Scannen in een netwerk configureren

Wanneer u een andere machine gebruikt dan degene die oorspronkelijk was geregistreerd op uw PC tijdens de installatie van MFL-Pro Suite-software (zie de Installatiehandleiding), dient u onderstaande stappen te volgen.
1
Voor Windows® XP, klikt u op de knop Start, Configuratieschern, Printers en faxapparaten, en vervolgens op Scanners en camera’s (of Configuratieschern, Scanners en camera’s).
Voor Windows® 98/Me/2000, klikt u op de knop Start, Configuratieschern, en vervolgens op Scanners en camera’s.
Scherm
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de scanner selecteer Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen netwerkscanner verschijnt.
3
Klik op het tabblad Netwerk instellingen en kies de gewenste verbindingsmethode.
Scherm
Specificeer uw machine per adres
Voer het IP-adres van de machine in, in IP-adres, en klik vervolgens op Toepassen.
Specificeer uw machine per naam
(1)
Voer de naam van het knooppunt van de machine in, in Node naam, of klik op Bladeren en selecteer het juiste apparaat dat u wilt gebruiken.
(2)
Klik op Toepassen.
Scherm
4
Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw PC in het veld Display naam in. Het LCD-scherm van de machine geeft de naam weer die u invoert. De standaardinstelling is de naam van uw PC. U kunt hier een andere naam invoeren.
Scherm
5
Als u het ontvangen van ongewenste documenten wilt vermijden, voer dan een Pincode van 4 cijfers in, in het veld Pincode en Voer de Pincode opnieuw in. Om gegevens te verzenden naar een PC die is beveiligd met een Pincode, vraagt het LCD-scherm de Pincode in te voeren voor het document kan worden gescand en naar de machine verzonden. (Zie De scantoets gebruiken.)