Wanneer u Scannen naar FTP selecteert, kunt u een document in zwart-wit of kleur rechtstreeks verzenden naar een FTP-server in uw lokale netwerk of het internet.
U kunt de vereiste gegevens voor het gebruik van Scannen naar FTP handmatig invoeren op het bedieningspaneel en opslaan in een vooraf geconfigureerd FTP-profiel. U kunt maximaal vijf profielen voor de FTP-server configureren.
FTP-profielen vooraf configureren
1 | Druk op MENU. |
2 | Druk op of om Netwerk te selecteren. |
3 | Druk op of om Scan nr FTP te selecteren. |
4 | Druk op of om Inst.profiel te selecteren. |
5 | Druk op of om Niet toegewezen te selecteren. |
6 | Voer een naam in voor het profiel van de FTP-server. Deze naam wordt weergegeven op het LCD-scherm van het apparaat en kan uit maximaal 30 tekens bestaan. Druk op OK. |
7 | Kies Naam (de naam van uw FTP-server) of IP Address. |
8 | Voer de naam van de FTP-server (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com) (maximaal 60 tekens) of het IP-adres (bijvoorbeeld 192.23.56.189) in. Druk op OK. |
9 | Druk op of om Opslagmap te selecteren. |
10 | Geef de map op waarin u het document op de FTP-server wilt opslaan (bijvoorbeeld /brother/abc/) (maximaal 60 tekens). Druk op OK. |
11 | Druk op of om Gebruikersnaam te selecteren. |
12 | Voer de gebruikersnaam in die op de FTP-server is geregistreerd voor het apparaat (maximaal 32 tekens). Druk op OK. |
13 | Druk op of om Wachtwoord te selecteren. |
14 | Voer het wachtwoord voor de FTP-server in (maximaal 32 tekens). Druk op OK. |
15 | Druk op of om Kwaliteit te selecteren. |
16 | Druk op 150 dpi 16kl, 300 dpi 16kl, 600 dpi 16kl, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W. |
17 | Selecteer het bestandstype voor het document. Druk op of om Bestandstype te selecteren. |
18 | Druk op PDF of JPEG voor documenten in kleur of grijstintenen op PDF of TIFF voor documenten in zwart-wit. Opmerking | Selecteer de documentgrootte als u de glasplaat gebruikt. • | Druk op of om Scanformaat glas te selecteren. | • | Kies de gewenste documentgrootte. |
|
|
19 | Druk op of om Passieve modus te selecteren. Schakel de passieve modus in of uit, afhankelijk van uw ftp-server en configuratie van de netwerkfirewall. Deze instelling is standaard ingeschakeld. |
20 | Druk op Aan of Uit. |
21 | Druk op of om Poortnummer te selecteren. U kunt het poortnummer wijzigen dat wordt gebruikt om de FTP server te benaderen. De standaardinstelling is poort 21. In de meeste gevallen kunt u deze twee instellingen als standaard aanhouden. |
22 | Voer het poortnummer in. Druk op OK. |
23 | Selecteer de bestandsnaam die u wilt gebruiken voor het gescande document. U kunt kiezen uit zeven vooraf gedefinieerde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor uw document wordt gebruikt, is de bestandsnaam die u hebt geselecteerd, plus de laatste 6 cijfers van de teller van de flatbed/ADF-scanner, plus de bestandsextensie (bijvoorbeeld: BRNxxxxxxxxxxxx098765.pdf). U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 tekens invoeren. Druk op of om Bestandsnaam te selecteren. |
24 | Druk op of om de gewenste bestandsnaam te selecteren. Druk op OK. |