Printerdriver is al geïnstalleerd

Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd en deze wilt configureren om af te drukken via een netwerk, volgt u deze procedure:
1
(Windows® 7)
Klik op de knop Figuur en achtereenvolgens op Configuratiescherm, Hardware en geluiden en Apparaten en printers.
(Windows Vista®)
Klik op de knop Figuur en achtereenvolgens op Configuratiescherm, Hardware en geluiden en Printers.
(Windows Server® 2008)
Klik achtereenvolgens op start, Configuratiescherm, Hardware en geluiden en Printers.
(Windows® XP en Windows Server® 2003)
Klik op start en selecteer Printers en faxapparaten.
(Windows® 2000)
Klik op start, selecteer Instellingen en dan Printers.
2
(Windows® 7)
Selecteer de printerdriver die u wilt configureren en klik op Eigenschappen van afdrukserver in het menu.
(Overige Windows®-besturingssystemen)
Klik met de rechtermuisknop op de printerdriver die u wilt configureren en selecteer Eigenschappen.
3
Klik op de tab Poorten en vervolgens op Poort toevoegen.
4
Selecteer de poort die u wilt gebruiken. Doorgaans is dit de Standaard TCP/IP-poort. Klik vervolgens op de knop Poort toevoegen...
5
(Windows® 7)
De procedure Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen wordt gestart.
(Overige Windows®-besturingssystemen)
De procedure Standaard TCP/IP-poort toevoegen wordt gestart.
6
Voer het IP-adres van uw netwerkprinter in. Klik op Volgende.
7
Klik op Voltooien.
8
(Windows® 7)
Sluit het dialoogvenster Printerpoorten en Eigenschappen van Afdrukserver.
(Overige Windows®-besturingssystemen)
Sluit het dialoogvenster Printerpoorten en Eigenschappen.