![]() ![]() | ![]() ![]() |
1 | Zet de machine AAN. | ||||
2 | Selecteer Programma’s in het menu Ga. | ||||
3 | Open de map Utilities. | ||||
4 | Dubbelklik op het pictogram van het hulpprogramma Printerconfiguratie. (Bij gebruik van Mac OS® X 10.2.x klikt u op het Print Center.) | ||||
5 | Klik op Voeg toe. | ||||
6 | (Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3.x) Selecteer Afdrukken via IP. (Mac OS® X 10.4) Selecteer IP-printer. (Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3.x) ![]() (Mac OS® X 10.4) ![]() | ||||
7 | (Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3.x) Geef het IP-adres van de printer op in het vak Printeradres. (Mac OS® X 10.4) Geef het IP-adres van de printer op in het vak Adres. (Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3.x) ![]() (Mac OS® X 10.4) ![]()
| ||||
8 | Selecteer uw printermodel in de keuzelijst met printermodellen. Selecteer bijvoorbeeld Brother MFC-9440CN BR-Script3. (Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3.x) ![]() (Mac OS® X 10.4) ![]() | ||||
9 | Klik op Voeg toe; de printer komt nu in de Printerlijst te staan. |
![]() ![]() | ![]() ![]() |