

I. Profielen configureren voor de functie Scannen naar netwerk:

 

  1. Druk het netwerkconfiguratierapport af om het IP-adres van het Brother-apparaat te achterhalen. (Klik hier om weer te geven hoe u de netwerkconfiguratielijst afdrukt.)
     
  2. Open Beheer via een webbrowser op een computer die deel uitmaakt van hetzelfde netwerk als het Brother-apparaat. Als u Beheer via een webbrowser wilt gebruiken, opent u een webbrowser (Internet Explorer bijvoorbeeld) en voert u het IP-adres van het Brother-apparaat in zoals u dit adres hebt gevonden in de netwerkconfiguratielijst. (Bijvoorbeeld http://[IP-adres van uw apparaat]

    Als u eerder een wachtwoord hebt ingesteld, voert u dit wachtwoord in en drukt u vervolgens op Volgende.
     
  3. Klik op het tabblad Scan.
     
  4. Selecteer het menu Scannen naar FTP/netwerk.
     
  5. Selecteer de optie Netwerk voor het profiel dat u wilt gebruiken voor Scannen naar netwerk.
     
  6. Onder Creëer DoorGebr Gedef Bestnaam kunt u een bestandsnaam invoeren die moet worden gebruikt als voorvoegsel voor de gescande documenten. Naast de zeven voorgedefinieerde bestandsnamen kunt u twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen opgeven.
     
    U kunt maximaal vijftien tekens invoeren.
     
  7. Klik op Indienen wanneer alle wijzigingen zijn opgegeven.

    Scannen naar netwerk
     
  8. Klik op FTP/netwerkscanprofiel.
     
  9. Klik op de Profielnaam die u wilt configureren en wijzig de instellingen voor het scannen naar netwerk.

    Profiel voor Scannen naar netwerk
     
  10. Voer de volgende gegevens in:

    Profielinstellingen voor Scannen naar netwerk

    Profielnaam:
    Voer hier de naam in die u wilt gebruiken voor het profiel. Dit is de naam die u op het Brother-apparaat zult zien wanneer u de functie Scannen naar netwerk gebruikt. (Maximaal 15 tekens.)

    Host-adres:
    Voer hier het hostadres (maximaal 64 tekens) in. Dit is de domeinnaam van de CIFS-server waarmee u verbinding wilt maken of het IP-adres van de CIFS-server. (Dit is bijvoorbeeld mijnpc.voorbeeld.com of 192.23.56.189.)

    Directory opslaan:
    Voer hier de doelmap op de CIFS-server in waarin uw document moet worden opgeslagen. (Bijvoorbeeld brother\abc, maximaal 60 tekens.)

    Bestandsnaam:
    Selecteer hier de bestandsnaam die u wilt gebruiken als voorvoegsel voor het gescande document. Aan de hand daarvan kunt u het gescande document identificeren. U kunt kiezen uit zeven voorinstellingen en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor uw document wordt gebruikt is de bestandsnaam die u zelf kiest plus de laatste zes cijfers van de glasplaat-/ADF-teller plus de bestandsextensie. (Bijvoorbeeld Prognose098765.pdf). U kunt ook met de hand een bestandsnaam van maximaal vijftien tekens invoeren.

    Kwaliteit:
    Selecteer hier de scankwaliteit. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren telkens wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.

    Type bestand:
    Selecteer hier het bestandstype dat u wilt gebruiken voor het gescande document. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren telkens wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt. Als u Beveiligde PDF kiest, vraagt het apparaat u een 4-cijferig wachtwoord in te voeren met de cijfers 1-9. Pas daarna wordt gescand.

    Scangrootte glasplaat:
    Selecteer hier het formaat van uw document. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat het scanbestand het juiste formaat heeft. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren telkens wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.

    Bestandsgr.:
    Selecteer hier de bestandsgrootte. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren telkens wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.

    Achtergrondkleur verwijderen:
    Selecteer het niveau. Met deze functie kunt u de achtergrondkleur uit uw documenten verwijderen, zodat de scan beter te lezen is.

    Pincode gebruiken voor verificatie:
    Als u het profiel wilt beveiligen, schakel dan Pincode gebruiken voor verificatie in en voer een pincode van vier cijfers in bij Pincode.

    Verificatiemethode:
    Kies hier de gewenste verificatiemethode. U kunt kiezen uit Automatisch, Kerberos en NTLMv2. Als u Auto kiest, wordt de verificatiemethode automatisch gedetecteerd.

    Gebruikersnaam:
    Voer hier de gebruikersnaam in die voor het apparaat is geregistreerd bij de CIFS-server. (Maximaal 96 tekens.) Als de gebruikersnaam deel uitmaakt van een domein, voer dan de gebruikersnaam in op een van de volgende manieren: gebruiker@domein of domein\gebruiker.

    Wachtwoord/Wachtwoord opnieuw invoeren:
    Voer hier het wachtwoord in dat voor het apparaat is geregistreerd bij de CIFS-server. (Maximaal 32 tekens.)

    Kerberos-serveradres:
    Als u het adres van de Kerberos-server handmatig wilt opgeven, voer dan het juiste adres in (bijvoorbeeld mijnpc.voorbeeld.com, maximaal 64 tekens).
     
  11. Klik op Indienen wanneer u alle instellingen hebt ingevoerd.

 

II. De functie Scannen naar netwerk gebruiken:

 

  1. Laad uw document.
     
  2. Druk op Scannen(Scannen).
     
  3. Veeg naar links of rechts om Scannen naar netwerk(naar netwerk) weer te geven.
     
  4. Druk op Scannen naar netwerk(naar netwerk).
     
  5. Druk op OK.
     
  6. Druk op de pijl omhoog of omlaag om de netwerkserverprofielen weer te geven en druk vervolgens op het profiel dat u wilt gebruiken. Als het profiel niet volledig is, wordt u gevraagd de ontbrekende gegevens in te voeren.
     
  7. Druk op Start om te beginnen met scannen. Op het display van het apparaat wordt Aansluiten bezig weergegeven. Zodra er verbinding is gemaakt met de CIFS-server, wordt met scannen begonnen.

Staat het antwoord op uw vraag er niet bij, kijkt u dan eerst bij de andere vragen:

Heeft u de beschikbare handleidingen bekeken?

Heeft u meer hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met de Brother-klantenservice.

Verwante modellen

DCP-9015CDW, DCP-9020CDW, MFC-9140CDN, MFC-9330CDW, MFC-9340CDW

Feedback

Geef hieronder uw feedback. Aan de hand daarvan kunnen wij onze ondersteuning verder verbeteren.

Stap 1: is de informatie op deze pagina nuttig voor u?

Stap 2: wilt u nog iets toevoegen?

Dit formulier is alleen bedoeld voor feedback.