Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met dit Brother-product wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de populairste verzameling protocollen en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor communicatie via internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows®, Macintosh® en Linux.
Op dit product van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen beschikbaar.

Opmerking
DHCP/BOOTP/RARP
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.

Opmerking
| Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken. |
APIPA
Als u het IP-adres niet handmatig (met BRAdmin) of automatisch (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol (APIPA = Automatic Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255.
DNS-client
De afdrukserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (DNS = Domain Name System).Met deze functie kan de afdrukserver met gebruikmaking van zijn eigen DNS-naam met andere apparaten communiceren.
LPR/LPD
Algemeen gebruikte afdrukprotocollen op TCP/IP-netwerken.
Port9100
Nog een algemeen gebruikt afdrukprotocol op TCP/IP-netwerken.
SMTP-client
De SMTP-client (SMTP = Simple Mail Transfer Protocol ) wordt gebruikt om e-mails via het internet of intranet te versturen.
IPP
Internet Printing Protocol (IPP versie 1.0) stelt u in staat documenten via het internet rechtstreeks naar een beschikbare printer af te drukken.
mDNS
Met mDNS kan een afdrukserver van Brother zichzelf automatisch configureren, zodat hij in een Apple-systeem kan werken dat met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X is ingesteld.(Mac OS® X 10.2.4 of recenter).
TELNET
De afdrukserver van Brother ondersteunt de TELNET-server voor het configureren via de opdrachtregel.
SNMP
Het Simple Network Management Protocol (SNMP) wordt gebruikt voor het beheren van netwerkapparaten zoals computers, printers en terminals in een TCP/IP-netwerk.
Webserver (HTTP)
De afdrukserver van Brother is uitgerust met een webserver, waarmee u de status van het apparaat kunt controleren en bepaalde configuratie-instellingen kunt wijzigen.

Opmerking
| Wij raden u aan Microsoft Internet Explorer 6.0® (of recenter) of Firefox® 1.0 (of recenter) voor Windows® en Safari™ 1.0 voor Macintosh® te gebruiken. Verder dienen JavaScript en cookies altijd te zijn geactiveerd, ongeacht welke browser u gebruikt. Wij raden u aan te upgraden naar Safari™ 1.2 of recenter om JavaScript te activeren. Wanneer een andere webbrowser wordt gebruikt, dient u te controleren dat deze compatibel is met HTTP 1.0 en HTTP 1.1. |
LLTD
Met het protocol Link Layer Topology Discovery (LLTD) kunt u de machine van Brother gemakkelijk vinden op het Netwerkoverzicht van Windows Vista®. De machine van Brother wordt weergegeven met een duidelijk herkenbaar symbool en de knooppuntnaam. De standaardinstelling voor dit protocol is UIT.
LLMNR
Als het netwerk geen DNS-server (Domain Name System) heeft, zoekt het LLMNR-protocol (Link-Local Multicast Name Resolution) de naam van andere computers. Als de computer de functie LLMNR Sender ondersteunt, bijvoorbeeld een computer met Windows Vista®, dan werkt de functie LLMNR Responder zowel in een IPv4- als een IPv6-omgeving.
Webservices
Met het protocol Webservices kunt u de printerdriver van Brother onder Windows Vista
® installeren door in
Start /
Netwerk met de rechtermuisknop op het pictogram van de machine te klikken. (Raadpleeg
Installeren wanneer webservices worden gebruikt(voor Windows Vista®).) Met webservices kunt u vanaf uw computer bovendien de huidige status van de machine controleren.