Netwerkscannen configureren

Wanneer u een andere machine gebruikt dan de machine die oorspronkelijk was geregistreerd op uw PC tijdens de installatie van MFL-Pro Suite-software (zie de Installatiehandleiding), dient u onderstaande stappen te volgen.
1
(Windows® 2000) Klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm en daarna op Scanners en camera’s.
(Windows® XP) Klik op Start, Configuratiescherm, Printers en faxapparaten en daarna op Scanners en camera’s (of Configuratiescherm, Scanners en camera’s).
(Windows Vista®) Klik op Start, Configuratiescherm, Hardware en geluiden en daarna op Scanners en camera's.
Scherm
2
Ga op een van de volgende manieren te werk:
(Windows® 2000) Selecteer uw Brother-machine in de lijst en klikt u op Eigenschappen.
(Windows® XP) Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Scanner en selecteer Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen netwerkscanner verschijnt.
(Windows Vista®) Klik op de knop Eigenschappen.
Opmerking Opmerking
(Windows Vista®) Wanneer het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, voert u het volgende uit.
Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Doorgaan.
Scherm
Gebruikers zonder beheerdersrechten voeren het beheerderswachtwoord in en klikken op OK.
Scherm
3
Klik op het tabblad Netwerk instellingen en kies de gewenste verbindingsmethode.
Scherm
Specificeer uw machine per adres
Voer het IP-adres van de machine in IP-adres in en klik daarna op Toepassen.
Specificeer uw machine per naam
(1)
Voer de naam van het knooppunt van de machine in bij Naam van knooppunt of klik op Bladeren en selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken.
(2)
Klik op OK.
Scherm
4
Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in in het veld Display naam. Het LCD-scherm van de machine geeft de naam weer die u invoert. De standaardinstelling is de naam van uw PC. U kunt elke naam invoeren die u wilt (max. 15 tekens).
Scherm
5
Als u het ontvangen van ongewenste documenten wilt vermijden, voer dan een pincode van 4 cijfers in in het veld Pin code en Voer de Pin code opnieuw in. Om gegevens te verzenden naar een PC die is beveiligd met een pincode, wordt u via het LCD-scherm gevraagd om de pincode in te voeren voordat het document kan worden gescand en naar de PC kan worden verzonden. (Zie De scantoets gebruiken.)